Er is waarschijnlijk niemand op de aarde die zoveel verschillende soorten kweekvlees heeft gegeten als Paul Shapiro. Rund, vis, kip, eend, eendenlever zelfs – en dat voor een veganist. Terwijl de gewone consument het nog nergens kan kopen, kreeg hij kleine hapjes toegestopt van start-ups die de activist en schrijver hielpen het verhaal te vertellen dat nu in het Nederlands is verschenen onder de titel: Nooit meer slachten. Hoe kweekvlees ons bord en de wereld zal veranderen.
Vond hij het lekker? „Ja, het smaakt naar vlees. Want het is vlees.” Vlees, gekweekt met stamcellen uit spierweefsel van dieren die daarvoor niet geslacht hoeven te worden. De medaillon van eend vond hij echt lekker, al geeft Shapiro toe dat je voor een smaakoordeel misschien niet bij een veganist moet zijn.
De Amerikaan Paul Shapiro (39) zit deze dag op de bovenste verdieping van Nemo, het wetenschapsmuseum in Amsterdam, waar de regen op het dak klettert. Hij is er om te praten over zijn boek. Of eigenlijk om Nederland ervan te overtuigen dat kweekvlees de planeet kan redden. „Met straks 10 miljard mensen die bijna allemaal vlees willen eten, terwijl de aarde de vraag nu al niet aankan, moeten we alternatieven zoeken voor de intensieve veehouderij: minder vlees consumeren, meer plantaardige vervangers, maar ook kweekvlees. Kweekvlees hoeft het niet te winnen van vleesvervangers. We moeten alles aangrijpen.”
Een jaar geleden probeerde het Amerikaanse bedrijf Just in ditzelfde gebouw nog kweekvlees in Europa te introduceren voor het publiek. Daar stak de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit een stokje voor. Kweekvlees, dat geldt als ‘novel food’, is in Europa nog niet toegestaan voor consumptie. De chorizo van eend ging achter slot en grendel.
Land van de worstjes
Regelgeving, Shapiro noemt dat het grootste obstakel voor de doorbraak van kweekvlees. „Terwijl het zo mooi was geweest om het in Nederland te introduceren.” Het land van arts en onderzoeker Willem van Eelen die in 1999 een patent op kweekvlees verwierf waarmee Just na zijn dood uiteindelijk worstjes zou maken.
Shapiro vertelt in zijn boek, met gevoel voor drama, hoe verschillende pioniers met petrischaaltjes en fermentatieketels van cellen uit een koe of zelfs kippenveren vlees proberen te maken. Met een hoofdrol voor alweer een Nederlander, Mark Post, de Maastrichtse wetenschapper die in 2013 als eerste een kweekvleesburger aan de wereld presenteerde en die nu met het bedrijf Mosa Meat de commerciële productie van de grond probeert te krijgen.
Shapiro beschrijft daarbij allerlei obstakels: om één cel op te kweken tot twee cellen, vier, zestien, een gram, een ons vlees – was lang bloedserum van ongeboren kalveren nodig. Inmiddels zijn er diervrije alternatieven, maar nog steeds kost het veel grondstoffen (speciale suikers en eiwitten) en energie om burgers uit een bioreactor te krijgen. En het gaat allemaal veel langzamer dan sommige pioniers voorspelden.
Komt kweekvlees op tijd? „We hebben haast”, zegt Shapiro, „de planeet kan niet wachten, we zullen die obstakels overwinnen en technische oplossingen vinden.” Maar er is toch net weer een studie verschenen die laat zien dat de productie van kweekvlees (nog) niet duurzamer is dan die van gewoon vlees? Is dat niet zorgelijk? „Wat ik zorgelijk vind, zijn de koppen in de media. Het onderzoek toonde meerdere scenario’s. Het slechtste wordt uitgelicht, terwijl alle andere scenario’s laten zien dat kweekvlees beter voor het klimaat is dan de veehouderij. Er zijn al voorbeelden. Tofurky, in Oregon (VS), gebruikt waterkracht voor de productie.”
