‘Een hele goede morgen.’ Voor het CDA, de partij die zich sinds kort afficheert met deze dubbele boodschap, wil die goede morgen nog altijd maar niet aanbreken. Er wordt weliswaar veel gekeken naar en geschreven over de deplorabele situatie waarin de Partij van de Arbeid zich bevindt, maar bij het CDA is de toestand over de langere termijn bezien niet echt veel beter. Waarbij het de vraag is of het ooit nog wel goed kan komen met de partij die zo’n groot deel van de Nederlandse geschiedenis in zich herbergt.
De drie christen-democratische partijen waaruit het CDA is voortgekomen hebben in de naoorlogse jaren tijden gekend waarin ze in de Tweede Kamer gezamenlijk over een absolute meerderheid beschikten. Het huidige CDA schommelt in de peilingen tussen een schamele 12 en 14 zetels. Als er sinds de laatste Tweede Kamerverkiezingen van 2017 – toen de partij goed was voor 19 zetels – al sprake is van beweging dan is dat een beweging naar beneden.
Met de deelname aan het derde kabinet-Rutte was CDA-leider Sybrand Buma vastbesloten zijn partij terug te brengen naar de dominante positie van weleer. Dat is tot op heden verre van gelukt. Het gevolg is een partij in verwarring. Met als relativerende kanttekening dat in de huidige politieke turbulentie verwarring een kenmerk is van elke klassieke middenpartij.
Het afgelopen weekeinde gehouden congres van het CDA in Amsterdam droeg sporen van die verwarring. Allereerst de plaats van samenkomst. Het getuigt van durf om te congresseren in de stad waar de partij over welgeteld één zetel beschikt in de gemeenteraad. Maar het bood CDA-leider Buma eveneens een goede gelegenheid om voor het decor van dat ‘vrijgevochten’ en ‘hedonistische’ Amsterdam zijn cultureel-conservatieve boodschap uit te dragen. Want wat doet die stad „van extremen” nu eigenlijk voor „de gewone Amsterdammer” vroeg hij zich af.
Voor de „gewone Nederlanders” die volgens Buma „veilig willen leven en een hekel hebben aan schreeuwers” wil het CDA zich inzetten. Probleem is dat hij daarin niet alleen staat. Het midden is nu eenmaal hét electorale wingebied van ieder.
Als voorbeeld van zijn doelgroep verwees Buma naar de ‘kleine luyden’ van de Anti-Revolutionaire staatsman Abraham Kuyper. Maar het verschil is dat die ‘luyden’ toen in het verzuilde Nederland hun emancipatiestrijd hadden te voeren en zich konden vinden in de protestants-christelijke boodschap. Maar, om bij de eerdere terminologie van Buma te blijven, de ‘verweesden’ van nu hebben steeds minder boodschap aan dat confessioneel geladen verhaal. En wat blijft er dan nog over?
Deze zoektocht verklaart de spanning binnen het CDA tussen de stroming die het door marketingtheorieën gestuurde doelgroepdenken omarmt en degenen die wensen uit te gaan van een fundamentele politieke visie. Deze laatste roert zich steeds meer, zoals bleek uit de ommezwaai van het CDA in de discussie over het kinderpardon.
Onder leiding van directeur Pieter-Jan Dijkman van het wetenschappelijk bureau van het CDA werkt een commissie aan een toekomstvisie. Aan de dit weekeinde aangetreden nieuwe partijvoorzitter Rutger Ploum de ingewikkelde taak straks de discussie in het CDA over de politieke koers verder te leiden.
Ooit kon de christen-democratie zich handhaven met de leuze ‘We buigen niet naar links, en we buigen niet naar rechts’. Maar in het huidige politieke krachtenveld is dat toch echt onvoldoende. Zelfs het midden vraagt om iets van beginsel.
In het Commentaar geeft NRC zijn mening over belangrijke nieuwsfeiten. De commentatoren schrijven deze artikelen in samenspraak met de hoofdredactie.