Een windhapper bracht de amateurs van OFC succes

Amateurvoetbal OFC uit de Zaanstreek promoveerde seizoen na seizoen. Met dank aan het geld van sponsor K. Waar kwam zijn geld vandaan?

De hoofdingang van het complex van de Oostzaanse Football Club.
De hoofdingang van het complex van de Oostzaanse Football Club. Foto Ruud Mulder

Bij de Rabobank hadden ze hem al eens op zijn vreemde gewoonten gewezen. Dat hij vaak duizenden euro’s opnam en daar amateurvoetballers mee betaalde, vond de bank niet prettig. Hij begreep niet waarom. „Ik ben van de oude stempel. Heb graag cash op zak. Bij ons in Jordanië zijn we niet zo van de banken. Maar de FIOD hoort iets over envelopjes en denkt: hé.”

Marwan K. zucht. Daarmee, vertelt hij de rechters dinsdagmiddag, begon de ellende. Met envelopjes.

In december 2014 schreef Het Parool over de opmars van amateurclub OFC uit Oostzaan. De club promoveerde tussen 2008 en 2013 van de vijfde en laagste klasse naar de hoofdklasse. Zoiets, weten kenners, kan alleen met betaalde topamateurs. De club ontkende, maar verwelkomde wel spelers als oud-Ajacied Pius Ikedia.

Man achter die betalingen: hoofdsponsor K. Zo’n type waarvan er veel meer rondlopen in het amateurvoetbal. Een trotse clubman die een paar centen overheeft voor de weg omhoog. K. is ook voorzitter van de in 2014 opgerichte Stichting Topvoetbal Oostzaan. Via hem zouden spelers tot wel 1.500 euro per maand betaald krijgen. Cash.

Hoe hij aan dat geld komt, is voor de fiscus een raadsel. K. is een windhapper: iemand zonder aantoonbaar vermogen, maar wel met een luxe levensstijl.

Mei 2016 pakt de fiscus K. op. Zwart geld ondermijnt eerlijke competitie bij de amateurs. K.: „Ze hadden maskers op en namen alles mee. Maar ze vonden niets. Er was ook niets.”

Lees ook: KNVB waarschuwt buitenlandse investeerders met blokkeren overname FC Den Bosch

De fiscus had onvoldoende bewijs voor een zaak rond spelersbetalingen bij OFC. Toch zit K. drie jaar later in de rechtbank. Hij wordt verdacht van onjuiste belastingaangiften tussen 2011 en 2014 en het witwassen van 1.095.817 euro tussen 2011 en 2016. Want al treft OFC geen blaam, dan nog is het voor de FIOD en het OM de vraag waar K. van leeft.

K. heeft op papier al jaren geen vermogen. Waarvan betaalt hij dan zijn leaseauto van 1.200 euro per maand? En zijn buitenlandse reisjes? En de sponsoring van OFC? De rechter: „Uw levensstandaard roept vragen op.”

K. leent vooral geld, zegt hij. Enkele tonnen per keer, die hij vervolgens terugbetaalt. Degenen van wie hij leent, zijn mensen met wie hij al optrok toen hij in de jaren negentig een succesvol importbedrijf bestierde. East West Trading Company was goed voor een omzet van zo’n dertig miljoen gulden per jaar. „De eerste, grote mobiele telefoons, die bracht ik op de markt.” Over de drie jaar cel die hij kreeg voor handel in illegale cd’s: „Ik praat niks goed. Maar het is geen drugs, hè.”

K. zegt dat hij ook profijt heeft gehad van de rijkdom van zijn vader, die bij leven een succesvolle zakenman was. „Iedereen weet dat hij een vermogend man was”, herhaalt hij.

De rechter blijft vertwijfeld kijken. „Maar waar blijkt dat uit?”

K. „Iedereen weet dat. Zelfs bij de Rabobank zeiden ze het. Hij schonk mij in 1970 een huis van een miljoen gulden. Dan ben je toch rijk?”

Rechter: „Toen wel.”

Advocaat: „Hij had een hoge functie in Jordanië.”

K: „Hij had aanzien.”

Rechter: „Van aanzien kun je geen brood kopen.”

De rechter concludeert dat het „businessmodel” van K. „vaag” blijft. K. voelt zich slachtoffer van een hetze. Nu de zaak rond OFC is mislukt, denkt hij dat ze hem koste wat het kost willen pakken. Waarom is het vreemd om nog met cash te betalen? Is dat dan verboden? Hij wil alles zo snel mogelijk achter de rug hebben en denkt alweer vooruit: aan een nieuwe promotie met OFC.

Eis van het OM: 6 maanden celstraf. Uitspraak: 23 april.