Burgemeester Ahmed Aboutaleb heeft voor een moskeekoepelorganisatie gelobbyd bij het verkrijgen van financiering van een omstreden fonds uit de Golfregio.
De Rotterdamse burgemeester schreef in december 2016 een aanbevelingsbrief om de Al-Maktoum Foundation uit Dubai over te halen tot een donatie. De betreffende geldschieter is omstreden in Rotterdam vanwege vergaande bemoeienis met een door hem gesponsorde moskee.
Koepelvereniging SPIOR, die 72 islamitische organisaties vertegenwoordigt, zocht in 2016 financiële steun voor een project om het plein voor de Essalammoskee in Rotterdam-Zuid groener te maken. Deze activiteit zou voor ‘verbinding in de wijk’ zorgen. Het Oranje Fonds betaalde volgens jaarverslagen het ene deel van het project: 75.000 euro over drie jaar. Voor een ander deel werd Al-Maktoum om steun gevraagd.
Om dat fonds over de streep te trekken, stuurde burgemeester Aboutaleb een brief waarin hij het fonds „aanmoedigt” om „nauw samen te werken” met het „betrouwbare” SPIOR. Al-Maktoum stelde een aanbeveling van de burgemeester als voorwaarde voor sponsoring. Na de brief zegde Al-Maktoum een geldbedrag toe: 90.000 euro, volgens SPIOR-directeur Marianne Vorthoren. Het geld is uiteindelijk nooit overgemaakt, zegt Vorthoren.
SPIOR Brief by on Scribd
Moslimbroederschap
Al-Maktoum is een liefdadigheidsorganisatie verbonden aan het koningshuis van Dubai, een van de Verenigde Arabische Emiraten. Een deel van de staf is gelieerd aan de Moslimbroederschap: een conservatieve islamitische beweging die volgens de AIVD in Europa streeft naar „herislamisering” van de moslimgemeenschap. De beweging kan volgens de inlichtingendienst op lange termijn een risico vormen voor de Nederlandse rechtsstaat.
De Arabische geldschieter staat erom bekend dat hij zich vergaand bemoeit met organisaties die hij financiert. Na donaties aan de Essalammoskee bleef Al-Maktoum in het bestuur zitten en stelde zij vertrouwelingen aan als dagelijkse leiding. Dit tot onvrede van een deel van de bezoekers. Het leidde tot een crisis in de grootste moskee van Nederland. Het kabinet probeert inhoudelijke beïnvloeding van buitenlandse financiers met moskeeën tegen te gaan.
Vorig jaar werd Al-Maktoum teruggefloten door de rechter, die bepaalde dat de statuten moeten worden nageleefd waarin staat dat de moskeebestuurders in Rotterdam moeten wonen.
‘Interne aangelegenheid’
Aboutaleb bevestigt via zijn woordvoerder dat hij de aanbevelingsbrief verstuurde. De burgemeester ziet er geen probleem in: het gaat om buitenlandse financiering voor een „groenproject” en niet om „religieuze activiteiten”. In dat laatste geval had de burgemeester ook geen steunverklaring geschreven, zegt zijn woordvoerder. Hij erkent dat de gemeente Rotterdam „al jaren” signalen ontvangt over een conflict rond bestuurlijke zeggenschap in de moskee.
Ook vóór het versturen van de brief eind 2016, was bekend hoezeer Al-Maktoum zich met de Rotterdamse moskee bemoeide: een groep bezoekers verzette zich toen al ruim een jaar met juridische procedures tegen de invloed van de Arabische geldschieter.
Ondanks verzoeken uit de Rotterdamse gemeenteraad heeft Aboutaleb nooit willen optreden tegen Al-Maktoum. Hij deed de kwestie af als een „interne aangelegenheid” waarin hij geen rol zou hebben. Het kabinet heeft burgemeesters juist aangewezen als degenen die een actieve rol zouden moeten spelen bij het voorkomen van beïnvloeding van moskeeën door buitenlandse geldschieters.
De brief van Aboutaleb is met NRC gedeeld door een betrokkene bij Al-Maktoum, die daarmee wil aantonen dat het fonds met instemming van lokale autoriteiten in Rotterdam actief was.
Spoeddebat
De grootste oppositiepartij in de Rotterdamse gemeenteraad, Leefbaar Rotterdam, gaat een spoeddebat aanvragen naar aanleiding van de uitgelekte brief. „Voor iedereen is duidelijk dat Al-Maktoum een problematische organisatie is, behalve voor de burgemeester die hem kennelijk zélf heeft gevraagd naar Rotterdam te komen”, zegt raadslid Tanya Hoogwerf.
Coalitiepartij CDA vindt het handelen van de burgemeester „achteraf gezien niet handig”, zegt raadslid Christine Eskes. „Op het moment van het versturen van die brief, was er minder bekend over de druk die buitenlandse geldschieters kunnen leggen op religieuze organisaties die zij financieren. Nu daar meer bekend over is, zeg ik: doe dat vooral niet meer, zo’n brief”, aldus het raadslid.
„Het risico is dat de geldschieter tegen een organisatie gaat zeggen: wij hebben iets voor jullie gedaan, dus nu moeten jullie iets voor ons terug doen.”