NRC checkt: ‘Inheemse planten in de tuin, insecten zijn daar ook blij mee’

Dat schreef NRC Weekend zaterdag 2 maart in de bijlage Leven Het Weekend.

De aanleiding

In het artikel ‘Zo lok je de vlinders en insecten je tuin in’ (NRC, 2/3) stond onder andere de alinea: „Uit Brits onderzoek bleek in 1999 een groot verschil in soorten insecten die je vindt op bomen die van oudsher in een land voorkomen – en hoeveel er zijn op exoten. [...] Tegelijkertijd valt in aantallen insecten niet op te boksen tegen de inheemse bomen in een land, aldus de onderzoekers C.K. Kelly en T.R.E. Southwood. In Groot-Brittannië vonden ze 423 soorten insecten op een inheemse eik, versus twaalf soorten op een geïmporteerde, Amerikaanse eik. Dat verschil valt door te trekken naar inheemse versus veredelde en geïntroduceerde tuinplanten in Nederland.”

NRC-lezer Dennis Uit de Weerd schrijft in een e-mail dat de genoemde aantallen niet terug te vinden zijn in het artikel van Kelly & Southwood in 1999, en dat er in een artikel van Kennedy & Southwood uit 1984 wél sprake is van 423 insectensoorten op inheemse eiken. Maar: „Dat aantal lijkt te zijn gebaseerd op bemonstering op twee eikensoorten door heel Groot-Brittannië (en niet op één eik).” Valt het verschil dan wel te extrapoleren naar Nederlandse planten?

Waar is het op gebaseerd?

De auteur van het NRC-artikel, Anne Wieggers, mailt dat ze zich bij het schrijven onder andere heeft gebaseerd op een bericht van Wageningen Universiteit, ‘De ene boom is de andere niet’. Daarin staat inderdaad dat er ‘meer dan 420 insectensoorten op eik voorkomen’, namelijk 423, terwijl dat er op Amerikaanse eik twaalf zijn. Het bericht vermeldt het artikel van Kennedy & Southwood als bron.

En, klopt het?

Evolutiebioloog Menno Schilthuizen van Naturalis Biodiversity Center en de Universiteit Leiden: „Ik ben het met de briefschrijver eens dat je voor uitheemse en inheemse eiken niet zomaar kunt extrapoleren naar alle inheemse versus uitheemse plantensoorten. In een vergelijking tussen Amerikaanse en inheemse vogelkers in Nationaal Park Zuid-Kennemerland vonden mijn collega’s en ik bijvoorbeeld dat er op de Amerikaanse vogelkers ruim anderhalf keer zoveel insectensoorten te vinden waren als op gewone vogelkers.”

Toch zijn er inderdaad vaak meer verschillende soorten plantenetende insecten te vinden op inheemse planten dan op uitheemse, zegt hij. „De verschillen zijn echter niet zo groot als in het NRC-artikel gesuggereerd wordt en worden bovendien kleiner naarmate de plant langer (meer dan honderd jaar) in het land aanwezig is.” In de vogelkersstudie zag hij wel verschil tussen individuele aantallen insecten: „De inheemse vogelkers had vier maal zoveel individuen, wat vooral was toe te schrijven aan twee insectensoorten, een bladluis en een stippelmot.”

Recente wetenschappelijke artikelen berichten vaak genuanceerd over het onderwerp. Britse biologen schrijven in het Journal of Applied Ecology (2015) dat insecten gebaat zijn bij een mix van vooral inheemse soorten, met een paar exotische soorten ertussen. Entomoloog Anne Sverdrup-Thygeson van de Universiteit van Oslo mailt dat er veel discussie is. „Het hangt af van het type bestuiver en van de plant.” Ze verwijst naar een publicatie van drie Belgische biologen in Scientific Reports, in 2017, waaruit blijkt dat een aardhommel net zo goed invasieve soorten bestuift als inheemse soorten. „Maar er zijn alsnog genoeg redenen om niet te veel invasieve soorten in je tuin te zetten – woekerend kunnen ze veel schade aanrichten.”

Conclusie

Inheemse planten zijn goed voor je tuin, en kúnnen de insectensoortenrijkdom vergroten, maar de studie waarin 423 insectensoorten op Britse eiken werden geteld is niet relevant voor Nederlandse tuinplanten. We beoordelen de uitspraak daarom als ongefundeerd.

Ook een bewering zien langskomen die je gecheckt wilt zien? Mail nrccheckt@nrc.nl of tip via Twitter met de hashtag #nrccheckt