Macht van megabedrijven kost welvaart

Marktmacht Met de komst van internet is het winner takes most-karakter van de economie opgerukt. De groeiende macht van bedrijven kan leiden tot een schevere inkomensverdeling, concludeert het Internationaal Monetair Fonds.

Spotprent uit 1883. Een les uit de geschiedenis is, volgens het IMF, dat bedrijven die dominant worden door innovatieve producten of werkwijzen, zich daarna kunnen ingraven om anderen de toegang tot de markt te bemoeilijken.
Spotprent uit 1883. Een les uit de geschiedenis is, volgens het IMF, dat bedrijven die dominant worden door innovatieve producten of werkwijzen, zich daarna kunnen ingraven om anderen de toegang tot de markt te bemoeilijken. Foto Library of Congress

De machtspositie van bedrijven in westerse landen is sinds 2000 toegenomen, met name bij de meest productieve en innovatieve ondernemingen. Hoewel de economische gevolgen daarvan tot nu toe bescheiden zijn, zal verder groeiende marktmacht van nu al dominante ondernemingen de investeringen doen afnemen en innovatie afschrikken. De groeiende macht van bedrijven gaat ten koste van welvaart en inkomens, en kan leiden tot een schevere inkomensverdeling.

Dit concludeert het Internationaal Monetair Fonds (IMF) op basis van grootschalig onderzoek naar de macht van bedrijven. Het is de eerste maal dat dit verschijnsel zo breed is onderzocht.

Het IMF lichtte gegevens door van 900.000 bedrijven in zestien ontwikkelde en elf opkomende landen. De data betreffen 40 procent van alle geproduceerde goederen en diensten.

Marges

De toegenomen macht van bedrijven is het gevolg van het zogenoemde winner takes most-karakter in de economie, dat met de komst van internet is opgerukt. Daarbij valt een steeds groter deel van een markt toe aan de meest succesvolle ondernemingen. In opkomende landen is het verschijnsel niet goed waar te nemen, in geavanceerde landen wel. De technologiesector is er, met reuzen als Google, Apple, Amazon en Facebook, een voorbeeld van.

Lees ook: Internet blijkt een monopoliemachine

Het IMF constateert geen verzwakking van het concurrentiebeleid, dat die trend mede zou kunnen voeden. Wel beveelt het hervormingen aan die moeten garanderen dat zulk anti-monopoliebeleid in de toekomst sterk blijft.

Het onderzoek concentreert zich op zogenoemde mark-ups, de winstmarge. Dat zijn de prijzen die bedrijven bedingen bovenop de kosten van hun productie. Hoe hoger de mark-up, hoe beter een onderneming zich deze extra marge kennelijk kan veroorloven zonder marktaandeel te verliezen. Volgens berekeningen van het IMF zijn mark-ups in westerse landen sinds 2000 met 8 procent gestegen. Opvallend is dat bedrijven die al bij de 10 procent hoorden met de hoogste mark-ups, deze met gemiddeld 30 procent opschroefden. De overige 90 procent wist deze marge met slechts 2 procent te verhogen. Dit impliceert dat beleidsmakers zich bij een antwoord op de toenemende macht moeten concentreren op de bovenste 10 procent van een bedrijfstak.

Marktmacht

Er zijn economische consequenties: de onderzoekers zien dat beginnende marktmacht gepaard gaat met stijgende investeringen en innovatie, omdat een onderneming alleen veel investeert als deze toekomstige dominantie verwacht. Maar als de macht eenmaal daar is, nemen innovatie en investeringen relatief af. Een les uit de geschiedenis is, volgens het IMF, dat bedrijven die dominant worden door nieuwe, innovatieve producten of werkwijzen, zich daarna kunnen ingraven om anderen de toegang tot de markt te bemoeilijken.

Ook fusies en overnames kunnen leiden tot groeiende marktmacht en hogere mark-ups. Voor elke 10 procentpunt waarmee de mark-up stijgt, dalen de investeringen 0,6 procent. Dat betekent volgens het IMF dat, als de marktmacht verder toeneemt, dit ten koste kan gaan van vernieuwing en welvaartsgroei.

Ook de daling van het aandeel van arbeid in het nationaal inkomen (de arbeidsinkomensquote), ten faveure van het aandeel van kapitaal, kan volgens het IMF voor een deel worden toegeschreven aan toegenomen marktmacht van bedrijven. Meer macht betekent een hoger inkomen voor de bezitters van bedrijven. Het onderzoek vindt dat bij elke 10 procentpunt die de gemiddelde mark-up stijgt, er 0,3 procentpunt van de arbeidsinkomensquote af gaat.

Een tiende van de daling van de arbeidsinkomensquote sinds 2000 wordt volgens het IMF door toegenomen marktmacht verklaard. Dit verschijnsel heeft indirect ook gevolgen voor de inkomensongelijkheid, die er door kan zijn toegenomen. Naast beter anti-trustbeleid beveelt het IMF ook een andere vorm van belastingheffing aan, waarbij niet zozeer de gangbare, maar de als te hoog beschouwde bedrijfswinsten extra worden belast. Ook moet worden voorkomen dat bedrijven belasting ontlopen door met hun winsten te schuiven. Kleinere, opkomende ondernemingen kunnen dat niet en staan daardoor al meteen op achterstand.

Reageren

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.