Het sarcasme druipt ervan af wanneer tijdens de aftiteling van Vice het lied ‘America’ (‘I like to be in America’) klinkt uit de musical West Side Story . Want als er iets is wat regisseur en scenarist Adam McKay uitdraagt met zijn film over vicepresident Dick Cheney is het schaamte en boosheid over wat zijn land mede dankzij Cheney is geworden. En dan moet de geestige epiloog nog komen waarin een ‘liberal’ hardhandig botst met een Republikein als bittere illustratie van Amerika’s diepe verdeeldheid. Waarbij het de grap is dat zij praten over Vice zelf, volgens de Republikein een zeer vooringenomen film.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/02/data41657124-38d326.jpg)
Vice is een biografische film over Dick Cheney (Christian Bale), die gevolgd wordt vanaf 1962 als hij gearresteerd wordt voor rijden onder invloed. Dit incident is voor zijn jeugdliefde Lynne (Amy Adams) aanleiding van hem te eisen dat hij zijn leven betert. Vervolgens zien we zijn politieke loopbaan, met als hoogtepunt (of dieptepunt) zijn vicepresidentschap tussen 2001 en 2009, de jaren van de War on Terror en de opschorting van allerlei burger- en grondrechten.
Vice betoogt dat Cheney al in de jaren zeventig bezig was met manieren om de president ultieme macht te geven, zonder controle door de Senaat en het Huis van Afgevaardigden. Een macht die hij zich als vicepresident op sluwe wijze toe-eigent.
McKay gebruikt dezelfde stijlmiddelen die hij toepaste in The Big Short (2015) om de soms droge kost aanschouwelijk te maken: humoristische terzijdes, een verteller die de toeschouwer uitlegt hoe het zit, Michael Moore-achtige montages en de metafoor van het vissen als bindend element. Cheney is een geduldig en geslepen visser die aast op absolute macht, zoveel maakt McKay op amusante wijze wel duidelijk. Je moet er vaak om lachen, maar het is McKay intussen menens. Vice gaat over de verwording van de Amerikaanse democratie. Dat zullen Republikeinen inderdaad vooringenomen vinden.