Blind had het spel graag ‘op pauze’ gezet voor de organisatie

Reacties spelers Ajax Kort na de rode kaart voor Noussair Mazraoui maakte PSV gelijk en was Ajax even de weg kwijt. „We toonden overlevingsinstinct.”

Dusan Tadic heeft de 2-1 uit een strafschop gescoord.
Dusan Tadic heeft de 2-1 uit een strafschop gescoord. Foto OLAF KRAAK/ANP

De zege was uiteindelijk daar, dus wie wilde het nog hebben over die minuut waarin Ajax seizoen nummer vijf op rij leek te gaan beleven waarin aan het eind de schaal voor een ander was? Ajax-PSV, 56ste minuut, 1-0 voor, weinig aan de hand – om niet te zeggen: niets. Dan de 58ste minuut: man minder, goal tegen, 1-1, alle hens aan dek. Ineens was de derde nederlaag van Ajax-coach Erik ten Hag tegen PSV in de maak.

Niet winnen was „boek dicht”, zo reëel was technisch directeur Marc Overmars. Hij noemde de landstitel „een van onze grote targets”, zei hij bij de NOS. Europees opgeleefd, tegelijkertijd moet hij steeds maar weer horen dat Ajax al vier jaar geen prijs won.

Lees ook het wedstrijdverslag: Overlevingsdrang redt Ajax tegen PSV

Maak er maar vijf van, kon je denken na een uur spelen tussen Ajax en PSV. Met de hoofdschuddende Lasse Schöne op de bank als illustratie van weer een verloren titelstrijd. Niet door selectiebeleid of tactische keuzes, of pech – niet dit keer. Ajax had de regie lange tijd in handen, om ineens in minuut 57 te bezwijken onder kortsluiting in twee hoofden. Noussair Mazraoui en André Onana, de bijna- schlemielen van een bijna verloren titelstrijd.

Overlevingsinstinct

De rode kaart, voor Mazraoui, „kwam slecht uit”, zei aanvoerder Matthijs de Ligt na afloop. „Maar we toonden overlevingsinstinct.” Hij deed zo voorkomen alsof Ajax daarna als een fort verdedigde – terwijl het noodlot in werkelijkheid slechts werd afgewend door een serie toevalligheden, slechte afronding en een gebrek aan vernuft bij PSV. Coach Mark van Bommel was met een sobere spelopvatting en veel noeste werkers naar Amsterdam afgereisd.

Ajax werd wel naar de afgrond geleid, maar het duwtje kwam niet. Als PSV toch nog eens had toegeslagen, ja, dan was het klaar, hè? „If, if. Wie praat er nou over if?”, zei André Onana. Hij niet dus. De Ajax-doelman was de zelfkastijding nabij toen hij vorig jaar november tegen Benfica in Lissabon had geblunderd, ook al was de overwintering in de Champions League zowat binnen nadat zijn reflexen in de slotfase Ajax op 1-1 hielden. Hij liet, zondagavond, zijn capriool tegen PSV niet op een zelfde manier doorwerken in het gemoed. „Ik stop het weer in mijn tas.” Zo doet hij dat tegenwoordig. „Het is voetbal. Shit gebeurt, net als in het leven. Ik baal ervan, tuurlijk. Ik zeg: het is mijn fout. Maar uiteindelijk hebben we gewonnen. Daarvoor zijn we hier.”

Nog voor zijn flater was er de aftocht van Mazraoui. Hij sprong, veel te laat, met hooggeheven been naar een bal toen daar het hoofd van de PSV-back Angeliño was om de schoen op de wang op te vangen. Qua gemeenheid geel, naar domheid gemeten terecht rood.

Lees ook de column van Wilfried de Jong: Neres straalde in het wit

Op weg naar de kleedkamer zag Mazraoui zijn doelman Onana verkeerd timen bij een voorzet, waardoor PSV-spits Luuk de Jong in een leeg doel kon koppen. „Je krijgt niet meteen de organisatie in orde na een rode kaart, dat weet je”, zei centrumverdediger Daley Blind. „Wel kut dat ie er dan meteen al invliegt.” Hij was, en daar is hij ook recordaankoop voor, de koelste knaap. „Je kunt het spel niet op pauze zetten”, zei hij. Zo peerde hij, representant toch van het verzorgde voetbal, een bal de tribune in. „Soms moet dat even. Dan kan je je organiseren.”

Met armgebaren maakte Blind duidelijk wat Ten Hag wilde op het moment dat de 2-1 voorsprong – penalty Dusan Tadic – met een zwik verdedigers over de streep getrokken moest worden. Drie centrumverdedigers, hij met Frenkie de Jong als blok ervoor.

Ajax leeft. „Dank jullie wel”, zei Mazraoui in de kleedkamer.