Hanneke van Veen en Rob van Eeden hebben laatst op Netflix naar opruimgoeroe Marie Kondo gekeken. Rob was meteen aangestoken – „Je zou haar ’t liefste in een doosje willen doen” – hij laat zijn kledingkast zien. De inhoud past ongeveer in één koffer. Een paar broeken, wat tweedehands overhemden en T-shirts, een schoenendoosje sokken, de meeste in dezelfde beige kleur. Dan hoef je die ene sok niet weg te gooien als je de andere kwijt bent.
Rob (72) en Hanneke (75) zijn in zekere zin nog steeds de vrekken die ze waren toen ze begin jaren negentig bekend werden met hun Vrekkenkrant, waarin ze ludieke tips gaven voor een zuinig leven. Maar ze hebben wel weer een televisie en een abonnement op Trouw. De verwarming in hun ruime appartement aan het Haagse Stadhoudersplantsoen staat een graadje hoger dan de Spartaanse 18 graden van toen.
„Wil je nog een koekje?”, vraagt Hanneke. Vrekkig is niet gierig.
Jaren hebben ze de media buiten gehouden. Nu willen ze wel weer eens terugkijken. Iedereen heeft het over het klimaat. Mensen wonen in tiny houses, proberen te leven met maximaal honderd dingen, noemen zich minimalist, willen alles cradle to cradle, of doen mee aan een buy nothing new challenge. Je zou kunnen zeggen dat de vrekken eindelijk gelijk krijgen.
Het is dubbel. Hanneke werd dertig jaar geleden al beroerd van het consumentisme, „maar toen wij met de Vrekkenkrant begonnen was het eigenlijk veel soberder dan nu”, zegt Rob. „Als je ziet hoeveel er nu buiten de deur wordt gegeten en gedronken, hoeveel wegwerpkleding er online wordt gekocht.”
Dus of mensen nu milieubewuster zijn dan toen zij begonnen met consuminderen? „Er is een kleine groep, die heel begaan is”, zegt Hanneke. „Tegelijk zijn er nog steeds mensen die zeggen dat C02 goed is voor de plantjes”, zegt Rob. „Voor mij voelt het alsof de strijd pas net is begonnen.”
Duivenvoer eten
1992. Hij zat met een goed salaris in de directie van een ingenieursbureau. Zij werkte in de verslavingszorg. Hij gaf meer uit dan hij verdiende. Zij was spaarzaam van huis uit. Ze kenden de Tightwad Gazette, een krantje van de Amerikaanse knieperd Amy Dacyczyn, die met veel humor de hand op de knip hield. Hanneke had, eigenlijk uit bezorgdheid over het milieu, eens wat grappige bespaartips naar familie gestuurd. Die brief was in goede aarde gevallen. Rob: „Bezuinigen voor het milieu, daar wilden de meeste mensen niet aan. Geld overhouden vindt iedereen leuk, dat geeft een kick.”
De Vrekkenkrant was haar idee, zegt Rob. „Maar als ik meedoe, word ik nog fanatieker dan Hanneke. We hebben in één klap alle abonnementen en lidmaatschappen opgezegd, de tv weggedaan, geen boeken en cd’s meer gekocht. Alles weg.” Dat was wel even wennen. „Maar het werd niet minder, het werd méér! De bibliotheek heeft alles.”
Van hun eerste Vrekkenkrant stuurden ze vijfhonderd exemplaren rond. Dat leverde honderd abonnees op. Bij het tweede nummer schreef De Telegraaf een hele pagina over het vrekkenechtpaar, en toen liep het ineens storm. Hanneke: „Vanaf dat moment werden we geleefd.” Ze trokken langs tv-shows in binnen- en buitenland, gaven lezingen. De Vrekkenkrant haalde vijfduizend abonnees.
