De voor- en nadelen van een CO2-heffing

Wetsvoorstel Bedrijven moeten als het aan GroenLinks ligt een extra ‘CO2-heffing’ gaan betalen. Regelt het toekomstige klimaatakkoord dat dan niet? En nog zes vragen over de ‘Wet CO2-belasting’.

Dow Chemical in Terneuzen.
Dow Chemical in Terneuzen. Foto Ed Oudenaarden/ ANP

De klimaatverandering voltrekt zich sneller dan verwacht en het bedrijfsleven betaalt veel te weinig voor zijn uitstoot. Dat zijn de twee belangrijkste drijfveren voor GroenLinks om met een wetsvoorstel te komen dat Nederlandse bedrijven extra laat betalen voor hun vervuiling door broeikasgassen. Eerlijk, efficiënt en effectief, zei leider Jesse Klaver maandag tijdens een partijbijeenkomst in Den Haag. Maar voorzitter Hans de Boer van VNO-NCW zei dinsdag dat Klaver „straks verantwoordelijk is voor 50.000 ‘klimaatwerklozen’”.

  1. Wat wil GroenLinks met de ‘Wet CO2-belasting’?

    Vanaf 2020 moeten grote bedrijven in Nederland flink extra gaan betalen voor de uitstoot van het broeikasgas CO2. Extra, want er bestaat al een Europees systeem (ETS). Daarin kost het uitstoten van een ton CO2 nu 24 euro. Maar dat systeem werkt volgens GroenLinks onvoldoende. GroenLinks heeft ook kritiek op het ontwerp-klimaatakkoord dat net voor Kerst werd gepresenteerd. Daarin is geregeld dat de industrie alleen hoeft te betalen als ze te veel uitstoot, via een boetesysteem.

    GroenLinks noemt dat „ingewikkeld” en een „risicovol experiment” en wil dat de Nederlandse industrie veel meer gaat betalen. In 2020 zou de heffing voor de industrie al 25 euro per ton CO2 bedragen, bovenop de ETS-prijs. Een jaar later verdubbelt de Nederlandse heffing naar 50 euro. Met zo’n prijs moeten, bijvoorbeeld, de raffinaderijen van ExxonMobil en BP in de Botlek in 2021 elk 100 miljoen euro binnenlandse belasting voor hun CO2 betalen. Daarna loopt de belasting geleidelijk verder op, naar 200 euro in 2051.

  2. Regelt het toekomstige klimaatakkoord dan geen CO2-heffing?

    Nee. In het regeerakkoord is alleen afgesproken om een CO2-heffing in te voeren voor de elektriciteitssector, oftewel voor kolen- en gascentrales. Maar toen de klimaatonderhandelingen in maart 2018 eenmaal begonnen waren, kwam het plan op tafel om ook aan de industriesector zo’n heffing op te leggen. Vanaf het begin was daar onenigheid over.

    De heffing haalde het niet tot in het Ontwerp van het Klimaatakkoord dat net voor Kerst werd gepresenteerd, en dat momenteel door het Planbureau voor de Leefomgeving wordt doorgerekend. Het compromis: de circa 300 fabrieken die de meeste CO2 uitstoten, moeten voor eind 2019 allemaal een ‘CO2-reductieplan’ voor 2030 indienen bij de overheid. Alleen als dat niet goed genoeg is, of als ze zich er niet aan houden, krijgen ze een boete die naar verwachting oploopt naar 27 euro per ton CO2, bovenop de ETS-prijs die nu op 24 euro staat. Daar staat tegenover dat de industrie kan rekenen op nieuwe overheidssubsidies die in totaal oplopen tot 550 miljoen euro tot 2030.

  3. Waarom is het ETS niet genoeg?

    Via het Europese ETS-systeem betalen 450 grote uitstoters in Nederland (vooral fabrieken en elektriciteitscentrales) al voor CO2. Er is een voorraad CO2-uitstootrechten die jaarlijks afneemt, en bedrijven kunnen die CO2-rechten aan elkaar verkopen. Het ETS maakte een trage start, maar kreeg vorig jaar meer fans toen de prijs begon te stijgen: van 7 euro per ton in december 2017 naar ruim 24 euro nu.

    Het ETS is op weg om zijn doelen voor 2020 te halen, en koerst nu af op 43 procent minder uitstoot in 2030 (vergeleken met 2005). Maar volgens GroenLinks is een nationale heffing een „directe prikkel” om de Nederlandse industrie te laten innoveren en verduurzamen.

