Na een uur heeft de wereldkampioen nog niets gevangen. Ligt het aan de vrieskou op deze winterse zaterdagochtend? Of hebben de aalscholvers inderdaad de vissen verjaagd naar de overkant van het Stet in het Noord-Hollandse Limmen, het „watertje waar de vangsten momenteel goed zijn”? Anja Groot (30) moet glimlachen als ze wordt herinnerd aan haar e-mail ter bevestiging van onze afspraak. „Het lijkt nu saai, omdat ik niets vang”, zegt ze. „Maar juist dat trekt mij aan in het vissen, je weet nooit precies wat je te wachten staat.”
Sportvisserij Nederland schat dat twee miljoen landgenoten jaarlijks wel een keer een hengeltje uitgooien. Zeker is dat ruim een kwart van hen is aangesloten bij een van de ruim 800 hengelsportverenigingen die Nederland telt. Slechts weinigen zijn zo fanatiek als Groot, die haar sport beoefent naast een baan als onderwijsassistente en BSO-medewerker op een basisschool. Als vijfjarige begon ze met vissen, gewoon voor de lol, in de zomermaanden. Nu is ze het hele jaar door „geestelijk of fysiek” met vissen bezig.
„Topsport” noemt ze het zelf, met de stijve spieren van een krachttraining als ondersteunend bewijs. Om geen aanbeet te missen, is ze vaak urenlang zo gefocust op de dobber in het water dat het haar begint te duizelen. Zoals die keer dat ze tijdens een wedstrijd opstond, maar meteen weer ging zitten toen ze de bomen aan de overkant voor haar ogen zag dansen, en ze vervolgens van haar kist viel. Sportvissen betekent voor Anja Groot gewoon heel hard werken. Bij het WK twee jaar terug ving ze meer dan zeshonderd vissen. „Dat is dus honderden keren mijn hengel uitgooien en weer binnenhalen. Na zo’n week ben ik gesloopt.”
Wereldkampioen ‘Dames Zoet’
Groot is drievoudig wereldkampioen ‘Dames Zoet’. Niemand die haar dat na kan zeggen, toch kan ze bij het jaarlijkse Sportgala in de RAI in Amsterdam volstrekt anoniem rondlopen. Deze vrijdag en zaterdag verdedigt ze bij de Sport Fishing World Games in Zuid-Afrika haar wereldtitel, maar prolongatie is niet het hoofddoel; veel liever wordt ze wereldkampioen met de Nederlandse ploeg. „Het WK is een teamevent. We worden met zes meiden uitgezonden, van wie er vijf aan de wedstrijd mee mogen doen.”
Negen Europese landenteams en het gastland verzamelen zich op het terrein van de Aqua Hengelklub langs de oever van de Vaalrivier, op twee uur rijden van Johannesburg. De vijftig WK-deelneemsters worden door loting verdeeld over vijf vakken – per vak heeft elk land één stekkie. De winnaar van een vak krijgt één punt, oplopend tot tien. Het land, en de deelneemster, met de minste punten, is wereldkampioen. Bij gelijke stand geven de gevangen kilo’s vis de doorslag.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data41405634-4275d3.jpg|https://images.nrc.nl/Ljo7TvW3wrvLDgMlX7_Q4KNSxCw=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data41405634-4275d3.jpg|https://images.nrc.nl/gC_rtrPR12w7S4URiHY-a31IJrA=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data41405634-4275d3.jpg)
Vijf „intensieve” trainingsdagen heeft de Nederlandse ploeg om de stroming, diepte en bodemverloop van de Vaalrivier te leren kennen en om te ervaren welke voer- en aassamenstelling de karpers, meervallen en moddervissen lokt. „Het is net tafeltje-dekje, ze gaan zo naar de buren”, zegt Groot, die maïs en wormen aan haar haakje zal prikken. „De trainingsdagen gebruiken we om een visplan uit te stippelen. De omstandigheden kunnen enorm verschillen, ik heb meegemaakt dat het in een van de vakken zo maar zes meter dieper was.”
Informatie is voor sportvissers een belangrijke factor, ook tijdens de wedstrijd. Daarom maakt iedereen gebruik van een bankrunner, „een spion”. In Groots geval is dat haar vriend Sjors Milder, zelf ook een topvisser; hij werd in 2010 wereldkampioen bij de junioren tot 22 jaar. „Op mijn niveau kun je het niet alleen. Sjors kijkt bijvoorbeeld met welk voer en aas de concurrentie vist en hij informeert me over het aantal vissen dat de anderen hebben gevangen.” Elk uur worden per vak de scores van de deelneemsters door een scheidsrechter op een bord genoteerd.
Maar zonder materiaal begint een sportvisser natuurlijk niets. Groot besteedt er veel aandacht aan. „De meeste tijd gaat zitten in de lijntjes, dat is uren werk”, zegt ze. Die tientallen onderlijnen, met haakjes groot, klein, dik of dun, knoopt ze altijd zelf en slaat ze netjes op in fraaie houten doos, waar in sierlijke letters haar naam op staat geschreven.
Drie hengels
De onderlijnenbox gaat mee naar het WK. Samen met drie hengels inclusief de topsets – verlengstukken, de maximale lengte van een hengel is bij de dames 11,5 meter. Ook in de bagage: de tuigenplankjes met dobbers, „25, 30 stuks”, om op elke vissituatie voorbereid te zijn. Maar naar Zuid-Afrika kunnen lang niet al haar spullen mee – voor overgewicht heeft Sportvisserij Nederland geen budget. Zelfs Groots eigen viskist blijft thuis achter, ze zal op het WK op een gehuurd model moeten zitten.
Twee keer vier uur duurt dat WK, waar gevist wordt volgens het catch and release-principe: alle vis wordt aan het eind van de dag teruggezet. Als wereldkampioene van 2015, ’17 en ’18 – telkens met slechts twee punten – is Groot favoriet. Ze noemt zichzelf koel, behendig en snel maar ze heeft vooral „een enorme drang om te winnen.” Toch kan het zomaar misgaan, zoals tijdens het WK van 2016, toen in het Spaanse Mérida bij de concurrentie ineens vissen van bonusformaat kwamen azen en Groot als 35ste eindigde.
In de vrieskou van Limmen valt ook weinig eer te behalen. Inpakken en wegwezen maar.