Is het echt zo moeilijk om de CO2-uitstoot in 2020 met 25 procent te verminderen, zoals de rechter in de Urgenda-zaak heeft opgelegd? Niet als je naar de buurlanden kijkt. Duitsland en het Verenigd Koninkrijk hadden geen rechtszaak nodig. Duitsland stoot 28 procent minder broeikasgassen uit dan in 1990. En de Britten hebben volgens de laatste cijfers hun uitstoot zelfs al bijna gehalveerd.
Het is een sterk contrast met Nederland, dat nu keihard moet ingrijpen om de uitstoot verder te drukken. Niet voor niets bepleit GroenLinks nu de sluiting van vier van de vijf kolencentrales – alleen een ingreep van die orde kan ‘Urgenda’ nog redden.
Nederland is een achterblijver in Europa. In de meeste lidstaten ging de uitstoot sinds 1990 sterker naar beneden. De oorzaken lopen uiteen, maar er is één constante. Bot gezegd: kolen eruit, duurzame energie erin. En daar ontbrak het in Nederland grotendeels aan.
Dan Groot-Brittannië. De doorgaans kritische Britse klimaat-website Carbon Brief juichte vorig jaar toen de nieuwste uitstootcijfers bekend werden. De Britse CO2-uitstoot is weer terug op het niveau van 1890, het jaar dat Oscar Wilde The Picture of Dorian Gray schreef, meldde de nieuwssite. Vergeleken met klimaat-ijkjaar 1990 bedraagt de afname 43 procent.
De afgelopen dertig jaar daalde de Britse uitstoot gestaag, maar vooral de afgelopen tijd gaat het snel. „In 2013 is een heel pakket maatregelen ingevoerd om schone energie te stimuleren”, zegt directeur Jim Watson van het UK Energy Research Centre. De Britten voerden toen, als enige in Europa, een CO2-minimumprijs in voor elektriciteitscentrales. „Daardoor zijn onze kolencentrales, die toch al verouderd waren, versneld uit de markt gedrukt”, zegt Watson. „Tegelijkertijd is schone energie gestimuleerd met subsidies.” Dat heeft effect: geen enkel land ter wereld heeft bijvoorbeeld zoveel windparken op zee als het Verenigd Koninkrijk.
In de Europese Unie als geheel gaat het nu minder voorspoedig. De afgelopen vijf jaar daalde de CO2-uitstoot in Europa niet verder, vooral door de toename van het verkeer en de economische groei. Maar vergeleken met 1990 staat de teller in de EU toch op 22 procent afname. Er is vooral minder fossiele brandstof gebruikt, verklaart het Europees Milieuagentschap. De zware industrie kromp, de dienstensector groeide. Fabrieken, huizen en apparaten zijn energiezuiniger geworden. En steenkool werd in fabrieken en elektriciteitscentrales op grote schaal vervangen door aardgas, dat veel minder CO2 -uitstoot geeft.
Lang niet overal kwam dat door politieke wil. Oost-Europa heeft de mooiste CO2-reductiecijfers van het continent, maar voerde nauwelijks klimaatbeleid. De uitstoot nam daar vooral af in de jaren negentig, toen de verouderde industrie werd weggeconcurreerd. Dat kwam doordat de Russische economische invloed wegviel, vertelt Oost-Europa-deskundige Jan Haverkamp van Greenpeace. „Als je vroeger in Rusland een dieselmotor bouwde, kwamen de onderdelen uit een Poolse fabriek. Daarna werden ze goedkoop in Japan besteld.”
Ook in Duitsland nam de CO2-uitstoot na de hereniging van 1990 snel af, toen de Oost-Duitse industrie instortte ten faveure van moderne fabrieken in West-Duitsland. Maar zeker sinds het jaar 2000 kwamen daar grootschalige investeringen in wind en zon bij.
Nederland kan van Duitsland leren, zegt energiedeskundige Martien Visser van de Hanzehogeschool in Groningen. „Vanwege de planmatige manier waarop daar wind- en zonne-energie zijn gestimuleerd.” In Duitsland komt 25 procent van de stroom uit wind en zon: ruim twee keer zoveel als in Nederland.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/01/data40629037-13214b.jpg)
De bouw van windparken op het vasteland bleef in Nederland de afgelopen jaren achter, vooral door weerstand bij omwonenden. Visser schat dat alleen daardoor al 2 miljoen ton CO2 ‘te veel’ wordt uitgestoten. Visser: „In Duitsland zie je juist dat veel windparken door coöperaties zijn ontwikkeld. Daardoor is de bereidwilligheid van burgers groter.”
Fossiel bleef hier groot
In Nederland bleef fossiel al die jaren groot. Het Groningse aardgas was dominant. De zware industrie was al relatief efficiënt, en overleefde de kaalslag die elders in Europa plaatsvond. Daar kwamen de drie nieuwe kolencentrales bij die in 2015 en 2016 zijn ingeschakeld. Die zijn zo efficiënt dat ze zich niet zo gemakkelijk uit de markt laten drukken als de oude Britse kolencentrales.
Tot 2030 zijn de vooruitzichten weer zonniger, zowel voor Nederland als voor Europa als geheel. Zonnepanelen, windturbines en batterijen zijn goedkoper. Vorig jaar steeg de Europese CO2-prijs snel, en stelde de EU stevige doelen voor 2030 voor energiebesparing en duurzame energie. En Nederland staat met zijn plannen – een halvering van de uitstoot in 2030 en de klimaatwet voor 2050 – nu wel in de Europese voorhoede.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/01/data40548477-5660a3.jpg)
De praktijk kan weerbarstig zijn. In Duitsland daalt de CO2-uitstoot niet meer. Vieze, goedkope bruinkool wordt nog altijd op grote schaal opgegraven. Naar een besluit over de uitfasering van de kolencentrales wordt met spanning uitgekeken. Het Verenigd Koninkrijk kreeg recent tegenvallers bij de bouw van kerncentrales voor de kiezen.
De Britse energiedeskundige Jim Watson heeft nog een advies voor Nederland. „Als je zo snel moet veranderen, kun je dat het best via normering doen. Zo hebben wij onze verwarmingsketels snel efficiënter gemaakt. Maar 9 miljoen ton CO2 besparen in twee jaar, dat is wel een uitdaging.” Onmogelijk, bedoelt hij? „Ja, inderdaad. Dat lijkt me onmogelijk.”