Leren doe je met vallen en opstaan, is de algemene aanname, waarbij dat vallen als iets vervelends wordt gezien. Zo niet bij De Dansers. Choreografe Josephine van Rheenen, die met Lepeltje lepeltje haar tweede ‘familie-dansconcert’ voor kinderen van 4 jaar en ouder maakt, laat zien dat vallen helemaal niet erg is: niets om bang voor te zijn. En is de angst om te vallen – te falen – eenmaal overwonnen, dan is het zelfs héérlijk. Net als opgevangen worden, overigens.
Voor ieder kind is er een herkenbaar rolmodel. Zo is Youri Peters het hyperactieve, ongeleide projectiel, Fleur Roks de stoere griet en Yoko Ono Haveman het wat angstige, verlegen meisje. Tot ook zij zich overgeeft aan het gelukzalige gevoel even los van de aarde te komen.
Alleen zanger en muzikant Hans Vermunt is stellig. Met dromerige of juist stevig ritmische melodieën en eenvoudige, rake liedjes begeleidt hij de capriolen van de drie dansers, maar zelf? Nee, nee, NEE! „Nou, oké dan”, verzucht een berustende kleuter achter in de donkere zaal.
Van Rheenen gebruikt de stapels matrassen met speelse inventiviteit, niet alleen als stootkussen, maar ook als huisje, bootje, een klapwiekende meeuw, een vervaarlijke molenwiek. En natuurlijk staan die lekkere zachte matrassen symbool voor een veilige omgeving, waarin een kind naar hartelust kan experimenteren en falen. Met als laatste duikeling het ‘in slaap vallen’, waarna de dansers heerlijk tegen elkaar aan gekropen wegdromen.
Het onderwerp van Lepeltje lepeltje is niet nieuw – in zowel jeugd- als volwassenen(dans-)theater worden vallen/falen en de schoonheid daarvan regelmatig gethematiseerd. Maar het enthousiaste gedonderjaag op, over en met tientallen matrassen is aanstekelijk en geestig genoeg om zowel de volwassenen als de jonge kinderen een klein uur in de ban te houden.
De laatsten mogen zich na de voorstelling zelf uitleven in het matrassenparadijs, wat tot een ware stormloop leidt. De ouders, ook uitgenodigd, kijken vertederd toe, misschien een tikje jaloers.