Straks kunnen we heel efficiënt voedsel produceren met bijna geen dieren
In 2021 zal kweekvlees voor de consument te koop zijn, zei Mosa Meat vorig jaar. Shapiro zegt te geloven dat dat lukt, op piepkleine schaal, in een enkel restaurant bijvoorbeeld. Al zal het eerder in Azië dan in Europa zijn, om te beginnen omdat de Europese regelgeving zo streng is. En bijna niemand zal het kunnen betalen. Zelfs als de productie opgeschaald kan worden, zal het nog jaren duren voordat een burger 11 dollar kost. Voordat het net zo goedkoop is als vlees, zijn we veel verder. En dan nog is het geen T-bone of karbonaadje. „Er is nu een bedrijf, het Israëlische Aleph Farms, dat in de buurt komt van steakreepjes.” Maar een echte steak, mooi dooraderd en doorbloed, met een klein vetrandje? „Ja, dat is de heilige graal.”
Publiek voor kweekvlees
Duidelijk is: vegetariërs zitten niet op kweekvlees te wachten. Kritische consumenten die lokaal of biologisch vlees van de slager op de hoek willen misschien ook niet. Het publiek voor kweekvlees, denkt Shapiro, zal bestaan uit doorsnee vleeseters, voor wie plantaardige vleesvervangers nooit goed genoeg zijn. En uit de honderden miljoenen nieuwe vleeseters in groeiende economieën die er ineens het geld voor hebben. Maar dan moet het gekweekte vlees lekker genoeg zijn.
Het zou Shapiro niet verbazen als kweekvlees eerder in India en China aanslaat dan in Westerse landen. „Daar weet men nog wat honger is en staat men meer open voor manieren om simpelweg voor voldoende voedsel te zorgen. In het Westen is dat naar de achtergrond geraakt.” Hij merkt het ook aan de reacties op zijn boek. „In Japan en Zuid-Korea zijn lezers heel enthousiast. In Europa is meer angst voor ‘onnatuurlijk’.” Voor ‘Frankenfood’, zoals hightech-voedsel ook wel genoemd wordt.
Woorden zijn belangrijk in dit narratief, weet Shapiro. Zelf spreekt hij over ‘cultivated meat’ en ‘clean meat’. „Clean omdat er geen ziekmakende bacteriën in zitten.” In Nederland zegt hij ‘cultivated meat’, kweekvlees. „Want het schijnt dat ‘schoon vlees’ hier vies klinkt.”
En hij heeft het over ‘de tweede domesticatie’, waarmee hij kweekvlees als een logisch vervolg op vlees neerzet: „Al duizenden jaren proberen mensen de opbrengst afkomstig van dieren te maximaliseren. Straks kunnen we heel efficiënt voedsel produceren met bijna geen dieren.” Van de stamcellen van één koe zou net zoveel vlees gekweekt kunnen worden als waar nu 400.000 koeien voor geslacht moeten worden, tekent hij op uit de mond van Post.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/05/data31754948-402456.jpg)
Shapiro is een activist, maar ook oprichter van het bedrijf The Better Meat, dat plantaardige eiwitten maakt om een deel van het vlees in bijvoorbeeld worst of vissticks te vervangen. Hij is een idealist die een apocalyptisch wereldbeeld koppelt aan een stug vertrouwen in een oplossing waarvan het begin amper in zicht is. Een realist die weet dat biotechnologie en durfkapitalisten nodig zijn voor dit doel. En een romanticus die gelooft dat naast een aantal grote producenten ruimte zal zijn voor ‘craft meat’-brouwers. Kleine ambachtslieden die, zoals kleine brouwers van speciaal bier, in hun eigen ketels vlees zullen opkweken.
