Susanne Wolff als Marie in ‘Bloody Marie’.

Interview

De geblokkeerde, stuurse Marie houdt iedereen op afstand

Guido van Driel en Lennert Hillige ‘Bloody Marie’ van regisseurs Van Driel en Hillige portretteert een aan alcohol verslaafde Duitse striptekenaar met een writer’s block. Een onevenwichtige film die imponeert door zijn sfeer- en stijlvolle claustrofobie.

Ooit had de Duitse striptekenaar Marie Wankelmut succes met de grafische roman Porno voor blinden . Maar sinds haar moeder overleed terwijl zij vlakbij haar roes uitsliep, krijgt ze niks meer op papier. Alleen plaatjes waarop ze dronken haar eigen trap opkruipt. Marie ijsbeert in haar pand, zwalkt over de Wallen, lalt in louche cafés en schopt overal heibel. Als een slijter haar geen drank verkoopt, kotst ze als wraak zijn vloer onder.

In Bloody Marie houdt de geblokkeerde, stuurse Marie alles en iedereen op afstand. Alleen haar hond tolereert ze, en de zachtaardige café-engel Oscar Doki (Jan Bijvoet). Maar als ze in een dronken opwelling geld steelt van haar buurman, de souteneur Dragomir (Dragos Bucur), ontdekt ze dat haar daden gevolgen hebben. Dan slaat een sfeerfilm over alcoholisme en writer’s block om in een gangsterdrama.

Het is de tweede film van stripauteur Guido van Driel; zijn vaste cameraman Lennert Hillege is nu ook coregisseur. Bloody Marie is geen verfilmd stripalbum, zoals Van Driels debuut De wederopstanding van een klootzak (2013). Wel zie je soms een striptekening als tussentitel: van de grafische roman die Marie Wankelmut achteraf maakte over haar avontuur?

Hillege en Van Driel schreven het scenario samen, maar pas in de montage beseften ze waarover het echt ging. Hillege: „Marie is een alcoholist met hersenen. Ze kan haar situatie analyseren, maar niet veranderen. Wat doet ze met haar rug tegen de muur? Zichzelf redden of de empathie opbrengen die ze met de mond beleed?” Van Driel: „Ik vertel het liefst verhalen waarin problemen zich opstapelen. En dan volgt een plotseling moment van helderheid en inzicht.”

Marie (Susanne Wolff) verstopt zich lang in haar bokkige, introverte bubbel, tot haar blunder haar dwingt tot engagement. Na dreiging en actie – die niet helemaal overtuigt – volgt zo’n Van Driel-moment van helderheid en verbinding, met een hond en een stervende gangster. Prachtig, al houdt het een beetje het midden tussen apotheose en deus ex machina.

Bloody Marie is een onevenwichtige film die imponeert door zijn sfeer- en stijlvolle claustrofobie. „We streven naar een bombastische versie van de realiteit”, zegt Hillege. Realisme met een magisch randje. Anders dan De wederopstanding van een klootzak , waar een gangsterbaas existentiële klaarheid vindt in een weids polderlandschap, blijven we in Bloody Marie in de rosse buurt, gefilmd als een benauwende baarmoeder van krappe trappenhuizen, lage wolken, muf hout en schimmige steegjes, badend in rood licht en neon.

Bloody Marie is grotendeels echt op de Wallen opgenomen. Dat spreekt niet vanzelf: met zijn bewonersorganisaties en buurtregisseurs is het daar heel lastig filmen. Hillege: „Je moet echt de tijd nemen. We hebben al heel vroeg de gemeente en bewoners benaderd en eindeloos gemaild, gepraat, geflyerd.”

Na lang zoeken vonden ze drie daken om op te filmen: op die apenrots waant Marie zich ’s nachts in haar dronkenschap ‘on top of the world’. Van Driel: „Die daken liggen bij de Oudezijds Achterburgwal, met uitzicht op Casa Rosso. Het epicentrum van de Wallen, bingo! Vooraf gaf de gemeente ons daar geen schijn van kans, maar in die huizen op rij woonden echte filmfans: een man met ramen, een stelletje en een wetenschapper. Bij hem mochten we ook apparatuur stallen.” Hillege: „Maar na drie draainachten op het dak regende het wel klachten. In zo’n dichtbewoond gebied doe je altijd iets fout. Heb je iedereen benaderd, houdt je lamp toch weer iemand uit zijn slaap aan de overkant van de gracht.”

Voor de acteurs bleken vooral de krappe interieurs een uitdaging. Hillege: „Een acteur wil zich soms even terugtrekken, dat gaat moeilijk met veertig man in een pand. Moet je serieus acteren terwijl je uitkijkt op allerlei mensen die in de gekste houdingen zijn opgevouwen.” Van Driel: „Dat droeg bij aan de claustrofobische sfeer.”