Valt er nog wat te lachen in de krant, buiten de gevestigde lolbroeken op de Achterpagina om? Je gaat er wel eens aan twijfelen, nu vrijwel alles wat een journalist of columnist beweert langs de meetlat van de politieke of culturele (in)correctheid wordt gelegd. De digitale rails met pek en veren ligt altijd klaar.
Geen wonder. De verbeten ernst die het Nederlandse zelfonderzoek over identiteit, etniciteit en klimatologische Eindtijd nu al jaren beheerst, brengt een eendimensionale vorm van lezen met zich mee. Wat dus hoge eisen stelt aan wie een keertje een dubbele bodem in zijn stuk timmert.
Elders kwamen allerlei columnisten al in aanraking met die ongenaakbare leesernst. AD-columnist Özcan Akyol haalde zich woede op zijn hals met een satirische column over de Top 2000, waarin Turkse idolen als Tarkan of Ibrahim Tatlises ontbraken. Geintje, bedoeld om het „drammen” over diversiteit aan te klagen.
Iets vergelijkbaars overkwam Trouw-columniste Naema Tahir, die met een knipoog voorstelde het lidwoord ‘het’ uit de Nederlandse taal te schrappen, omdat migranten het daar zo moeilijk mee hebben. De vaste brigade oikofiele hekelaars sprong er bovenop. Uiteraard moest ze worden ontslagen. En al jaren geleden merkte Volkskrant-columnist Max Pam dat lezers de retoriek niet herkenden in zijn opsomming van gruwelen in islamitische landen, telkens gevolgd door de verzekering dat dit „niets met de islam te maken” had.
Onder hen schaart zich nu (of bijna) NRC-columnist Paul Scheffer. Hij leverde een column in over een spectaculair plan dat hij uit de Chinese pers had opgediept om een ‘Europa Museum’ te openen, naar analogie van het Afrika Museum bij Brussel. Een plan van de historicus Wen Fei Zhou, en „met 27.000 vierkante meter een ambitieus ontwerp”.
Allemaal verzonnen – maar dat stond er niet bij. Scheffer wilde zijn lezers een spiegel voorhouden en het perspectief op de eigen cultuur een beetje laten kantelen.
U heeft het niet kunnen lezen, want de grap kwam bij de redactie niet over – die nam het hele verhaal serieus. De columnist werd alleen gewaarschuwd dat de naam van de Chinese historicus anders wordt geschreven (er bestaan namelijk Wenfei Zhou’s, van Washington tot Shanghai). Toen legde Scheffer het maar uit.
De columnist vond het minder geslaagd om in een nieuwe versie de grap te verklappen. Het was toch duidelijk, voor de goede verstaander? Hij stuurde mij daarna twee versies van de column die hij had gemaakt, de originele en een mét het verklappen: wat vond de ombudsman ervan?
Nu oordeel ik niet over stukken die niet in de krant hebben gestaan, maar dit voorbeeld laat wel mooi zien hoe moeilijk het is geworden om iets anders te beweren dan wat er staat en ervoor te zorgen dat lezers dat in de gaten krijgen zonder dat de grap verloren gaat. Zeg maar ‘ironie met behoud van boodschap’.
Scheffer dacht de grap weg te geven door te verwijzen naar de South China Evening Post (moet zijn: de South China Morning Post wel), de niet-bestaande datum van 31 november en een panorama van 200 meter, geïnspireerd op Picasso’s Guernica.
Maar naïeve beschouwers als ondergetekende, en vermoedelijk veel lezers, hebben hardere clous nodig. Iets als een voornemen om in dat museum een standbeeld van 65 meter hoog op te richten voor Wim Kok bijvoorbeeld, ik noem maar iets. Of een zaal met een replica van het PvdA-congres van 1977 waarin onder Chinees toezicht alsnog het tweede kabinet-Den Uyl kan aantreden.
Wij kijken van geen Chinese megalomanie meer op, tenslotte (waarom zou een natie die een sociaalpuntensysteem voor burgers invoert, niet ook zo’n onwaarschijnlijk museum bedenken?) Bovendien: door jarenlange ervaring zijn we gewend het Schefferiaans in volle ernst te lezen.
Kortom, dat de redactie tegen de column aanhikte, vind ik niet zo gek. Scheffer heeft er overigens vrede mee, zegt hij, wie weet komt hij er nog eens op terug.
Behalve ingebakken lees-ernst speelt hier ook huiver voor nepnieuws; er is al zoveel gekkigheid in omloop. De wens om daar verre van te blijven kan tot kramp leiden. Net als een ander aspect van de moderne media-realiteit: het feit dat een stukken als losse pakketjes online worden bezorgd – waar altijd wel iemand thuis is om ze chagrijnig in ontvangst te nemen. Ontdaan van de context van de krant wordt een grap dan al snel verkeerd gelezen (over een jaar de geïrriteerde vraag aan Scheffer: is dat museum er nu nog gekomen?) Of opgevat als krenking, natuurlijk.
Zelf had ik dan weer moeite om het belegen debat over ‘cultuurmarxisme’ serieus te nemen, dat onlangs weer opflakkerde op de Opiniepagina’s. Is die pan nu nog niet leeggeschraapt? ‘Cultuurmarxisme’ is vooral een polemische knuppel om links mee om de oren te slaan – zoals ‘fascisme’ tegen rechts in de jaren zeventig.
Ooit pleitte ik hier al eens voor wat ruimhartiger lezen. Niet laconiek of onkritisch – zeer zeker niet. Maar wel met enig oog voor betrekkelijkheid en wat meer gevoel voor de dubbelzinnigheid en ook speelsheid van taal.
Dat geldt trouwens net zo goed voor krantenkoppen, waar de muze soms ook verdreven lijkt ten gunste van pedagogische letterlijkheid, om maar vooral geen misverstand over de inhoud van het pakketje te laten bestaan. Bij nieuws hoort dat zo, maar idealiter moet een levendige krant in taal allerlei registers en stijlfiguren kunnen hanteren, ook in koppen; de Brexit-belaste Britten zijn er nog altijd meesters in.
Je moet het natuurlijk wel kunnen. Anders val je plat op je eigen dubbele bodem.
Reacties: ombudsman@nrc.nl