China maakt vrienden, het Westen vooral vijanden

Boekrecensie De Britse historicus Peter Frankopan schreef ‘een nieuwe wereldgeschiedenis’, waarin het Westen niet centraal staat. De landen aan de zijderoutes bepalen de toekomst.

Een artist impression toont Colombo Financial City, voor een bouwterrein waar Colombo Port City moet verrijzen. Beide projecten in Sri Lanka worden met Chinees geld ontwikkeld.
Een artist impression toont Colombo Financial City, voor een bouwterrein waar Colombo Port City moet verrijzen. Beide projecten in Sri Lanka worden met Chinees geld ontwikkeld. Foto Atul Loke / Bloomberg

‘Zal Europa worden wat het écht is, namelijk een kleine kaap van Azië?” Het idee dat Europa ver boven zijn stand leeft, is niet nieuw: de Franse dichter en essayist Paul Valéry vroeg zich in 1919 al af hoe het toch kon dat het kleine Europa het grote Azië kon overheersen. Honderd jaar later stelt de Britse historicus Peter Frankopan dezelfde vraag. Eerst schetst hij hoe het zwaartepunt van de wereld millennialang in Azië lag, in het veelgeprezen De zijderoutes (2015) – ondertitel: „Een nieuwe wereldgeschiedenis”. Eind 2018 kwam het vervolg uit: De nieuwe zijderoutes, over hoe dezelfde landen de toekomst van de wereld zullen bepalen.

Hoewel Frankopan Europa ook ziet als het achterland van Azië, zou je hem als antagonist van Valéry kunnen zien. De Franse essayist noemt de technologische suprematie van de Europeanen als belangrijkste reden voor de Europese overheersing, en dat zou al teruggaan tot de oude Grieken – de stelling van Pythagoras is immers niet verzonnen door een Pers of een Chinees.

Frankopan bestrijdt die lezing: niet Europa, maar de landen aan de zijderoutes hebben de wereld duizenden jaren gedomineerd. Hij koppelt in De zijderoutes de oude Grieken min of meer los van Europa: zij waren nauwelijks geïnteresseerd in wat er aan de andere kant van de Donau of de Sava te vinden was. Alexander de Grote veroverde Perzië en India – want daar was het te doen. Daar liepen de handelsroutes die beschavingen verbonden, van de Chinezen in het verre oosten tot de Grieken en Romeinen in het westen. De handel, de wetenschap, de kunsten bloeiden er millennialang. Europa had de rest van de wereld een tijdlang niks te bieden – of het moeten de Vikingen zijn geweest, die slaven verkochten aan de elite in het oosten.

Europese machten blonken op geen enkel vlak uit ten opzichte van hun Aziatische tegenstrevers. Behalve dan in oorlogvoeren, want de ene oorlog was nog niet afgelopen of de volgende begon. Daarin werden steeds nieuwe wapens uitgeprobeerd en geperfectioneerd. Dat kwam goed van pas toen Columbus de Amerika’s ontdekte en Vasco de Gama bewees dat India te bereiken was door om Afrika heen te varen. Met grof geweld deelden Spanje, Portugal, Frankrijk, Engeland en de Verenigde Nederlanden de wereld op.

De landen langs de zijderoutes blijven ook daarna belangrijk – eerst om de macht van het naar het zuiden uitdijende Rusland in te tomen, daarna ook vanwege de olie. Als na de Wereldoorlogen de Europese macht wat vervaagt, nemen de Verenigde Staten het stokje over. De westerse strategie is weinig doortastend: de bondgenoot van gisteren is de vijand van vandaag. De Iraanse haat tegen het westen vindt zijn oorsprong in de Britse uitbuiting van de Perzen in de 19de en 20ste eeuw. De VS steunden de Talibaan en Osama bin Laden in hun strijd tegen de Sovjet-Unie, maar die bleken later de „as van het kwaad”.

Het Westen ontbeert een doelmatige strategie rond de belangrijkste zijderoutes

Het nieuwe boek van Frankopan gaat door waar het vorige ophoudt: het gebrek aan een doelmatige westerse strategie rond de belangrijke zijderoutes, waarlangs opnieuw de grootste opkomende economieën liggen. Sterker, stelt Frankopan: er is nauwelijks een plan. De westerse militaire interventies in het Midden-Oosten hebben kwaad bloed gezet, en de VS zien in Azië eigenlijk nog maar twee belangrijke bondgenoten: Saoedi-Arabië, de belangrijkse rivaal van Iran, en India, dat China tegenwicht moet bieden. Op deze landen worden alle kaarten gezet.

Daarbij verliezen de VS echter telkens de complexiteit van de regio uit het oog, betoogt Frankopan. Bijvoorbeeld toen Donald Trump zijn land terugtrok uit het atoomakkoord met Iran: wie nog handel zou drijven met Iran dreigden ook sancties. En juist India ziet dat land als belangrijke bondgenoot – de Indiase economie draait voor een groot deel op Iraanse olie, en Iran biedt tegenwicht aan India’s aartsvijand Pakistan.

Waar de VS vooral vijanden maken, sluit China nieuwe vriendschappen. Het leent onder gunstige voorwaarden honderden miljarden aan Aziatische en Afrikaanse landen, zonder moeilijke vragen te stellen, om nieuwe zijderoutes aan te leggen. Er is één voorwaarde: het geld moet aan Chinese bedrijven worden uitgegeven. Een win-winsituatie, noemt China dat.

Vaak zit de winst alleen aan Chinese kant: veel landen torsen een Chinese schuldenberg mee. Sri Lanka leende bij China geld om een tweede grote diepzeehaven te bouwen. Toen het in financiële problemen kwam, nam China de haven over. In 2011 stond Tadzjikistan honderden vierkante kilometers grond af aan Beijing, in ruil voor kwijtschelding van de schulden. China, zo luidt de beschuldiging, koopt met de leningen vooral invloed.

Lees ook dit interview met Peter Frankopan: ‘Samenlevingen die ongelijker worden, krijgen problemen’

In China zelf wordt hardop de vraag gesteld of er geen geld in een bodemloze put wordt gegooid. Financiële reserves die zijn opgebouwd met „bloed en zweet” van Chinese arbeiders worden nu gestoken in mislukte staten als Noord-Korea, of in landen in het Midden-Oosten die „letterlijk zwemmen in rijkdom”, schrijft een vooraanstaande Chinese criticus van de plannen. In Sri Lanka werd met Chinees geld een gigantische luchthaven gebouwd, maar sinds de zomer van 2018 vertrekt er geen enkele lijnvlucht meer – er is geen markt voor.

Het win-winscenario van China kan zomaar omslaan in een verlies-verliessituatie als in eerste instantie alleen China profiteert – daar weten Europa en de VS alles van. Aan een voorspelling of de strategie van China de juiste is, waagt Frankopan zich niet. De nieuwe zijderoutes is daardoor minder krachtig dan zijn voorganger, waarin de auteur met regelmaat tegen de gangbare historische vertellingen in durft te redeneren. Maar als historicus houdt hij liever in het midden hoe de toekomst zal verlopen. De ondertitel – „Het heden en de toekomst van de zijderoutes” – wordt daardoor maar voor de helft waargemaakt.

De voorspelling die Frankopan wel aandurft: de nieuwe zijderoutes zullen de toekomst van de wereld bepalen, of dat nu positief of negatief uitpakt. „Want dat is wat de zijderoute altijd heeft gedaan.”