  4. Zijn er in andere landen al nationale heffingen ingevoerd?

    Dat nationale CO2-heffingen effect kunnen hebben, is al in andere Europese landen gebleken. Het Verenigd Koninkrijk voerde in 2013 een CO2-prijs in voor elektriciteitscentrales, als aanvulling op het ETS. Daardoor zijn kolencentrales snel uit de markt gedrukt. Noorwegen voerde al in 1991 een CO2-heffing in voor onder meer de oliesector. Mede daardoor ging die sector vanaf 1996, als eerste ter wereld, op grote schaal CO2 ondergronds opslaan. Ook enkele andere landen kennen een CO2-heffing of een emissiehandelssysteem. De CO2-prijs in Zweden is zelfs de hoogste ter wereld: 1.180 Zweedse kronen (115 euro). Maar geen van die heffingen raakt de industriesector, zoals de initiatiefwet van GroenLinks wel beoogt. Van de Zweedse heffing, bijvoorbeeld, zijn expliciet de bedrijven uitgesloten die onder het Europese ETS-systeem vallen.

    Industriecomplex voor de chemische industrie Chemelot in Geleen. GroenLinks wil dat de Nederlandse industrie meer gaat betalen dan wat er in het ontwerp-klimaatakkoord wordt geregeld.

    Marcel van Hoorn/ ANP

  5. Wat zijn de voordelen van zo’n CO2-heffing?

    Het systeem is eenvoudig, want de vervuiler moet direct afrekenen. En dankzij de bestaande Europese heffing weten we nauwkeurig welke gassen de schoorsteen van de grote bedrijven verlaten. „Een rechtstreekse heffing is het toonbeeld van schoonheid”, zei Ed Nijpels als voorman van het klimaatakkoord in NRC over een mogelijke Nederlandse heffing. „Betalen voor uitstoot is het helderst.” En veel economen delen zijn mening. Ook De Nederlandsche Bank pleitte eerder voor een CO2-heffing, maar heeft duidelijk een voorkeur voor het verhogen van de Europese heffing.

    Lees ook: DNB bepleit forse belasting op de uitstoot van CO2

    Een ander voordeel is de opbrengst die snel in de miljarden loopt. Bij een heffing van 50 euro – volgens het GroenLinks-voorstel in 2021 – gaat het al om 2 miljard euro. Uit de toelichting op het wetsvoorstel blijkt dat GroenLinks het geld deels wil besteden aan het verlagen van de energierekening voor burgers. Het teruggeven van 150 euro aan energiebelasting kost bijvoorbeeld 1,2 miljard euro. Op die manier komt GroenLinks ook tegemoet aan critici die vinden dat bedrijven te weinig meebetalen aan de kosten van CO2-besparende maatregelen. Daar komt bij dat bedrijven in Nederland minder betalen voor hun stroom en gas dan hun concurrenten in het buitenland. Een ander deel van de opbrengst zou volgens de initiatiefnemers aan het bedrijfsleven terug kunnen worden gegeven, als tegemoetkoming voor de kosten van de verduurzaming.

  6. Wat zijn de nadelen van een extra CO2-heffing?

    Zoals gezegd zou Nederland door deze wet het enige land worden dat een serieuze extra heffing oplegt aan bedrijven die ook al vanwege de EU voor hun uitstoot betalen. Voorman Feike Sijbesma van chemiebedrijf DSM pleitte afgelopen zondag in Buitenhof voor een hogere Europese heffing, maar niet voor een Nederlandse Alleingang. Wat daar tegen pleit is de verslechtering van de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven, ook al bagatelliseerde Sijbesma het gevaar dat bedrijven Nederland zouden verlaten. Veel vertegenwoordigers van de industrie waarschuwen hier wel voor. Vandaar ook de opmerking van werkgeversvoorman Hans de Boer dat dit systeem tot Nederlandse klimaatwerklozen zou leiden.

    Kenners van het ETS vragen zich ook af waarom je met een Nederlandse heffing moet komen, op het moment dat de Europese heffing haar vruchten begin af te werpen. Door het verder beperken van het aantal CO2-rechten neemt de prijs toe, precies zoals Sijbesma (en veel andere ondernemers) wensen.

  7. Waarom komt GroenLinks hier nu mee?

    Politiek gezien komt het voorstel voor een Nederlandse heffing op een pikant moment: klimaatbeleid dreigt een splijtzwam binnen de coalitie te worden. Coalitiepartijen D66 en ChristenUnie hebben best oren naar een Nederlandse CO2-heffing en zelfs premier Mark Rutte en minister Eric Wiebes (Economische Zaken), beiden VVD, willen niets meer uitsluiten. Daar komt bij dat GroenLinks de heffing als breekijzer gebruikt: de coalitie krijgt na 20 maart, wanneer zij vermoedelijk de meerderheid in de Eerste Kamer verliest, alleen steun van GroenLinks als de CO2-belasting wordt ingevoerd.