NRC checkt: ‘Auteurs die mekkeren over hun moeder – het begint een plaag te lijken’

Dat zei Wilma de Rek begin deze maand in de Volkskrant.

Het Boekenbal in Internationaal Theater Amsterdam, het traditionele openingsbal op de vooravond van de Boekenweek. Het jaarlijkse feest der letteren heeft ditmaal als thema De moeder de vrouw.
Het Boekenbal in Internationaal Theater Amsterdam, het traditionele openingsbal op de vooravond van de Boekenweek. Het jaarlijkse feest der letteren heeft ditmaal als thema De moeder de vrouw. Foto Robin Utrecht / ANP

De aanleiding

„Schrijvers die wat te mekkeren hebben over hun moeder, vader of allebei zijn er natuurlijk altijd geweest, maar de laatste jaren is het erger dan ooit en met de Boekenweek, die dit jaar als thema ‘De moeder de vrouw’ heeft, begint het op een plaag te lijken.” In de rubriek ‘De Week in Boeken’ van 8 maart schreef Wilma de Rek, chef boeken bij de Volkskrant, over de vele boeken die zouden verschijnen waarin schrijvers ‘genadeloos afrekenen’ met hun moeder. Uitgeverijen sturen boeken die aansluiten bij het Boekenweekthema graag de wereld in rond de Boekenweek, maar is er sprake van dat auteurs de laatste jaren meer schrijven over de relatie met hun moeder? Of schrijvers hun moeder in die boeken ‘genadeloos afrekenen’ is lastig vast te stellen, dus dat laten we buiten beschouwing.

Waar is het op gebaseerd?

De Rek laat per e-mail weten dat het een persoonlijke indruk is. In de rubriek noemt ze vier recente boeken, onder meer Tommy Wieringa’s Dit is mijn moeder. De Rek: „Een paar jaar geleden was er een golfje met onder anderen Maarten ’t Hart (Magdalena, 2015) en Adriaan van Dis (Ik kom terug, 2016).” Ze verwijst ook naar Tom Lanoyes Sprakeloos (2009).

En, klopt het?

Vijf deskundigen op het gebied van de Nederlandstalige letterkunde met wie we contact opnemen, wijzen erop dat er geen onderzoek is gedaan naar dominante thema’s zoals moeder-kindrelaties in recente Nederlandstalige literatuur, dus hun antwoorden zijn onder voorbehoud. Vier van hen onderschrijven wél de stelling van De Rek dat er tegenwoordig veel literaire werken verschijnen waarin moeders een belangrijke rol spelen.

„Deze trend bestaat sinds Sprakeloos ”, vertelt Kevin Absillis, hoofddocent moderne Nederlandstalige letterkunde van de Universiteit Antwerpen. Een korte zoektocht in de collectie van de Koninklijke Bibliotheek (KB) suggereert dat er tussen 2009 en 2011 een kleine piek was van boeken waaraan catalogiseerders zoeklabels hebben toegekend als ‘moeder’ of ‘moederschap’. Metadatabeheerder René Voorburg: „In de jaren voor 2009 gebeurde dat ongeveer bij 15 à 17 publicaties per jaar. Tussen 2009 en 2011 zien we er een dertigtal. Na 2011 zakt dat weer naar een vijftiental.” Kanttekening: de resultaten in de KB bevatten zowel fictie als non-fictie én er zijn geen data na 2017.

Dit soort kleine steekproeven zegt weinig, legt Lut Missinne uit, docent moderne Nederlandse literatuur aan de Westfälische Wilhelms-Universität Münster. Maar volgens haar heb je geen statistieken nodig om vast te stellen dat er voor 2000 en zelfs al eerder steeds meer romans verschijnen met autobiografische elementen. Dus ook werken waar moeders een belangrijke rol spelen.

Hier zijn verschillende redenen voor, volgens Missinne: „In de maatschappij, kunst en media is er steeds meer aandacht voor ‘het persoonlijk ervarene’, het ‘authentieke’ en nieuwsgierigheid naar wat ‘echt’ is.”

Absillis wijst erop dat in talloze Nederlandstalige literaire verkoopsuccessen van de afgelopen tijd moeders een belangrijke rol spelen, ook in werken die niet als ‘moederboeken’ worden bestempeld. Dit valt hem op bij auteurs van verschillende leeftijden en geslacht. „Bijvoorbeeld in Het smelt van Lize Spit of het werk van Esther Gerritsen.”

Volgens Absillis en Missinne ontstaat het gevoel van een plotse ‘plaag’ mogelijk door toonaangevende auteurs die zich met het genre bezighouden. Missinne: „Er is een generatie auteurs , zoals Grunberg (Moedervlekken, 2016), wier moeders nu aftakelen of sterven. Deze boeken zijn ook een manier om dit te verwerken. Tegelijkertijd voelen sommigen zich – zoals ze zelf aangeven – pas vrij om over hun moeder te schrijven als ze overleden is.”

Dat schrijvers de laatste tijd negatiever zijn over hun moeders, valt Missinne en Absillis niet op. Absillis: „Sprakeloos was zeer liefdevol en Wieringa’s boek is toch geen eendimensionele afrekening? Bezonken rood van Brouwers is vermoedelijk het meest meedogenloze moederboek dat ik ken, en dat dateert uit 1981.”

Conclusie

De kwalificatie ‘plaag’ is voor rekening van Wilma de Rek, maar auteurs schrijven inderdaad vaker over hun moeder - maar dat gebeurt al langer dan een paar jaar. Het past binnen een bredere trend. De stelling beoordelen we daarom als grotendeels waar.

Ook een bewering zien langskomen die je gecheckt wilt zien? Mail nrccheckt@nrc.nl of tip via Twitter met de hashtag #nrccheckt