De Week van het Korte Verhaal, die donderdag begonnen is, kent nog geen feestelijke uitgave om je naar de boekhandel te lokken, maar als dat er ooit van komt, heb ik wel een ideetje.
Ik kwam erop door de bundel Te koop: babyschoentjes, nooit gedragen. Die lange titel is eigenlijk een heel kort verhaal, van Ernest Hemingway, favoriet van Martin Michael Driessen. Hij is een van de 21 schrijvers die een keuze maakten voor een verzamelbundel met favoriete verhalen, vorige week bij uitgeverij Podium verschenen. Louter greatest hits. Dat is het voordeel: je vindt hier geen mindere exemplaren. Ja, je kunt minder van Lydia Davis en meer van Italo Calvino houden, smaken verschillen, maar je ziet bij allemaal wat er goed aan is, dát ze allemaal kwaliteiten bezitten. Oké, er is één misser: Alex Boogers koos een verhaal van J.D. Salinger, maar wijlen de auteur verbiedt nog steeds de opname van zijn werk in verzamelaars. Boogers’ aanprijzing staat, suf, naast niks.
Niettemin is het een van de beste verhalenbundels die je deze Week kunt aanschaffen – doorgaans is de kwaliteit van een verhalenbundel, met werk van één auteur, diffuser. Zoals voor muziekalbums geldt: zelden zijn ze alle tien, twaalf, tig goed. ‘Wat deze verhalen wel unaniem illustreren’, zoals inleider Annelies Verbeke terecht opmerkt, ‘is de intensiteit die zo eigen is aan het genre.’
De voorhuidenverzamelaar
Dat maakt de J.M.A. Biesheuvelprijs ook wat merkwaardig. Het is geen prijs voor het beste korte verhaal, wat de kern van de zaak is, maar voor de beste verhalenbundel. Maandag wordt hij voor de vijfde keer uitgereikt, en hopelijk wint De geur van miljoenen van Merijn de Boer – de beste van de drie genomineerden.
In zijn bundel staan de meeste goede verhalen én van wisselvalligheid had ik geen last – ook al schreef De Boer betere verhalen (‘Een acrobaat in Accra’! ‘Wafelbakker’! ‘Een vaderfiguur’!) en mindere. Maar: geen overbodige. Het verschil zit ’m erin dat De Boer zeer toonvast is, want telkens humoristisch op een verrassende manier. Je leest deze bundel niet om de verhaaltjes, maar om de stijl – zoals je de betere cd’s helemáál luistert, omdat de geweldige hand van de maker zo duidelijk van elk nummer afstraalt. De Boer bouwde bovendien een bundel van uiteenlopende verhalen die onderling toch knap verweven zijn en die telkens subtiel scheren langs dezelfde thema’s (mannelijkheid, normbesef).
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/12/2712boeken2.jpg)
Een andere kanshebber is De voorhuidenverzamelaar van Gamal Fouad, maar daarvan beklijven slechts een paar verhalen. ‘De hersens van H.’ bijvoorbeeld, over een jongetje en zijn vriendje Hassan, die eerst spannend ondeugend is, maar in wie moordlust opflakkert. ‘Waar het mooi en stil is’, over de ophaaldienst van een Berlijns dierencrematorium, is goed dankzij de fijnzinnige dosering van informatie. Die intensiteit missen de verhalen te vaak. ‘Het achterland’ verzandt in kitscherige zinnen, een verhaal als ‘Nachtwacht’ is te karikaturaal om te blijven boeien.
Net Spotify
Dat is ook het bezwaar tegen te veel verhalen in de andere genomineerde bundel, Diepe aarde van Maria Vlaar. Te vaak geven haar verhalen vroeg hun geheim prijs, wat een voorspelbaarheid veroorzaakt die je je interesse doet verliezen. Dat ligt aan de personages, die doorzichtiger zijn dan gehoopt, en de stijl: Vlaars directheid maakt flets. Hecht van thematiek is de bundel wel: elk verhaal gaat over een verlies, een gemis. De terugkeer van personages, door de bundel en de tijd heen, is eerder een gimmick dan dat het het thema verdiept; meestal uit het gemis zich in slechts een melancholische toets. Juist de verhalen die in vorm of ambitie afwijken, beklijven: vooral ‘Persona’ en ‘Het landhuis’.
Die zou ik dan ook graag nomineren voor de prijs voor het beste korte verhaal van het jaar, ware het niet dat die niet bestaat. In plaats daarvan zouden ze – en dat was mijn ideetje – terecht moeten komen in een bundel met de tien beste Nederlandse verhalen van het afgelopen jaar. Daartoe hoort dan zeker ook het ijzingwekkende verhaal ‘Het ontbijtbuffet’ van H.M. van den Brink, uit de gelijknamige bundel, die vreemd genoeg niet genomineerd werd. En ‘Ze kwam en hij toen ook’ van de eigenzinnige debutant Harm Hendrik ten Napel, en het zinsbegoochelende ‘Orpheus’ van Martin Michael Driessen. Verhalen in literaire tijdschriften mogen ook meedoen; dan blijven die niet voorbehouden aan dat handjevol abonnees en hun kattenbakken.
Een jaarlijkse bundel met de garantie: allemaal goed. Noem het een Spotify-playlist voor korte verhalen. Wie meer wil, gaat toch voor het hele album. Het is maar een ideetje.