De internationale transfermarkt voor mannelijke voetballers is in 2018 gegroeid naar een recordbedrag van 7 miljard dollar (6,2 miljard euro). Dat is ruim 10 procent meer dan het jaar ervoor, toen ook een record behaald werd. Het leeuwendeel (78 procent) werd uitgegeven in de UEFA-regio, bestaande uit Europa, Turkije en Rusland.
Dat blijkt uit een rapport dat wereldvoetbalbond FIFA woensdagmiddag heeft gepubliceerd. Nog nooit werden internationaal zo veel profvoetballers getransfereerd tussen clubs als vorig jaar. In totaal ging het om 16.533 transfers, tegenover 15.657 in 2017. In Brazilië maakten de meeste voetballers een overstap, zowel bij de inkomende als uitgaande transfers.
Coutinho en Ronaldo
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/01/data23421088-10bb82.jpg)
De duurste en meest spraakmakende transfers waren in de vijf grootste voetbalcompetities. Dat gold bijvoorbeeld voor de toptransfers van de Braziliaan Philippe Coutinho, van Liverpool naar Barcelona voor 120 miljoen euro en maximaal 40 miljoen euro aan bonussen, en de Portugees Cristiano Ronaldo die Real Madrid inruilde voor Juventus, dat 100 miljoen euro voor hem betaalde. Een bedrag dat kan oplopen tot maximaal 112 miljoen euro.
De meest in het oog springende transfer van een Nederlandse voetballer was die van Virgil van Dijk. Hij mocht zich door zijn overgang van Southampton naar Liverpool in januari 2018 voor een transfersom van 84,4 miljoen euro zelfs de duurste verdediger ter wereld noemen.
Engeland is koploper
Respectievelijk Engeland, Spanje, Italië, Duitsland en Frankrijk gaven het meeste uit. Engelse voetbalclubs spendeerden gezamenlijk ruim 1,7 miljard euro aan nieuwe spelers. De Franse clubs verdienden gezamenlijk het meest, ruim 800 miljoen euro. Ter vergelijking: de Nederlandse clubs verdienden samen ongeveer 138 miljoen euro aan transfers, terwijl ze voor circa 112 miljoen euro aan nieuwe spelers kochten.
Ook de transfermarkt voor vrouwen komt voor het eerst aan bod in het rapport. Er werd vorig jaar iets meer dan 500.000 euro uitgegeven aan vrouwelijke profvoetballers, van wie de meesten (een op vijf) in de Amerikaanse competitie.