Opinie

Ballensysteem

Tommy Wieringa

Langs Rhoon, Helmond, Heerde, Bodegraven en Bladel voerde de marsroute in de Boekenweek, maar het was in Rotterdam dat ik mijn ideale lezer ontmoette. Ze heette Myrthe of Maud, dat ben ik helaas vergeten. (Toen ze haar naam zei, wist ik nog niet dat ze mijn ideale lezer was.) Myrthe of Maud, zeventien jaar oud, kwam tijdens de Dag van de Literatuur naar de signeertafel in schouwburg De Doelen om De heilige Rita te laten signeren, ze zei: ‘Dat ik me met een beetje een zielige man van bijna vijftig zou kunnen identificeren, dagenlang, en dat ik er aan het eind bijna van moest huilen, dat had ik niet gedacht, dat een boek dat kon.’

Ik zal haar niet vergeten, Myrthe of Maud, en haar beeltenis oproepen op momenten dat ik bang ben dat de roman gemarginaliseerd raakt en uit de tijd zal vallen.

Onderweg over de A1, A2 en A4 dacht ik soms aan Jan Siebelink, waar in het land hij zich bevond op zijn marsroute, hoe hij zich voelde. Eén bal had deze krant zijn Boekenweekgeschenk gegeven. Dat is geen recensie, dat is hysterie. Een slechte kritiek is tot daaraan toe, één bal is adding insult to injury.

Ik heb zelf ook weleens één bal mogen ontvangen, die Adolf Hitler onder de recensies, een onaangename ervaring die het slechtste in me wakker maakte. De recensent door z’n knieën te schieten was een van de meer milddadige mentale projecties.

Dat is op het niveau van de persoonlijke krenking. Meer in het algemeen valt op te merken dat van het ballen- en sterrensysteem een debiliserende werking uitgaat. Een hopelijk genuanceerde analyse wordt nog eens samengevat in grove, liefdeloze en onnauwkeurige symbooltaal, alsof de lezer uit de woorden zelf niet zou kunnen opmaken hoe het oordeel luidt.

Voorafgaand aan het Boekenbal, in gesprek met een recensent van deze krant, zei ik dat ik alleen nog maar vier- en vijfsterrenrecensies van romans lees. De rest komt me voor als tijdverspilling. Als het boek al niet het lezen waard is, dan de recensie zeker niet. Niemand die gelooft dat drie sterren ‘goed’ betekent, zoals sommige chefs van boekenbijlages met irritante volharding beweren. Drie sterren is niks. Mislukking. Mene mene tekel.

De recensent was een beetje gegriefd dat ik haar slechte recensies zo slecht recenseerde. ‘Ik maak mijn stukjes zorgvuldig en doordacht’, zei ze, ‘dus is het een beetje vreemd om naar een verzameling stipjes te kijken en dan te besluiten dat de kritiek het lezen niet waard is.’

Ik zei dat het me speet, maar dat de menselijke conditionering nu eenmaal zo werkt. Het systeem keert zo als een boemerang naar de kritiek zelf terug. De conditionering gaat zelfs nog verder: de enkele keer dat ik zelf een recensie schrijf, denk ik tijdens het schrijven al aan het aantal sterren dat de baas van het katern aan het besproken boek zal toekennen. Omdat ik bijvoorbeeld wil dat het er vier worden, zet ik het gunstige oordeel een beetje aan, want drie zou beslist te weinig zijn. Het systeem dicteert zo deels de inhoud, een stompzinnige omkering van waarden.

Als je al met een sterrensysteem werkt, zou je er tenminste tien moeten gebruiken, en om het afgewogen oordeel van de kritiek zelf echt recht te doen ook nog halfjes, kwarten en tienden moeten inzetten. Hopeloos, kortom.

Het beste is om, als we zowel het boek als de recensie nog serieus willen nemen, de sterren en ballen onmiddellijk af te schaffen. Op de literatuurpagina’s van Trouw zijn ze er eenvoudigweg nooit aan begonnen, Het Parool hield er vorig jaar met een zucht van verlichting mee op. Het systeem onderschat de lezer, beledigt de schrijver en marginaliseert het oordeel van de criticus.

Tommy Wieringa schrijft elke week een column op deze plaats.