Je mag het niet zeggen, maar eigenlijk vond ik het een opluchting dat Diederik Ebbinge zaterdag aan de Volkskrant bekende dat hij na het tweede seizoen gaat stoppen met De luizenmoeder. De scenarist en acteur wil niet nog een opnameperiode met de snor en het permanent van schooldirecteur Anton over straat. Bovendien wil Ebbinge stoppen op het hoogtepunt. Het werpt wel de vraag op of de makers denken dat de luizenmoederrek er na één successeizoen al een beetje uit is.
In de eerste aflevering van het tweede seizoen, zondagavond bij Avrotros, werd vooral op zeker gespeeld. Zo was er was een nieuw liedje van Juf Ank, als opvolger van Hallo allemaal, nu speciaal toegesneden op groep vier: „We hoeven niet te zwaaien, dat deed je in groep drie. Dus ouders nu omdraaien. Dat noem ik empathie.” (Ank weet niet zo goed wat empathie is.)
Eigenlijk waren er twee nieuwe liedjes, want bij een brandoefening liet Ank haar kinderen zó hard zingen dat ze niet bang waren, dat het op zichzelf weer angstaanjagend werd.
Ook was er een nieuw woord. Dat kan zo opgaan voor de verkiezing van het woord van de week: de curlingouder. Een curlingouder is een ouder die alle obstakels in het leven van zijn of haar kind uit de weg wil bezemen, legde Ank uit. Een fijn woord, met precies de juiste lulligheidswaarde – al weet televisiekijkend Nederland sinds Frans Bauers De curling quiz dat er bij curling feitelijk niets wordt weggebezemd.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/02/data41133513-317828.jpg)
Achmed
Het hoofdthema van de aflevering was de komst van de nieuwe leerling Achmed in groep vier. Dat leidde tot een imposante parade van onbeschoftheden die de ouders van Achmed zich moesten laten welgevallen – het was alsof de befaamde grap uit het eerste seizoen (Ank ziet zwarte vader voor schoonmaker aan) een heleboel nakomelingen had gekregen. Bijna elke zin die er tegen de ouders van Achmed werd uitgesproken, betekende „Jullie zijn anders”. Van zelfreflectie was geen moment sprake. Daar hield De luizenmoeder zijn kijkers een spiegel voor. Dat wil zeggen: voor zover die kijkers autochtone Nederlanders zijn.
Juf Ank had in de vakantie geoefend op het uitspreken van de naam Achmed, wat je volgens haar moest doen „alsof er een vlieg vastzit in je keel”. Het klonk verschrikkelijk. Omdat Ank haar Aggggmed volledig had geïnternaliseerd, hoorde je het de hele aflevering door; ik werd steeds opgeluchter dat ik geen Achmed heet en geen basisschoolleerling meer ben.
De eerste drie keer was Aggggmed heel grappig, daarna sleet het. Ook de bommelding die Karel, een van de vaders, uitgerekend in Dresden had moeten doorstaan (ik ben dol op dat soort grapjes) kwam zo vaak terug dat de lol verwaterde.
Die verhaallijn was de aanleiding voor de finale van de aflevering. Daarin raakte Karel zo van streek door het brandalarm dat hij de vader van Achmed voor een terrorist hield en deze onder een triomfantelijk „We got him!” tegen de grond werkte.
Dat moest worden bijgelegd tijdens de oudervergadering. Anton: „Het is even wennen dat we nu echte moslims op school hebben.” In die scène volgde op elke grap razendsnel een nieuwe: het soort humor-dwangvoeding die de grote kracht van De luizenmoeder is. Naamsverwisselingen, totaal onbegrip voor de ander, een tekort aan zelfreflectie, onderhuidse agressie – alles kwam in razende vaart voorbij.
Toen ten slotte de moeder van Achmed (met hoofddoek) iedereen voor het lapje hield, zei haar man iets over ‘moslims en humor’. De empathisch uitgedaagde juf Ank kwam daarop met het volstrekt ongepaste, maar daardoor onbedaarlijk geestige: „Zie je. Het kan dus wel, hè? Wat een leuk grapje!”