Op een dag vond Shamina Begum een afgehakt hoofd in een vuilcontainer in Raqqa. Het deed haar niets, zegt ze tegen een verslaggever van de Britse krant The Times. Het had immers toebehoord aan „een vijand van de islam”.
Shamina Begum is een van de ‘Bethnal Green girls’, vernoemd naar de Londense school waarvandaan zij op 15-jarige leeftijd samen met twee klasgenootjes naar Syrië vertrok. In het Verenigd Koninkrijk werden de schoolmeisjes een symbool voor de aantrekkingskracht die Islamitische Staat op jongeren uitoefende.
Twee weken terug vluchtte Begum, inmiddels 19 en hoogzwanger, uit het Syrische dorp Baghouz, het laatste bolwerk van Islamitische Staat – daar wordt nu een bloedige eindstrijd uitgevochten. In het Koerdische kamp al-Hol, waar ook zo’n dertig Nederlandse IS-vrouwen en kinderen zitten, werd Begum opgespoord door The Times. Ze vertelt over haar leven in het kalifaat, de bommenregens boven Raqqa en het afgehakte hoofd. En over haar echtgenoot, die tijdens de vlucht zou zijn gearresteerd: de Nederlandse jihadist Yago R. (26), uit Arnhem.
Vorig jaar juli vestigde de Rotterdamse rechtbank een record: dertien Nederlanders die zijn afgereisd naar het strijdgebied in Syrië en Irak stonden terecht, allen bij verstek. Een van hen was Yago R. Hij kreeg 6 jaar cel opgelegd – al was toen onzeker of hij daadwerkelijk nog in leven was. Van hem is al jaren niets meer vernomen.
Foto’s met militaire kledij
Yago is een bekeerling uit Arnhem die vanaf zijn zeventiende steeds verder radicaliseert. Hij verwerpt zijn Nederlandse naam. In het najaar van 2014 verdwijnt hij spoorloos, dan 23 jaar oud. Zijn vader doet op 11 oktober 2014 aangifte van vermissing: R. blijkt naar Syrië vertrokken. Daar vecht hij voor Islamitische Staat, stelt het Openbaar Ministerie, en maakt gebruik van verschillende namen, waaronder Abu Abdillah en Abu Sarayah al-Hollandi.
Met zijn familie onderhoudt hij nog even contact. R. stuurt foto’s van zichzelf in militaire kledij, zegt soldaat te zijn „aan de goede kant” en vraagt om financiële steun aan zijn ouders.
Op 30 maart 2015 neemt Yago contact op met een nichtje, zo blijkt uit zijn proces-verbaal: hij is getrouwd, vertelt hij, met een 15-jarige Britse: Shamina Begum.
Haar kinderen stierven
Het relaas van Begum werpt nieuw licht op het leven van Yago R. in het kalifaat. Hij en Begum trouwen daags na haar aankomst. Ook haar vriendinnen, Kadiza Sultana and Amira Abase, trouwen met respectievelijk een Somalische en een Australische IS-strijder.
Yago R. en Shamina Begum vestigen zich in Raqqa, maar niet lang daarna wordt R. gearresteerd en „zesenhalve maand lang gemarteld” door het regime. De verdenking: spionage. Hij wordt uiteindelijk vrijgelaten, maar volgens Begum daarna niet langer als strijder ‘erkend’.
Yago R. en Shamina Begum blijven wel in Raqqa wonen. Ze krijgen een dochtertje, Sarayah. Als de strijd oplaait, blijven ze verhuizen tot ze zich vestigen bij Baghouz. „Ik begon te denken dat ik het kalifaat wellicht toch niet zou overleven”, zegt Begum tegen The Times. „Maar mijn echtgenoot zei dat ik geduldig moest zijn en moest volhouden, en beloofde me dat op tegenslag de overwinning zou volgen.”
Dat valt tegen. Ze krijgen een zoon, Jerah, die na acht maanden overlijdt, mogelijk aan ondervoeding. Dochter Sarayah sterft niet lang daarna, één jaar en negen maanden oud. Begum raakt weer zwanger.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/02/data41335160-17e726.jpg)
Volgens Begum krijgen Yago R. en zij de keuze om te blijven voor de eindstrijd of een vluchtpoging te wagen door de woestijn. Ze kiezen het laatste. Begums vriendinnen, inmiddels weduwen, blijven.
Twee weken geleden vertrekken ze in de vroege ochtend, recht in de armen van een strijdgroep gelieerd aan de Koerdische strijdgroep SDF. Yago R. wordt gearresteerd. Dat is de laatste keer dat Begum hem ziet. Het OM geeft in antwoord op NRC aan de media te volgen, maar verder geen uitspraken te doen over de zaak van Yago R.
Begum hoopt intussen met haar ongeboren kind terug naar Engeland te mogen keren. „Ik ben niet meer datzelfde domme vijftienjarige schoolmeisje van vier jaar geleden”, zegt ze. Maar berouw toont ze niet. „Ik heb geen spijt dat ik hierheen gekomen ben.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/11/data38384875-b88794.jpg)