Maar hoe dan? Vooralsnog zijn er op de hele wereld amper dertig kweekvleesbedrijven, gefinancierd door grote investeerders. Veelzeggend is wel dat niet alleen techjongens uit Silicon Valley – zoals een van de Google-oprichters – geld in die bedrijven stoppen, maar ook steeds vaker agrarische giganten zoals Cargill (grondstoffen) en Tyson Foods (vleesverwerking): blijkbaar geloven zij er ook in.
Maar die investeerders zullen op een dag wel iets willen terugverdienen – en hun monopolie niet willen afstaan. Shapiro begrijpt de angst voor monopolisten. „Je zou willen dat bedrijven hun kennis delen, zoals wetenschappers dat doen. Maar ze moeten ook hun concurrentiepositie bewaken.” En dat botst, geeft Shapiro toe, met het streven naar transparantie die nodig is om consumenten ervan te overtuigen dat kweekvlees het veiligste, schoonste, diervriendelijkste stukje vlees is.
Toch gelooft hij dat het met kweekvlees niet zo zal gaan als met internet, dat in handen van vijf oppermachtige bedrijven is. „Het zal lijken op de vleessector nu, waarin multinationals en kleine boeren en lokale slagers ook naast elkaar kunnen bestaan.”
Een nieuw soort paard
En ja, er zullen verliezers zijn. Zoals ook de uitvinding van de auto en de digitale fotografie ‘disruptie’ teweegbracht. Is die vergelijking terecht? Is kweekvlees niet eerder een nieuw soort paard dan een auto? En werkt het niet anders bij eten, onze eerste levensbehoefte? Margarine, een belangrijke innovatie, heeft boter immers ook niet verstoten. „Margarine is gewoon niet zo goed als boter. Maar kweekvlees is vlees. Op de dag dat kweekvlees net zo goedkoop, smakelijk en voedzaam is als gewoon vlees, heb je geen ander vlees meer nodig.”
:format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/bvhw/wp-content/blogs.dir/114/files/2019/07/katan-martijn-online-artikel.png)
Hij schrijft in Nooit meer slachten met meer kritische distantie dan waarmee hij in Nemo, met in zijn gevolg een paar Belgische dierenrechtactivisten, praat. Wringt het soms niet? Van observator naar deelnemer in deze branche? „Daar zit een zekere spanning, ja. Maar ik ben een activist, op enig moment dacht ik: waarom er langer over schrijven als ik ook mee kan doen?”
Als schrijver van Nooit meer slachten lijkt Shapiro zijn ethische bezwaren tegen vlees eten niet al te nadrukkelijk in te willen wrijven. Hij snapt heel goed dat veel vleeseters niet gediend zijn van moralisme. Maar als je het hem vraagt, zegt hij: „Ik denk dat we het op een dag heel raar vinden dat we ooit dieren doodden om te eten. Zoals we nu slavernij onvoorstelbaar vinden. Of het belachelijk vinden dat je vroeger overal mocht roken en dokters sigaretten aanprezen.” Zelf vindt hij het in elk geval moreel verwerpelijk om dieren te slachten voor vlees.
Oké, rare vraag dan misschien: als een principiële veganist kweekvlees van rund of kip kan eten, zou Shapiro dan niet ook eens mensenkweekvlees willen proeven? „Haha, ik denk niet dat ik daar trek in heb.”
Maar stel, het is echt heel lekker? En niemand is ervoor gestorven? „Nou ja”, hij is even serieus, „vergeet niet dat in de medische wereld al bindweefsel van menselijke cellen wordt gekweekt. Het is kennis die we goed kunnen gebruiken voor het maken van consumptievlees.” Lacht weer: „Misschien is humaan kweekvlees iets voor stammen die het kannibalisme hebben moeten opgeven.”
Correctie (20 maart 2019): In een eerdere versie van dit artikel stond dat Paul Shapiro verbonden is aan de The Humane Society of the United States. Dit is niet langer juist: Shapiro vertrok er in 2018. Hierboven is de tekst daarop aangepast.