Opinie

Vooroordelen zitten in ieder en liggen altijd op de loer

Iedereen gebruikt vooroordelen, maar hoe doe je dat eerlijk en zorgvuldig? Strafrechter werd in een winkel niet helemaal vertrouwd. Misschien wel met reden.
Foto Robin Utrecht/ANP

Etnisch profileren door de politie staat al jaren in de schijnwerpers. In 2016 was het rapper Typhoon die op sociale media de aandacht vroeg voor de manier waarop hij door de politie was behandeld. Eind vorig jaar werd het onderwerp uitgebreid belicht in de documentaire Verdacht van filmmaakster Nan Rosens. In beide gevallen met Kamervragen als gevolg. Begin deze maand publiceerde de politie cijfers over het aantal klachtprocedures over etnisch profileren.

Niet overwegend

In de afgelopen jaren heeft de Hoge Raad zich meerdere keren uitgelaten over (een onderdeel van) dit fenomeen. Kort samengevat mag de politie bijvoorbeeld bij de selectie van auto’s die voor een controle in aanmerking komen niet uitsluitend of in overwegende mate baseren op etnische of religieuze kenmerken van de bestuurder of andere inzittenden van die auto’s, dan wel op hun nationaliteit. Een begrijpelijk en op de praktijk toegesneden criterium. Maar ook een criterium dat steeds weer de aandacht van politie, officier van justitie en rechter zal blijven vragen. Ik leg dat uit.

Etnisch profileren tot de essentie teruggebracht, betekent het gebruikmaken van vooroordelen. Dit kan alleen als er heel zorgvuldig en deskundig mee wordt omgegaan, alle omstandigheden worden betrokken en de juiste afweging wordt gemaakt. Een uiterst lastige klus waar fouten op de loer liggen. Ik ondervond dat zelf weer in de kerstvakantie.

Aanhouding

Ik zat met mijn dochter in de trein. Onderweg moest ik nog wat werken. Modern als de rechtspraak is, was mijn laptop via mijn iPhone met de rechtbank verbonden. Toen ik uit het raam keek, trokken de weilanden aan mijn blik voorbij en pakte het recht in mijn hoofd langzaam zijn koffers. ‘Zijn we er al bijna’, klonk het achter een iPad vandaan. Meteen terug in de realiteit wilde ik de NS-app checken, maar in welke zak ik ook voelde…… nergens mijn telefoon! Ik vroeg het mijn dochter, maar ook zij had hem niet. Via ‘Find My iPhone’ maakte ik contact met mijn telefoon.

Juist op het moment dat ik de opdracht verstuurde om een geluidsignaal op de telefoon te laten horen, keek ik naar de man die achter ons zat. Ik checkte zijn uiterlijk, voorkomen, kleding en houding. Mijn hoofd draaide op volle toeren. Had deze man mijn telefoon gepikt? Mijn ogen schoten door de coupé op zoek naar iemand die mij zou kunnen helpen met de aanhouding van deze verdachte. Op het moment dat ik de moed bij elkaar had geraapt om de man aan te spreken, werd ik gered. ‘Piep, piep, piep’ klonk het uit de jas van mijn dochter die boven in het rek lag. Ik zakte in mijn stoel en veegde de druppels van mijn voorhoofd.

In opdracht

Aangekomen op ons vakantieadres werden wij herenigd met de andere helft van ons gezin en moesten er boodschappen worden gedaan. Tijdens het winkelen fluisterde mijn vrouw in mijn oor: ‘Koop jij die koffer die daar staat, als kerstcadeau?’ en zij verliet met de kinderen spoorslags de winkel. Even twijfelde ik totdat ik de koffer zag staan met daarop een bordje met de prijs. Ik liep naar de kassa en zei tegen de twee cassières: „Ik wil graag deze koffer en dit is het bordje dat op de koffer stond.” Direct keken de dames elkaar aan en met een licht Friese tongval klonk het ietwat kortaf in koor: „Deze koffer is geen 35 euro.”

Ik begreep niet wat de dames bedoelden omdat ik helemaal nog niet naar de prijs had gekeken. Ik handelde slechts in opdracht van mijn vrouw. Ik keek op het bordje en zei, nog nietsvermoedend: „Hier staat anders wel 35 euro.”

„Jaaah, jaaah”, klonk het nu toch echt louter cynisch vanachter de kassa. Opeens viel het kwartje en ik vroeg het op de vrouw af: „U denkt toch niet dat ik u probeer op te lichten?”, waarop een van de dames zei: „U moest eens weten hoe vaak dat gebeurt.” In die uitspraak herkende ik haar bekennende verklaring.

Op de loer

Ik zal nooit weten of het door het fluisteren van mijn vrouw kwam, of mijn onhandigheid mij parten speelde of dat alleen mijn haveloze vakantievoorkomen mij tot een potentiële oplichter maakte, maar zeker is dat er vooroordelen in het spel waren. Dat voelde niet goed, net zoals het niet goed zou hebben gevoeld als ik de man in de trein daadwerkelijk als verdachte zou hebben aangesproken.

Vooroordelen zitten in iedereen en liggen overal en altijd op de loer. Daar moeten politie, officier van justitie en de rechter zich steeds van bewust zijn. Maar u en ik ook!

 

De Togacolumn wordt geschreven door een advocaat, rechter of officier.