“Ik heb dat tedere gevoel voor elke man voor elke vrouw….” Het is de eerste zin uit een oud liedje van Herman van Veen, een ode aan mensen die er niet bij horen, die zich onmogelijk hebben gemaakt, uitgestoten zijn. Mensen “ .. voor wie zich elke kudde sluit”.
Het liedje kwam bij me op toen ik las van de drie politiechefs waartegen zaken lopen wegens corruptie. Voor die drie – ik heb het over de Amsterdamse politiecommissaris “S”, de Eindhovense “E”, en de oud voorzitter van de centrale ondernemingsraad “G” - heeft de kudde zich gesloten en de pers, indachtig haar missie en belang, houdt hun misstappen levend. Zodra er over een van hen iets te melden valt, wordt ook de geschiedenis van de anderen gememoreerd, die moeten dan publicitair spitsroeden lopen.
Afbreuk integriteit
Ik heb een zwak voor hen en zal dat toelichten. Maar eerst moet ik benadrukken dat de misdrijven waarvan zij verdacht worden of waarvoor ze veroordeeld zijn, afbreuk doen aan de integriteit van de politie en van politiemensen, hun centrale waarde. Straf is dus terecht. Maar daarmee is niet hun verhaal verteld.
„E” was een innovator; een van de mensen die met enthousiasme nieuwe vormen van politie- en veiligheidswerk bedacht en begeleidde. Innovatie speelt een belangrijke rol binnen de politie en het trekt politiemensen aan met fantasie en initiatief, bruggenbouwers tussen een trage overheid en een veel sneller bedrijfsleven. Daar zie je politiële innovators opereren, mensen op de grens van de politie, wetenschap en bedrijfsleven. In innovatieve bedrijven duiken ook vaak ex-politiemensen op die vanuit die bedrijven innovatieve initiatieven ondernemen. In sommige sectoren kan de overheid zelfs niet meer zonder de particuliere sector. Fox-IT is daar een voorbeeld van. Op het grensvlak van politie en innovatief bedrijfsleven loeren ook de verleidingen; faciliteiten die niet kunnen, inkomstenbronnen die niet deugen, gunsten die ontoelaatbaar zijn. Ontspoorde innovatiedrang.
“S” in Amsterdam hoort tot de groep politiechefs waarop de korpsleiding heeft geleund in het werk in de moeilijkste wijken van Amsterdam en bij lastig ME optreden. Werk waarin de onvoorspelbaarheid groot is en dus ook het afbreukrisico. Het zijn chefs die verantwoordelijkheid niet schuwen en een grote relevantie voor het werk op straat en voor “hun” agenten hebben. Ze zijn onmisbaar voor het succes bij het politiewerk in de moeilijkste buurten die Amsterdam kent.
“G”, destijds voorzitter van de COR van de politie, heeft bij de reorganisatie de ondernemingsraden van 26 regiokorpsen in een OR voor de nationale politie omgezet. Hij kwam bij de reorganisatie in het gevecht tussen de korpschef, de minister en de vakbonden terecht. In dat titanenproject, een titanengevecht ook, sneuvelden de minister en de korpschef, mensen met een tomeloze inzet en dat gold ook voor S. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat hij ook gebruikt is in het gevecht dat minister en korpschef voerden tegen de politievakbonden. Actor en slachtoffer tegelijkertijd.
Lessen
Ik ben benieuwd welke lessen de leiding van de politie leert na de terechte gestrengheid van onderzoek en sanctie. De meeste verleidingen in de uitvoering, zoals bij het inlichtingenwerk en het werken onder dekmantel, staan goed op het netvlies, maar die voor politiechefs veel minder. De vraag is bijvoorbeeld hoe al die innovators binnen de politie worden voorbereid op hun vitale maar riskante rol en hoe de controle op hun vernieuwingsdrang er eigenlijk uitziet?
Ik ben ook benieuwd naar het gewetensonderzoek van politiechefs die via de commissaris “S” aan kaartjes voor diverse evenementen kwamen en naar de manier waarop je vertrouwen en vrijheid kunt combineren met toezicht. Breder nog, hoe behoed je heel succesvolle politiemensen voor zonnekoning-gedrag. Is daar iets voor of blijft dat gewoon een risico? En voor de OR: ik denk dat de reorganisatie een eenmalig evenement is geweest. Bijzondere aandacht voor de positie van de voorzitter kan gerust wachten tot de volgende majeure organisatieverandering. Maar tegen die tijd zal het al wel weer vergeten zijn. Net zoals we in 2011 vergeten waren hoe centraal de rol van de ondernemingsraden bij de reorganisatie in 1992 was.
Goed woord
Drie politiechefs met hart voor hun werk, die grenzen niet meer zagen. Wat ik maar wil zeggen is dat het label “corruptie” de lading niet dekt. Er is een groot verschil tussen een foute politieman die als mol binnenkomt om informatie aan de onderwereld te verkopen, of de agent in opleiding die rondrijdend in zijn auto politie-informatie aanbiedt in cafés. In de pers heet het allemaal corruptie, maar voor die mensen heb ik geen goed woord over. Voor de drie wel.
Binnen de politie valt zelden het woord ”tederheid”. Het ligt buiten het jargon, ik weet het. Toch kan ik er niets aan doen dat het liedje van Herman van Veen me te binnen schiet, elke keer als ik een krantenbericht lees over een van de drie.
De Veiligheidscolumn wordt geschreven door criminologen en deskundigen uit de politiewereld. Piet van Reenen was politieman, onderzoeker, directeur van de Politieacademie en hoogleraar politie en mensenrechten.