Intussen kregen ze de smaak te pakken. Ze spoelden heus geen theezakjes uit, zoals een bevriende kunstenaar deed. En ze aten ook geen duivenvoer – een tip van een lezer. Maar ze deden wat ze predikten en maakten een sport van het consuminderen. „Je kunt je rugzak aan doen, de deur uitlopen richting Katwijk en je hebt een heerlijke vakantie.”
Als je ziet hoeveel er nu buiten de deur wordt gegeten en gedronken, hoeveel wegwerpkleding er online wordt gekocht
En mensen begrépen het. Mensen in de bijstand, kleine zelfstandigen, die voelden zich gekend en waardeerden het dat zuinigheid nu eens niet zwaar en beladen was. Rob: „Maar het sprak ook mensen aan die het wél breed konden laten hangen.”
Oké, er was die Nederlandse journalist die zelfmoord als ultieme bespaartip gaf. Er was een Duitse journalist die bang was dat de vrekken de economie zouden verruïneren. En er was een vriend, die vond dat ze de rechtse politiek in de kaart speelden en het contact verbrak. Zij: „Dat was pijnlijk.”
Maar of ze nou met hun vrekkenkoffertje naar Doetinchem of Oostvoorne trokken, de zalen zaten altijd vol. „En láchen! Er was weleens iemand die dacht dat het cabaret was”, zegt Hanneke. Rob: „We overdreven natuurlijk ook. Probeer het douchen te halveren, zeiden we, eerst naar eens in de twee dagen, naar vier, naar acht. Tot je klachten krijgt.”
Gestolde levensenergie
Voor een stel zonder thuiswonende kinderen met een eigen huis en een goed inkomen, was het makkelijk. Hanneke: „Wij konden altijd weer terug.” Maar ze wilden niet terug. Rob: „Na een half jaar ontdekte ik dat ik geld overhield, en heel veel. Eerst maakte ik 5.500 gulden op, ineens hield ik 3.000 gulden over. Ik had mijn schulden afbetaald, kon de hypotheek gaan aflossen. Toen realiseerde ik me: ik ga geld verdienen!”
Het duurde nog tot 1995 voordat de betekenis van geld ten diepste tot hem doordrong. Rob en Hanneke schreven de Nederlandse bewerking van het Amerikaanse boek Your Money or Your Life van Vicky Robins, dat blootlegt hoe geld je in de greep houdt: de behoefte aan consumeren leidt tot geldzorgen en druk om meer te verdienen. Het boek leert je in negen stappen minder uit te geven, meer te sparen en, als je uit de schulden bent, genoeg over te houden om eerder te stoppen met werken of andere dromen uit te laten komen.
Geld is de neerslag van hard werken, dan is het best raar om daar niet zorgvuldig mee om te gaan
Rob: „Ik werd een keer ’s nachts wakker en ineens zag ik: dit gaat over mij!” Hij vertelt over een opvoeding met veel geld en verwennerij, veel leugens, van de ene op de andere dag alles kwijtraken en een vader die zijn schulden zag als een legitimatie om nog meer te lenen: als mensen bereid waren hem geld te lenen, was er kennelijk niets mis met een negatief fortuin. Dát was wat Rob meekreeg over geld. „Jij ging heel raar met geld om”, zegt Hanneke, die hem in het begin ook geld leende. Rob: „Ik wilde niet nadenken over geld.”
Toen ze net vrek waren geworden, spaarden ze nog lukraak. „Maar toen we met het boek Je geld of je leven begonnen, ontdekte ik bijvoorbeeld dat ik nog steeds 1.200 gulden per jaar uitgaf aan snacks tussen de middag. Ik kreeg pas grip op mijn uitgaven toen ik me realiseerde dat geld gestolde levensenergie is. Geld is de neerslag van hard werken, dan is het best raar om daar niet zorgvuldig mee om te gaan.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/04/web-1304zatvrekkenkrantjpg.jpg|//images.nrc.nl/_Sn28GsiBUBTVkBAIRgUgEipiaY=/1920x/smart/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/04/web-1304zatvrekkenkrantjpg.jpg)
De Vrekkenkrant verscheen tussen 1992 en 1996.
