Frits van Beusekom, voormalig directeur van Staatsbosbeheer (SBB), slaagde er eerder dit jaar in om landelijk aandacht te krijgen voor de grootschalige bomenkap in het hele land. Hij vertolkte de oprechte woede die velen voelen als ze fraaie bospercelen tot stoppelkerkhoven zien gereduceerd. Inmiddels zijn er Kamervragen gesteld, zijn er actiegroepen en een meldpunt bomenkap opgericht, en gaat er een petitie rond.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/02/data41109436-bb167e.jpg)
Tot nu toe werd SBB als hoofdverantwoordelijke opgevoerd, dat zijn gekorte budget aanvult met inkomsten uit hout. Het is schrijnender. Boskap in natuurgebieden geschiedt niet zozeer uit geldelijk gewin, maar om te voldoen aan de onstuitbare veranderingsdrift van directies, managers en ecologen van organisaties die worden betaald om natuur te beschérmen.
Natuurmonumenten en SBB gaan hierin voorop. Ze geven er blijk van dat ze geen boodschap hebben aan de bestaande waarde van hun terreinen en aan de processen en wetmatigheden van de groene natuur.
Zorgvuldig en respectvol beheren is intussen ‘beheersen’ geworden. Heidevelden en zandverstuivingen zijn hot. Bij die waan van de dag staan bomen maar in de weg.
‘Natuurbeschermers’ proberen niet alleen geforceerd een geïdealiseerd verleden terug te brengen – ooit stond er nauwelijks bos op de Veluwe en had de wind vrij spel in de duinen bij Schoorl – maar ze werken ook aan zogeheten ‘zichtlijnen’ en ‘rafelranden’, waarbij rigoureus wordt gerooid. Inheemse bomen enonwelgevallige ‘exoten’. Wég met douglas-, fijnspar- en larikspercelen, Amerikaanse vogelkers, krenten en de prachtige Amerikaanse eiken. ‘De natuur’ moet worden hersteld, heet het. Gecorrigeerd, herschapen naar het beeld van de tot heersers verworden beschermers.
Schaamlap
Dit alles gaat gepaard met geweld van machines die de bodem omwoelen. Naast de moedeloos makende kaalgekapte en kapotgereden voormalige bospercelen staan als schaamlap informatieborden die juichend melden dat hier wordt gewerkt aan topnatuur met een „nieuwe toekomst voor planten en dieren”.
Had je vroeger de illusie van uitgestrekt bos, waar je genoot van de intieme beslotenheid van het groen, de geuren en geluiden, daar kun je nu kilometers ver kijken, tussen stobben en staken, met altijd wel auto’s in de verte. Duizenden hectares bos, ontsnapt aan ontginning, ruilverkaveling en bebouwing, het leefgebied voor talloze soorten planten en dieren, van mossen, varens, paddenstoelen, reptielen, insecten, vogels, vossen en herten en dassen, zijn letterlijk voor de bijl gegaan.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/03/natuur-featured.jpg)
Je hoort vaak dat het dom is om bomen te kappen in tijden van klimaatbeheersing, en dat bodemverstoring droogte veroorzaakt. Wat nog onvoldoende belicht bleef, is de vernietiging van bestaande levensgemeenschappen. Een bos is niet zomaar een stel bomen bij elkaar. Het is één organisch geheel, langzaam en subtiel gegroeid. Een bos is een verwevenheid van levende organismen, verbonden en van elkaar afhankelijk. Een bezit om te koesteren en je verantwoordelijk voor te voelen.
Wie bomen rooit, vernietigt niet alleen bomen maar een oude leefgemeenschap
Maar daarvoor bestaat binnen de natuurbeschermingsorganisaties steeds minder oog. Het wordt weggebulldozerd om hun ambitieuze scheppingsplannen te realiseren, zogenaamd om de ‘biodiversiteit’ te bevorderen: althans die van dieren- en plantensoorten die in een moderne samenleving nauwelijks of geen kans van slagen hebben. Miljoenen worden geïnvesteerd om grote grazers uit de oertijd terug te halen en korhoenders te behouden; ten koste van de flora en (avi)fauna die zich wél zonder hulp weet aan te passen. Plaatselijk zijn roofvogels al verdwenen of is hun aantal sterk gereduceerd door een stapeleffect van de verstorende onrust en het kappen van geschikte leefruimte. De nu weggevaagde fijnsparpercelen waren ooit rijk aan mossen, een paradijs voor paddenstoelen en een gewild broedgebied voor sperwers en ransuilen.
Het echec van de oernatuur
Natuurlijke processen en ‘biodiversiteit’ laten zich niet afdwingen. Tussen de boomstronken zijn de jonge heidescheuten inmiddels ruimschoots ingehaald door aangewaaide zaailingen van omringende bomen en struiken. Een leger vrijwilligers, schoolkinderen, padvinders en bewoners van penitentiaire inrichtingen zijn, met machinale ondersteuning, ingezet om het bos eronder te houden. Het echec van de nieuwe ‘oernatuur’ in de Oostvaardersplassen is inmiddels volop bekend.
Tijden veranderen, opvattingen veranderen. Sommige waarden zijn echter tijdloos. Alles wat leeft, gedijt het best bij liefde, waardering, aandacht en rust, zodat alle leven zich naar zijn aard kan ontwikkelen en tot bloei kan komen. Deze instelling, waar natuurbescherming ooit mee van start ging, is verreweg te prefereren boven het huidige maakbaarheidsdenken. Het wordt hoog tijd dat de verantwoordelijken binnen de natuurbeschermingsorganisaties zichzelf en hun beleid eens grondig op de schop nemen.