De geneeskundestudent wil maar één ding: met mooie cijfers de opleiding afronden. Die wil niet uit de groep vallen, geen kritiek geven op een opleider of medestudent. „Eén scheurtje in haar gedrag kan nadelig werken voor haar loopbaan. Althans, zo ziet ze dat”, zegt Christa Boer, directeur van de opleiding geneeskunde aan de VUmc in Amsterdam – ruim 2.000 studenten, van wie zo’n 70 procent vrouw.
En dus neemt de student het niet altijd op voor een medestudent die wordt gekleineerd of voor een patiënt over wie een grap wordt gemaakt. Ook komt ze niet altijd voor zichzelf op.
Dat moet echt veranderen, dacht Boer toen ze zes maanden geleden directeur werd. De medische faculteit begint deze maand een campagne op sociale media met een hashtag in de trant van #zouikwatzeggen en posters. Betrokken studenten en docenten maken een ‘toolkit’ met tips, buddy’s en workshops. Boer: „We moeten dit structureel aanpakken. Studenten moeten ín de opleiding al leren hoe ze zich kunnen verweren tegen vervelend gedrag. En dat ze elkaar moeten verdedigen.”
Een van haar eerste taken als directeur was een conflict oplossen tussen twee geneeskundestudenten. De één werd geïntimideerd door de ander. Uit een enquête vorig jaar van vereniging Arts in Spé en vakblad Medisch Contact bleek al dat bijna 30 procent van de 3.098 artsen en 440 studenten geneeskunde die meededen een „seksueel grensoverschrijdende situatie” had meegemaakt op de werkvloer. Vooral opmerkingen en ongewilde aanrakingen.
Ook onderzoek in 2010, waar 365 co-assistenten in Maastricht aan meededen, wees uit dat 24 procent geïntimideerd was, voornamelijk door medisch specialisten en arts-assistenten (70 procent) en patiënten (21 procent). De helft van de co-assistenten (die stage lopen in het ziekenhuis) was afhankelijk van de persoon die hen seksueel intimideerde.
De zwaksten worden gepakt
Boer richtte voor de campagne onlangs een ‘klankbordgroep’ op, waarin groepen geneeskundestudenten vertelden wat ze zoal meemaken. Dat ze een presentatie geven, bijvoorbeeld, en achteraf alleen opmerkingen krijgen over hun uiterlijk. Of dat ze tijdens hun co-schappen (stages in het ziekenhuis) één keer iets zeiden over een ongepaste opmerking en vervolgens zes weken lang werden genegeerd door de opleider. „Het gaat niet alleen om de opleider, maar ook om studenten onderling”, zegt Boer. „De zwaksten worden gepakt en men verdedigt elkaar niet. Het gaat vaak om subtiele opmerkingen.”
Het is een culturele kwestie, zegt Boer. Als de opleider (medisch specialist) opmerkingen maakt, en zijn assistenten-in-opleiding gaan daar in mee, of zwijgen erover, dan durven de meeste co-assistenten niks te zeggen.
Boer is zelf biomedicus en werkte tien jaar in operatiekamers voor onderzoek naar anesthesie. Ze zag de hiërarchische verhoudingen in de operatiekamer zelf. „Je wordt vaak klassiek als meisje behandeld. Ik heb er zelf ook nooit wat van durven zeggen als iemand gekleineerd werd. Ik loste het zelf altijd op met een grap of een grol.” Maar er zijn ook jonge vrouwen, en mannen, die het wél durven, zegt zij. „Die zich níét laten intimideren. We willen horen hoe ze dat doen.”
Ze vertelde onlangs over de campagne in Medisch Contact en werd meteen benaderd door twee andere instellingen in Nederland. Zij willen de campagne ook invoeren.