Bijna de helft van alle basisscholen gaat aanstaande vrijdag dicht vanwege de landelijke staking. Veertig procent blijft open, bij de rest is dat nog onduidelijk. Van de basisschoolleraren die moeten werken, gaat ruim de helft staken.
Dat blijkt uit een representatieve enquête van DUO Onderwijsonderzoek & Advies onder circa zeshonderd basisschoolleraren. De Algemene Onderwijsbond organiseert vrijdag een manifestatie voor het hele onderwijs – van basisschool tot universiteit – als sluitstuk van een actieweek om aandacht te vragen voor „dalende leerlingprestaties en lerarentekorten”. De eis aan de politiek: vier miljard euro erbij.
Geld niet belangrijkste
Maar geld is voor basisschoolleraren niet de belangrijkste drijfveer om te staken: 37 procent wil de samenleving ermee laten weten dat de problemen in het onderwijs groot zijn. Ook verlaging van de werkdruk (28 procent) en het lerarentekort (23 procent) worden als argument genoemd.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/07/data34114151-bb7718.jpg)
Opvallend, omdat het basisonderwijs er juist voor die punten als enige onderwijssector geld bij kreeg van het kabinet Rutte-III (270 miljoen voor salarissen en 430 miljoen voor verlaging van de werkdruk). Met de stelling dat er door eerdere acties in het basisonderwijs al veel bereikt is en nog een keer staken geen zin meer heeft, is 67 procent het oneens.
Geen oplossing
Leraren die niet gaan staken, vinden dat staken niet de oplossing is (37 procent). Ook vinden ze de staking voorbarig (19 procent) of dat leerlingen en ouders erdoor worden gedupeerd (12 procent). Volgens 41 procent van de basisschoolleraren is de steun van ouders gelijk gebleven sinds de eerste staking van actiegroep ‘PO in actie’ in het voorjaar van 2017.
De meeste stakende leraren gaan met een deel van hun team (54 procent) of met het hele team (43 procent).