Wie voorafgaand aan het huidige prijzenseizoen had voorspeld dat de nieuwe film van Peter Farrelly, regisseur van fijnzinnige hoogstandjes als Dumb and Dumber, een serieuze kandidaat zou blijken te zijn voor de Oscars, was voor gek verklaard. Toch is Farrelly daarin geslaagd met zijn onderhoudende Green Book, dat Oscar-nominaties in de wacht sleepte voor beste film en voor de hoofdrolspelers Viggo Mortensen en Mahershala Ali.
Green Book beweegt zich in het mijnenveld van de raciale verhoudingen in de VS – niet tot ieders genoegen. In de op feiten gebaseerde film speelt Ali de zwarte concertpianist Don Shirley, die in 1962 een tournee maakt door het gesegregeerde zuiden van de VS. Mortensen speelt chauffeur Tony Vallelonga: een Italiaanse-Amerikaanse jongen van de gestampte pot met een grote mond en losse handjes. Dat is precies het type dat Shirley nodig heeft, want de reis door het zuiden is voor een zwarte man levensgevaarlijk.
Films rond een ‘odd couple’ dat elkaar aanvankelijk niet kan luchten, maar elkaar toch weet te vinden zijn al zou oud als Hollywood zelf. De zwart-witvariant daarvan keert terug in films van The Defiant Ones met Tony Curtis en Sidney Poitier (1958) tot 48 Hours met Nick Nolte en Eddie Murphy (1982). Green Book borduurt ongegeneerd voort op dat stramien.
Het scenario heeft ook het nodige gemeen met de Franse megahit Intouchables. Maar verfrissend is dat Green Book de raciale stereotypen heeft omgedraaid. Nu is het eens het zwarte personage dat afkomstig is uit een verfijnde en beschaafde wereld, die weer in contact moet worden gebracht met ‘het echte leven’. En het witte personage staat voor oprechtheid, directheid en de onderbuik. Meestal is die rolverdeling juist precies andersom.
Tony moet in Green Book zijn elitaire, vereenzaamde baas uit zijn isolement bevrijden. Het perspectief van de film ligt bij de chauffeur – tot ongenoegen van onder meer de nabestaanden van Don Shirley. Maar in een film over een duo waarin een van de twee personages een genie blijkt te zijn – en dat is Don Shirley – ligt het perspectief altijd bij de meer alledaagse sidekick. Door de ogen van de kompaan kunnen we ons vergapen aan het genie, die anders maar een vreemde vogel zou blijven. Ook daarin wijkt Green Book niet ver af van de standaardformules.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/01/data40661151-4d17e8.jpg)
Al deze kanttekeningen willen niet zeggen, dat Green Book niet geslaagd zou zijn. Om al die genreformules op te poetsen en weer als nieuw te laten schijnen, vergt flair en vakmanschap: niet alleen van Farrelly maar ook van de twee prachtige acteurs in de hoofdrollen. De acteerstijlen van Mortensen en Ali staan bijna haaks op elkaar. Mortsen speelt de grofgebekte Tony met grove streken, terwijl Ali als Don Shirley juist met een fijn penseel werkt. Mortensen schuurt aan tegen een karikatuur, maar valt nét niet over de rand. Ali laat knap doorschemeren hoeveel er onuitgesproken blijft door zijn complexere personage. Dat Don Shirley een geniaal pianist was, die alleen vanwege zijn huidskleur geen grotere carrière kon maken als klassiek pianist, maakt Green Book zeer aannemelijk.