Het was even aandringen, maar hij stond het rolletje af. De fotograaf die ik als verslaggever in Paramaribo tegen het lijf liep, was bereid zijn opnames van een anti-Bouterse-demonstratie in de hoofdstad aan NRC te verkopen. Hij regelde dat het in grote haast meteen naar Nederland kwam.
Dat wil zeggen: het werd meegegeven aan een bemanningslid van een KLM-toestel dat die dag zou vertrekken, daarna door een koerier van Schiphol naar de redactie in Rotterdam gereden, en door een ontwikkelbadje gehaast. Eén foto haalde de middagkrant, van een demonstrant met pet en het bordje „Geen dictatuur” (nog steeds actueel). Toen was het al wel anderhalf etmaal later.
Dat was in 1993. Persfotografen en redacties hadden natuurlijk al seinapparatuur, maar die was niet altijd voorhanden en dan was het roeien met de riemen die je had. Niks mailen, appen of uploaden. Romantiek? Vooral ergernis, ellebogenwerk en logistieke hoofdbrekens – en soms dus de hulp van een sympathieke collega.
Tegelijk zijn persfoto’s en persfotografen nu ook minder ‘bijzonder’ geworden. De digitale revolutie raakt niet alleen de productiemiddelen, maar heeft ook het gebruik ervan gedemocratiseerd; iedereen met een smartphone is nu een fotograaf. Beeldberichtgeving van tsunami’s of aardbevingen wordt verzorgd door toeristen of omwonenden die nog even hun eigen afbrokkelende balkon filmen; bij popconcerten hebben persfotografen concurrentie gekregen van vloggers met een tienerpubliek op Youtube, bij sportevenementen regelen voetbalclubs hun eigen fotografen.
En de grote media zelf? Die betalen fotografen steeds slechter – de tarieven staan stil sinds 2010 en dalen zelfs, blijkt uit onderzoek van onder meer de NVJ en de Nederlandse Vereniging van Fotografen. Gemiddeld wordt nu iets minder dan 51 euro betaald voor een foto. Vijftien euro voor een foto online – het komt voor. Media hebben fotografen ook al lang niet meer in vaste dienst. Elke redactie kan nu immers putten uit een wereldwijd aanbod van beelden, illustraties en fotografen.
Geen wonder dat Nederlandse persfotografen deze week, voor het eerst, actie voerden. Zeven mediabedrijven die onder de maat betalen, kregen gisteren geen foto’s van de 436 deelnemende fotografen (op een totaal van zo’n 1.000, van wie 708 NVF-leden). NRC ontsprong de dans.
Hoe zit het dan met NRC?
Ook bij deze krant is de manier van werken compleet veranderd. ‘Beeld’ is onstuitbaar opgerukt, met name het ‘illustratieve’ gebruik ervan: een foto die niet direct wordt gemaakt bij een reportage, maar die erbij wordt gezocht uit het enorme aanbod. Uit het NVF-onderzoek blijkt ook dat, terwijl de tarieven voor fotografie dalen, die voor illustraties, infographics en ontwerp juist stijgen. Media, ook kranten, zijn een andere beeldtaal gaan spreken.
Ook het adagium digital first (wat inhoudt dat artikelen eerst online gaan voordat ze in de krant belanden) heeft grote gevolgen, legt chef Fotoredactie Natalia Toret uit. Elk artikel dat online komt móét namelijk beeld hebben; anders wordt het niet gelezen, is de dominante internet-wijsheid. De fotoredactie ziet daarop toe en kiest of toetst al het beeld.
Op een willekeurige dag gaat het dan om zo’n honderd foto’s, waarvan een veertigtal ook in de krant komt. Online kan bovendien worden gewerkt met meer beeld en op andere manieren, zoals slide shows. Dat alles wordt bestierd door de fotoredactie van acht (veelal parttime) redacteuren, van wie er dagelijks één verantwoordelijk blijft voor de nieuwskrant – waarvan het beeld dan al grotendeels vaststaat.
Wat de eisen van de actievoerende fotografen betreft: NRC hoort „zeker niet tot de slechtste”, zegt NVF-voorzitter Eric Brinkhorst (die zelf ook geregeld voor de krant werkt). De krant hanteert één tarief voor print en online fotografie, dat (met 150 euro per opdracht) relatief gunstig afsteekt tegen de bodemtarieven die met name in de regionale pers worden gehanteerd. Met de krant is bovendien „altijd wel een gesprek mogelijk”, zegt Brinkhorst, en dat is wel eens anders. Maar hij wijst er tegelijkertijd op dat ook NRC gebruik maakt van ANP/Hollandse Hoogte-databanken, twee van de bedrijven die het mikpunt zijn van de actie. Het is dus niet uitgesloten dat bij een vervolgactie ook eens bij NRC aan de bel wordt getrokken.
Toret bevestigt dat met fotografen geregeld over hun werk of wensen wordt gepraat, al heeft ook NRC al sinds jaren geen fotografen meer in vaste dienst – dat is een cultuuromslag voor een krant die ooit een eigen ‘hoffotograaf’ had, Vincent Mentzel, en zich vanaf het begin ook met persfotografie wilde onderscheiden. De redactie werkt nog wel met een vaste groep fotografen, op freelance basis. „Nieuwsfoto’s betrekken we veelal van de bureaus, waardoor we ons budget kunnen verleggen naar langduriger fotoprojecten”, zegt Toret. De fotoredactie beschikt over een systeem waarin honderden lokale fotografen te vinden zijn.
Intussen is dit de paradox van onze beeldcultuur: beeld wordt steeds belangrijker geacht (‘we gaan naar de beelden’), tegelijk is het uitwisselbaar geworden en vaak nog nauwelijks onderscheidend. We ‘leven in beeld’ (om het ‘leven in media’ van mediaprofessor Mark Deuze te parafraseren) en staan er nauwelijks bij stil.
Terwijl het juist de kunst is van persfotografie om visuele gewenning te doorbreken en te blijven frapperen, door net dat ene moment te vangen dat het verhaal vertelt – en dus nieuws is.
De actie van de fotografen is dan ook een welkome herinnering aan het feit dat fotojournalistiek nog iets anders is dan ‘beeld’.
Reacties: ombudsman@nrc.nl