Minister Bruno Bruins (Medische Zorg, VVD) ondermijnt de positie van farmaceutische bedrijven en zet het Nederlandse investeringsklimaat onder druk. Dat betoogt Amcham, belangenbehartiger voor Amerikaanse bedrijven in Nederland, namens grote medicijnfabrikanten als Pfizer en Merck in een brief aan de minister. De volgens de Amerikaanse lobbyist „harde opstelling” van de minister tegenover farmaceuten zou „het aantal nieuwe medicijnen voor patiënten negatief [kunnen] beïnvloeden”.
Het komt niet vaak voor dat de farmaceutische industrie zich met deze harde toon mengt in het Nederlandse debat over dure medicijnen.
Directe aanleiding voor de brief is een interview dat minister Bruins onlangs gaf in NRC. Hij zette daarin uiteen hoe hij grote bedrijven wil dwingen om hun prijzen te „matigen.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/01/data40256157-94781f.jpg)
Zo zei hij dat het kabinet in Europees verband afspraken wil maken waarmee het monopolie doorbroken kan worden van medicijnfabrikanten die prijzen van hun geneesmiddelen niet goed kunnen onderbouwen.
Bruins is bovendien enthousiast over ‘magistrale bereiding’, waarmee ziekenhuizen of apothekers gepatenteerde pillen van farmaceuten voor een lager bedrag kunnen namaken. Als ze dat doen, zoals Amsterdam UMC vorig jaar probeerde met een middel tegen een ernstige stofwisselingsziekte, komen ze aan de inkomsten van fabrikanten.
Marktexclusiviteit
Deze krijgen vaak exclusiviteit als hun middel wordt toegelaten op de Europese markt, zodat ze de (hoge) ontwikkelingskosten kunnen terugverdienen. Er worden steeds meer dure middelen ontwikkeld voor relatief kleine groepen patiënten – in Nederland kosten dit soort dure middelen jaarlijks 2,5 miljard euro. In de brief schrijven de bedrijven dat marktexclusiviteit „cruciaal” is in het huidige systeem. „Deze inkomsten worden gebruikt om de ontwikkeling van nieuwe medicijnen te financieren”, schrijven ze. En: „Voor ons is het duidelijk dat dit model werkt.”
De farmaceuten zijn het dan ook oneens met het pleidooi van Bruins om transparanter te zijn over de prijsopbouw van geneesmiddelen. De minister roept daartoe op, omdat er het afgelopen jaar een paar voorbeelden zijn geweest van medicijnen die volgens hem voor „absurde prijzen” op de markt zijn gekomen.
Het middel CDCA bijvoorbeeld, tegen een ernstige stofwisselingsziekte, werd door fabrikant Leadiant in tien jaar tijd verhoogd van 28 eurocent naar 140 euro per pil. Die verhoging, een vijfhonderdvoudiging, kon het bedrijf volgens Zorginstituut Nederland niet onderbouwen met dure onderzoekskosten. Ook werd onlangs duidelijk dat de firma Novartis een gepatenteerd middel tegen kanker meer dan vijf keer zo duur heeft gemaakt.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/08/data35215013-d755a9.jpg)
Weerwoord Bruins
Op zulke voorbeelden gaan de bedrijven in hun brief niet in. Ze roepen de minister wel op om „terughoudend” te zijn. Zijn beleid zou volgens hen weliswaar besparingen kunnen opleveren op de korte termijn, maar zou Nederland ook een „minder aantrekkelijk” land maken voor farmaceutische bedrijven om te investeren op de midden- en lange termijn.
Minister Bruins is in een reactie zeer kritisch over de brief. Hij kan er „met de pet niet bij” dat er op deze manier „een lobby” wordt gevoerd „die niet tot een oplossing leidt.” Verder schrijft Bruins: „Zo lang er farmaceuten zijn die prijzen van geneesmiddelen zomaar vervijfvoudigen of tonnen vragen voor een levensreddende behandeling zonder enige onderbouwing van die prijs zal ik me hier tegen blijven verzetten.”