‘De milities maken Libië kapot’

Machtsstrijd Machtige milities strijden in Libië om de heerschappij en dat heeft grote gevolgen voor de bevolking, die in veel onzekerheid leeft. „Ze hebben veel meer wapens dan de regering.”

Een lid van een overheidsgezinde militie in Tripoli.
Een lid van een overheidsgezinde militie in Tripoli. Fotot Ahmed Jadallah/Reuters

„Ik was tv-presentator”, vertelt Mohamed Abuseta. „Maar een militie in Tripoli heeft mijn zender uit de lucht gehaald.” Het doek viel toen zwaarbewapende mannen twee jaar geleden de studio’s van Al-Nabaa (Het Nieuws) in de Libische hoofdstad binnenvielen.

Al eerder was de zender letterlijk onder vuur genomen, maar dit keer gingen de mannen rigoureuzer te werk. Ze sloegen alles kort en klein en staken daarna het gebouw in brand. „Ze vonden dat Al-Nabaa te kritisch was.”

In een café in Tripoli heeft Abuseta afgesproken met een voormalige tv-collega. Gekleed in spijkerbroek en leren jack laat hij een YouTube-filmpje zien van één van zijn tv-optredens. „De milities maken dit land kapot”, zegt hij gedesillusioneerd. Vaak zijn het ordinaire criminele organisaties, die zich bezighouden met diefstal, afpersing en ontvoering. „Een vriend is gemarteld omdat zijn familie niet kon betalen.” Niemand houdt de milities tegen. „Ze hebben veel meer wapens dan de regering.” Nu hij werkloos is denkt Abuseta erover een documentaire te maken over het dagelijks leven onder de milities, maar tegelijk beseft hij daardoor alleen maar meer onheil over zich af te roepen. „Voortdurend ben ik bang dat mij, of mijn vrienden en familie, iets zal overkomen.”

De terreur van de milities begon met de val van dictator Moammar Gaddafi, die in 2011 tijdens de Arabische Lente werd verdreven en vermoord. Ze vestigden hun macht in de maandenlange strijd tegen de dictator. Pogingen om de milities, die vaak onderling slaags raken, te verenigen in een nationaal leger en politie, liepen op niks uit. Ook de huidige regering van premier Fayez Sarraj, die in 2016 na vredesonderhandelingen onder leiding van de Verenigde Naties in Tripoli neerstreek, is er niet in geslaagd de milities onder controle te brengen. Sterker: de milities controleren de regering.

„Veertig dagen zat ik gevangen bij een militie”, vertelt een arts, die niet met zijn naam in de krant wil. Net zoals wel vaker had hij met vrienden een feest georganiseerd op een boerderij buiten Tripoli. Bier en sterke drank, in Libië officieel verboden, waren aangeschaft op de zwarte markt. Maar de salafistische Radamilitie, een van de machtigste gewapende groepen in Tripoli, daar lucht van gekregen. Milities in Libië zijn niet alleen bezig met het vullen van hun zakken, sommigen functioneren ook als zedenpolitie.

„Misschien vielen we op door onze luide muziek”, zegt de arts. De gewapende strijders vielen in het holst van de nacht de boerderij binnen. Behalve drank vonden ze een boek dat op een zwarte lijst stond. Zonneschijn op dichte ramen, een bundel van 25 jonge Libische schrijvers, had een paar maanden eerder veel stof doen opwaaien omdat er een ‘obsceen’ verhaal in zou staan over een verliefd stel. „Om de salafisten te vriend te houden besloot de regering het boek te verbieden.”

Lees ook het profiel van Khalifa Haftar: rancuneuze oude man of redder van Libië?

Over zijn tijd in de gevangenis wil de arts weinig kwijt. „Ik ben mishandeld”, zegt hij. Nooit werd hij officieel aangeklaagd, of overgedragen aan de regeringsinstantie belast met zedenzaken. „Waarom ik uiteindelijk werd vrijgelaten, weet ik nog steeds niet.”

Regeren met harde hand

Veel inwoners van Tripoli hebben hun hoop gevestigd op Khalifa Haftar, de 76-jarige krijgsheer die sinds begin deze maand probeert de Libische hoofdstad in te nemen. Haftar is de afgelopen jaren uitgegroeid tot de machtigste militieleider van Libië en bracht vrijwel het hele oosten en zuiden onder zijn heerschappij. In de gebieden die Haftar innam, handhaaft hij met harde hand de orde. Milities die niet met hem willen samenwerken, laat hij zo nodig liquideren.