Acht jaar na de eerste Vrekkenkrant, bijna duizend interviews verder, was het op. „Ik kon het verhaal niet meer vertellen”, zegt Rob. Ze hadden al wat geldpagina’s op internet en Hanneke zei: we moeten iets met sparen. Hun ‘startpagina’ met een simpel lijstje met actuele rentetarieven bleek in een behoefte te voorzien. Niet alleen van consumenten, maar vooral van banken, die grif betaalden om op die pagina te adverteren. Met vanspaarbankveranderen.nl, waarmee ze in 2007 begonnen, maakten ze pas echt een klapper. „Ik werd gebeld door een marketingbureau dat een weekendje de clicks van onze site naar de banken wilde opvangen, één zo’n click was euro’s waard.” In dat eerste weekend verdienden ze meteen een paar duizend euro. „Jeetje mekreetje, dacht ik, wat gebeurt hier!”
Rob had er lol in, Hanneke vond het wat ongemakkelijk. „Het geld kwam gewoon binnenrollen terwijl wij op onze gat achter de computer zaten”, zegt ze bijna verontwaardigd. „Om het een beetje goed te maken, hebben we toen in Nepal een school voor analfabete vrouwen opgericht.”
Doe maar luxe
Als mensen je kennen als vrek, heb je wat uit te leggen zodra je geld uitgeeft, merkten Hanneke en Rob. Zit je eens met een ijsje op het terras, klinkt het: „Zo! Doe maar luxe!” En in de jaren dat ze groot woonden, werd dat ook niet door iedereen begrepen. Na hun eerste internetsucces kochten ze een heel huis, onder architectuur verbouwd, met twee etages om te verhuren en een cederhouten serre aan een mooie tuin. Hanneke: „Sommige mensen snapten dat niet. Jullie waren toch zuinig?” Rob: „Ja precies! En daardoor konden we het nu met de helft eigen geld betalen. Dit was waarvoor we hadden gespaard.”
„En om anderen te kunnen helpen”, zegt Hanneke meteen. „Dat daar ruimte voor is, om zo’n school op te zetten. Of je kinderen, die het lastig hebben, te kunnen ondersteunen. Dat is financiële onafhankelijkheid. Dat is vrijheid.”
Ze leven niet meer zo sober als in de jaren negentig. Maar ze trekken nog steeds liever een dekentje over hun knieën dan de verwarming hoger te zetten. Gaan ze een weekendje naar een sjiek hotel – via Voordeeluitjes – dan tikt Hanneke bij de lokale kringloop voor vier euro nog even een ochtendjas op de kop. Ze vliegen nooit. En sinds vorig jaar eten ze geen vlees meer. Rob: „Komt door Lebbis.” In zijn show fileerde de cabaretier alle excuses om nog vlees te eten. „We zijn meteen gestopt.”
Zijn ze zorgelijk aangelegd? Hij: „Hanneke is zorgelijk, ik niet.” Zij: „Nou, ik somber niet over de toekomst.” Hij: „Jawel Hanneke, het klimáát!” Zij: „Maar ik ga niet zitten kniezen. Ik probeer altijd wat te doen. Ik wil een bos. Ik heb iets met bomen.”
Dertig jaar geleden konden ze een bos planten van het geld dat ze cadeau hadden gekregen voor hun huwelijk. Nu wil Hanneke een seniorenbos. Dat dat vastloopt op bestemmingsplannen en vergunningen, frustreert haar „want ik krijg meestal mijn zin”.
Als Hanneke iets bedenkt, doet Rob nog steeds net zo fanatiek mee. Maar de onrust die haar drijft, daar heeft hij geen last meer van. „Hanneke zou het liefst honderd miljoen bomen willen planten. Ik heb dat niet zo. Ik kan vanaf nu twintig jaar in een oude diesel gaan rijden, ik heb genoeg gedaan voor het milieu.”