Recensie

Recensie Boeken

Stephen Fry jongleert met helden en goden

Griekse mythologie De Brit Stephen Fry wekte de Griekse helden tot leven. Als geen ander laat hij zien dat ze een wereld vertegenwoordigen van macht en actie, waarin mensen volop leven, sterven en beminnen. (●●●●)

Stephen Fry, begenadigd verteller, weet zelf ook wel dat de verhalen in Helden. De grote avonturen uit de Griekse mythologie soms behoorlijk gecompliceerd zijn. ‘Pff! Het is nogal wat, alles bij elkaar. Al die helden, al die personen die afstammen van die vele koningen en koninginnen en die vele goden, godinnen en lagere godheden.’ We zijn dan in het verhaal over de tocht van de Argonauten en inderdaad, voordat die bemanning is samengesteld uit allerlei personen die afstammen van die koningen en koninginnen en voordat ontrafeld is hoe de vele goden, godinnen en lagere godheden hun rol hebben gespeeld in de verschillende familieverwikkelingen, tragedies, vervloekingen, liefdes en wraaknemingen, duizelt het je al van de wirwar van namen – ‘Ze heetten Argos, Kytissoros, Phrontis en Melas’, en bij ‘Argos’ staat dan nog een noot: ‘Een andere Argos dus dan Argos de scheepsbouwer.’ Juist.

Lees ook de recensie van Fry’s vorige boek Mythos: Fry hóúdt van de mythen, en dat hoor je

En toch, als je je even door zo’n geschreven rijstebrijberg (altijd met krenten, daar zorgt Fry wel voor) hebt heengegeten wordt het daarna weer meeslepend. Het ís ook een geweldig verhaal, dat van Jason die met het formidabele schip de Argo, het beste en snelste ooit gebouwd, op weg gaat om het Gulden Vlies te halen dat in het bezit is van een boosaardige koning (uiteraard een familielid van Jason). We hebben dan al gelezen hoe deze koning daaraan gekomen is en wat het Gulden Vlies is: de vacht (dat is dat ‘vlies’) van een goddelijke ram en die vacht is helemaal van goud (‘gulden’). En ook wat die ram heeft gedaan – Phryxis en Helle gered – en wie de moeder was van P en H en hoe die in familieverhouding stond tot – ja.

De zee op

Dat weten we nu allemaal en daar gaan we, de zee op, met aan boord allerlei levenslustige jonge helden onder wie Orfeus die met zijn gezang een behoorlijke bijdrage levert aan het welslagen van de tocht. Aan boord zijn onder anderen ook de zonen van de noordenwind, en Herakles, oh Herakles!

Kennen we Herakles? Ja, want over zijn leven en strijd, zijn driftbuien, zijn kracht, zijn overwinningen en zijn verschrikkelijke einde hebben we ook al gelezen. Ook meeslepend.

En dan nu op weg met Jason naar Kolchis, waar Medea woont, de betoverende tovenares die voor niets terugdeinst en die Jason op gruwelijke wijze zal helpen. Bijvoorbeeld door haar eigen broertje in stukken te snijden en in de golven te gooien zodat hun vader, die dol was op het kereltje, de achtervolging van Jason en Medea niet voortzet maar eerst de stukken van zijn zoontje uit het water vist. ‘Jason zweeg. Medea was beeldschoon. Ze adoreerde hem. Maar er waren grenzen. Er waren grenzen – toch?’

Lees ook: Stephen Fry bij Adriaan van Dis: het goede kan niet zonder het slechte bestaan

Er zijn grenzen. Sommige zijn heel duidelijk: wie een familielid ombrengt heeft een zeer zware zonde begaan en zal achtervolgd worden door de wraakgodinnen die nooit zullen aflaten en hem gek zullen maken – tenzij hij of zij van de zonde gereinigd wordt door een daartoe bevoegde hooggeplaatste. Medea doet een poging om zich van deze zonde te laten reinigen door de tovenares Kirke, een familielid van haar dat er aardigheid in heeft langskomende reizigers in wilde dieren te veranderen. Maar als zij begrijpt wat Medea gedaan heeft, jaagt ze haar weg – dit gaat ook Kirke te ver. En toch lijkt Medea nooit last te hebben van die wraakgodinnen. Ze doet daarna nog wel een paar dingen die vér over de grens gaan, maar straf volgt niet.

Consequentie moet men niet willen in deze verhalen. Zo min als een betrouwbare chronologie of een begrijpelijke familieverhouding – soms is iemand zowel overgrootvader als halfbroer van een held. Bijvoorbeeld.

Fry constateert het allemaal blijmoedig en jongleert daarna vrolijk verder met al die gebeurtenissen, mythen, quasi-geschiedenis. Hij heeft een enorme greep op de stof en lijkt zich werkelijk geheel thuis te voelen in de verschillende koninklijke dynastieën waarbinnen zich allerlei twisten en moordpartijen voordoen.

Een epidemie regelen

Want wat zijn het bloederige geschiedenissen allemaal. Er worden talloze monsters verslagen, monsters die mensen openrijten, opeten en martelen, en hoewel de held van dienst natuurlijk altijd het monster verslaat komen sommige van zijn of haar (er is één heldin, Atalanta) metgezellen op gruwelijke wijze om het leven. Monsters verslaan was niet zomaar wat, zegt Fry. De verhalen waarin een held dat doet laten zien hoe indrukwekkende voorouderlijke gestalten de wereld veiliger hebben gemaakt. Het is mooi als een koningshuis van zo iemand afstamt. Deze verhalen vertellen ook over een tijd waarin de goden nog bemoeienis hadden met de mensen, zij het niet meer zó intensief als in de tijd daarvoor, die Fry in zijn eerste boek Mythos heeft beschreven, de goden lopen niet meer op aarde rond. ‘Nee, naar de aarde afdalen doen we niet meer. Misschien kunnen we een epidemie regelen die Aietes de das omdoet?’ De goden zijn soms nog wel ernstig beledigd doordat een mens tekort schiet in eerbied – of doordat Zeus wél is afgedaald, naar een mooie stervelinge en haar bezwangerde – en hebben dan zin in wraak. De mensen zijn speelbal van het lot, en van de humeuren van de goden. ‘Ben ik een muis, goden, een speelbal in uw wrede kattenklauwen?’ vraagt Jason zich af. En ja, dat is hij. Net als iedereen.

Maar de mensen zijn ook overgeleverd aan hun eigen zwakheden, hun hang naar roem, hun onverschilligheid, hun zelfoverschatting. En ze redden zichzelf door hun slimheid, hun onverschrokkenheid, hun zelfvertrouwen. Deze verhalen weerspiegelen een wereld waarin mensen volop leven en sterven en beminnen, waarin macht en actie een grote rol spelen. Ze zijn zo ongelooflijk levend en levendig, zeker ook dankzij Fry.

Al moet hij soms oppassen om niet al te lollig te zijn. En al voelt een lezer zich soms wel wat érg kinderachtig toegesproken: ‘In het boek Genesis werd aartsvader Abraham door God op de proef gesteld en kreeg opdracht zijn zoon Isaak te offeren, zoals je misschien nog wel weet.’ Ja misschien nog wel.