Het genoegen van een lege snelweg, zondagmorgen om negen uur, ergens tussen Tessenderlo en Genk. Duizend kilometer voor de boeg met mezelf alleen. Zingen, beetje nadenken, gedichten uit het geheugen opdiepen, vloeken (flitspaal) en weer zingen (Elvis). Ik herinner me de wezenlijke onverschilligheid van mijn moeder ten aanzien van verkeersboetes, zodat ik mijn stemming en Hound Dog er niet door laat bederven.
Onderweg naar Zuid-Tirol zal ik driemaal worden geflitst. De eerste keer in België, dan in Duitsland en ten slotte in Oostenrijk, ergens op de Brennerpas, waar ze de 100-kilometer-limiet erg serieus nemen.
Ik denk aan de man die bloemen bezorgde met zijn gare VW Transporter, de boetes die hem ruïneerden. Hij leefde op het bestaansminimum – een werkende arme. Hij kon aan zijn betalingsverplichtingen voldoen maar van een onvoorziene reparatie aan zijn auto lag hij wakker. Een kleine, precaire economie aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Voor zijn werk was hij alle dagen bij de weg – een enkele keer gaf hij te laat nog een dot gas bij een oranje verkeerslicht: 250 euro in de min.
Dat hij enige tijd de enveloppen van het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) niet opende, was zowel uit chagrijn als bezorgdheid. Maar post van het CJIB leidt een eigen leven. Ergens in Friesland vermenigvuldigen de vloekbrieven zich volgens een ijzeren logica en met machinale wilskracht. Ook al zet je een slot op het tuinhek en lijm je de brievenbus dicht, ze zullen blijven komen.
De eerste aanmaning betekent al meteen een vermeerdering van de helft van het boetebedrag, samen 375 euro. Bij de tweede aanmaning is het boetebedrag plots verdubbeld, plus het bedrag van de eerste aanmaning: 625 euro. Een draconische verveelvoudiging – de overheid gedraagt zich hier als malafide croupier die kleine gokkers te gronde richt.
De bloemenbezorger had er een verborgen stapeltje van, van zulke brieven. Toen ten slotte de deurwaarder kwam, had hij een schuld van een paar duizend euro opgebouwd; een berg waar hij niet overheen kon kijken. Hij liquideerde zijn bedrijf, vroeg een uitkering aan en veranderde zo van een kleine zelfstandige in een maatschappelijke kostenpost.
Volgens ombudsman Reinier van Zutphen hebben 1,4 miljoen Nederlandse huishoudens last van problematische schulden. Uit zijn onlangs verschenen rapport met de onmogelijke titel Behoorlijk invorderen vanuit het burgerperspectief blijkt dat de overheid mensen met schulden onmiddellijk als fraudeur beschouwt en onnodig vijandig bejegent. Schuldenaars worden niet geholpen maar door zowel ambtelijke willekeur als rechtlijnigheid verder in de problemen gebracht. De belastingvrije voet, dat deel van het inkomen waarop geen beslag mag worden gelegd, wordt door deurwaarders vaak niet gerespecteerd, zodat er te weinig overblijft om van te leven.
De grote noch de kleine overheid heeft enig idee van de psychologie van de arme. Armoede maakt mensen dommer, blijkt keer op keer uit onderzoek. Iemand in financieel-economische nood neemt vaak verkeerde beslissingen, waar hij vervolgens door de bestuurlijke incasso-instrumenten onevenredig hard voor wordt gestraft.
In zijn rol van wethouder Sociale Zaken in Amsterdam oogstte Arjan Vliegenthart ooit een storm van kritiek toen hij zei dat arme mensen domme keuzes maken. Vliegenthart, tegenwoordig directeur van de stichting voor budgetvoorlichting Nibud, zegt: „Als je boetes uitschrijft, moet je erover nadenken hoe mensen die boete gaan betalen, in plaats van haar te verdubbelen. De overheid is daar deel van het probleem en niet van de oplossing. Door rood rijden is dom, daar begint het mee. Maar onoplosbare schulden maken mensen nog irrationeler. De een kan zijn domheid betalen, en de ander niet. Aan de onderkant van de samenleving zijn zulke problemen onoplosbaar.”
Boetes zijn in Nederland voor iedereen gelijk, maar daarmee nog niet eerlijk, want de rijke en de arme overtreder worden niet proportioneel belast. De boetes die de een gemakkelijk kan betalen, zijn voor een ander een ondraaglijke last. Het is in Nederland helaas geen populair politiek thema, maar een inkomensafhankelijk boetesysteem zoals in Finland corrigeert die ongelijkheid – iedereen betaalt daar naar rato van zijn inkomen. De arme minder, de rijke meer. Pas dan wordt de straf door zowel de rijke als de arme overtreder even zwaar gevoeld. De wet zoals ze nu is, is een slang die alleen de mensen zonder schoenen bijt.