Opinie

Politiechefs moeten ook behoed worden voor fouten

Tegen drie politiechefs lopen zaken wegens corruptie. Maar dat label dekt de lading niet, schrijft Piet van Reenen in de Veiligheidscolumn. Een goed woord voor mannen met fouten.
Installatie van Erik Akerboom in 2016 als korpschef van de Nationale Politie. Minister van der Steur maakt de groepsfoto.
Installatie van Erik Akerboom in 2016 als korpschef van de Nationale Politie. Minister van der Steur maakt de groepsfoto. Foto Maarten Hartman

“Ik heb dat tedere gevoel voor elke man voor elke vrouw….” Het is de eerste zin uit een oud liedje van Herman van Veen, een ode aan mensen die  er niet bij horen, die zich onmogelijk hebben gemaakt, uitgestoten zijn. Mensen “ .. voor wie zich elke kudde sluit”.

Het liedje kwam bij me op toen ik las van de drie politiechefs  waartegen zaken lopen  wegens corruptie. Voor die drie – ik heb  het over de  Amsterdamse politiecommissaris “S”,  de Eindhovense  “E”, en  de oud voorzitter van de centrale ondernemingsraad “G” - heeft de kudde zich gesloten en de pers, indachtig haar missie en belang, houdt hun misstappen levend. Zodra er over een van hen iets te melden valt, wordt ook de geschiedenis van de anderen gememoreerd, die moeten dan publicitair spitsroeden lopen.

Afbreuk integriteit

Ik heb een zwak voor hen en zal dat toelichten. Maar eerst moet ik benadrukken dat de misdrijven waarvan zij verdacht worden of  waarvoor ze veroordeeld zijn,  afbreuk doen aan  de integriteit van de  politie en van politiemensen, hun centrale waarde. Straf is dus terecht.  Maar daarmee is niet hun verhaal verteld.

„E” was een innovator; een van de mensen die met enthousiasme nieuwe vormen  van politie- en veiligheidswerk  bedacht en begeleidde. Innovatie speelt een belangrijke rol binnen de politie en het trekt politiemensen aan met fantasie en  initiatief, bruggenbouwers tussen een trage overheid en een veel sneller bedrijfsleven. Daar zie je politiële innovators opereren, mensen op de grens van de politie,  wetenschap  en bedrijfsleven. In innovatieve bedrijven duiken ook vaak ex-politiemensen op die vanuit die bedrijven innovatieve initiatieven ondernemen.  In sommige sectoren kan de overheid zelfs  niet meer zonder de particuliere sector. Fox-IT is daar een voorbeeld van. Op het grensvlak van politie en innovatief bedrijfsleven loeren ook de verleidingen; faciliteiten die niet kunnen, inkomstenbronnen die niet deugen, gunsten die ontoelaatbaar zijn. Ontspoorde innovatiedrang.

“S” in Amsterdam  hoort tot de groep politiechefs waarop de korpsleiding heeft geleund in het werk in de moeilijkste  wijken van Amsterdam en bij lastig ME optreden.  Werk waarin de onvoorspelbaarheid groot is en dus ook het afbreukrisico. Het zijn chefs die verantwoordelijkheid niet schuwen en een grote relevantie voor het werk op straat en voor “hun” agenten hebben. Ze zijn onmisbaar voor het succes bij het politiewerk in de moeilijkste buurten die Amsterdam kent.

“G”, destijds voorzitter van de COR van de politie,  heeft  bij de reorganisatie de ondernemingsraden van 26 regiokorpsen  in een OR voor de nationale politie omgezet. Hij kwam bij de reorganisatie in het gevecht tussen de korpschef, de minister en  de vakbonden terecht.  In dat titanenproject, een titanengevecht ook,  sneuvelden de minister en de korpschef, mensen met een tomeloze inzet en dat gold ook voor S. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat hij ook gebruikt is in het gevecht dat minister en korpschef voerden tegen de politievakbonden. Actor en slachtoffer tegelijkertijd.

Lessen

Ik ben benieuwd welke lessen de leiding van de politie leert na de terechte gestrengheid van onderzoek en sanctie. De  meeste verleidingen  in de uitvoering, zoals  bij het inlichtingenwerk en  het werken onder dekmantel, staan goed op het netvlies, maar die voor politiechefs veel minder.  De vraag is  bijvoorbeeld hoe al die  innovators binnen de politie worden  voorbereid op hun  vitale maar riskante rol en hoe  de  controle op hun  vernieuwingsdrang er eigenlijk uitziet?

Ik ben ook benieuwd naar het gewetensonderzoek van politiechefs die via de commissaris “S” aan kaartjes voor diverse evenementen kwamen en naar de manier waarop je  vertrouwen  en vrijheid kunt combineren met toezicht.  Breder nog, hoe behoed je heel succesvolle politiemensen voor zonnekoning-gedrag. Is daar iets voor of blijft dat gewoon een risico? En voor de OR: ik denk dat de reorganisatie een eenmalig evenement is geweest.  Bijzondere aandacht voor de positie van de voorzitter kan gerust wachten tot de volgende majeure organisatieverandering.  Maar tegen die tijd zal het al wel weer vergeten zijn. Net zoals we in 2011 vergeten waren hoe centraal de rol van de ondernemingsraden bij de reorganisatie in 1992 was.

Goed woord

Drie politiechefs met hart voor hun werk, die grenzen niet meer zagen. Wat ik maar wil zeggen is dat  het label “corruptie” de lading niet dekt. Er is een groot verschil tussen een  foute politieman die als mol binnenkomt om informatie aan de onderwereld te verkopen, of de agent in opleiding die   rondrijdend in zijn auto politie-informatie aanbiedt in cafés.  In de pers heet het allemaal corruptie, maar voor die mensen heb ik geen goed woord over. Voor de drie wel.

Binnen de politie valt zelden het woord ”tederheid”. Het ligt buiten het jargon, ik weet het. Toch kan ik er niets aan doen dat  het liedje van Herman van Veen me te binnen schiet, elke keer als ik een krantenbericht lees over een van de drie.

De Veiligheidscolumn wordt geschreven door criminologen en deskundigen uit de politiewereld. Piet van Reenen was politieman, onderzoeker, directeur van de Politieacademie en hoogleraar politie en mensenrechten.