„Haftar geeft mensen valse hoop”, zegt Mohamed Ibrahim, een politicus uit het zuiden van Libië. „Zijn soldaten zijn net zo’n losgeslagen bende als de milities in Tripoli.” Murzuk, de stad waar Ibrahim vandaan komt, werd eerder dit jaar door Haftar ingenomen. „Zijn mannen, waaronder huurlingen uit Soedan, hebben vreselijk huis gehouden. Moordend en plunderend trokken ze door de straten.”

Ibrahim is in Tripoli wegens de vredesconferentie die de VN op 14 april zouden organiseren. Door het offensief van Haftar, die zegt geen behoefte te hebben aan bemiddeling, is het overleg voor onbepaalde tijd uitgesteld. „Haftar voelt zich sterk, door de steun van Rusland en Frankrijk. Net als veel Libiërs denken die landen dat hij orde en rust zal brengen. Maar ik geloof daar niks van. Inmiddels heeft bijna iedereen in Murzuk zich tegen Haftar gekeerd. Dat verzet slaat hij niet zomaar neer.”

Een lid van de regeringstroepen in actie tegen milities, zo'n dertig kilometer ten zuiden van Tripoli. Foto Mahmud Turkia/AFP

Door het uitstel van de vredesconferentie is Ibrahim van plan binnenkort weer terug te reizen naar Murzuk. Hij hoopt deze week dwars door de frontlijn met de auto naar het zuiden te kunnen reizen. Vliegtuigen zijn er niet. „Op de heenweg is het zo ook gelukt”, vertelt Ibrahim. Zo’n twintig kilometer voor Tripoli werd hij tegengehouden door mannen van Haftar, maar via een omweg lukte het uiteindelijk veilig de hoofdstad te bereiken. „Dit soort risico’s horen bij het dagelijks leven”, zegt hij luchtig. „De gemiddelde Libiër is wel erger gewend.”

De milities in Tripoli hebben de stad onderling verdeeld en hebben vaak een eigen territorium. Maar de scheidslijnen liggen niet vast. Soms zijn er onderlinge gevechten, waardoor wijken in andere handen komen. Op straat klagen mensen dat ze nooit weten waar ze aan toe zijn. Het ene moment controleren salafisten je wijk, het andere moment worden die verjaagd door een militie die veel geld verdient met de handel in alcohol en drugs.

„Milities veroorzaken niet alleen problemen”, zegt Mouad al-Warfalli, receptionist in een hotel in Tripoli. „Je hebt ze ook nodig om problemen op te lossen.” In de lobby vertelt Al-Warfalli over een neef die een tijd geleden werd ontvoerd voor losgeld. „De militie die hem gevangen hield, was niet al te sterk. Ik heb toen een lid van de machtige 301 Brigade gebeld, die ik nog kende van de middelbare school. Hij heeft ervoor gezorgd dat mijn neef weer vrij kwam.”

Imagostrijd

Sommige grote milities hebben de afgelopen maanden veel energie gestoken in PR-campagnes om hun imago te verbeteren. Haithem Tajouri, leider van de Tripoli Revolutionaire Brigade (TRB) en beschuldigd van grootschalige drugshandel, probeert zich te profileren als een soort Robin Hood. Op zijn bevel waren banken eind vorig jaar tijdelijk langer open. „De beperkte beschikbaarheid van banktegoeden is een belangrijk pijnpunt in Tripoli”, legt Al-Warfalli uit. Een andere ontwikkeling is dat milities hun criminele geld investeren in bedrijven, zoals de luchtvaartmaatschappij Libyan Wings.

Zelf kreeg Al-Warfalli ook zijn portie militiegeweld te verwerken. „Op weg naar huis kwam er midden in de nacht een pick up met gewapende mannen naast me rijden. Ze maanden me te stoppen.” Al-Warfalli twijfelde. „Een vriend was een paar maanden eerder beroofd, en daarna in zijn voet geschoten.” Hij besloot diep het gaspedaal in te trappen. „Net als in een film kwamen ze achter me aan. Maar op miraculeuze wijze lukte het me te ontsnappen.”