De aanleiding
Het afsteken van vuurwerk geeft veel fijnstof in de lucht. Fijnstof is ongezond. In een opiniestuk in NRC van 29 december schrijft Onno van Schayck, hoogleraar preventieve geneeskunde aan de Universiteit Maastricht, dat in Nederland ieder jaar 12.000 mensen vroegtijdig overlijden door fijnstof. Een lezer uit Lichtenvoorde wilde weten of dat klopt.
Waar is het op gebaseerd?
Onno van Schayck mailt vanuit Nieuw-Zeeland dat hij zich met name baseert op een rapport van het RIVM uit 2005. In die studie wordt het aantal Nederlanders dat vroegtijdig overlijdt door fijnstof geschat op 12.000 à 24.000 per jaar.
Daarnaast verwijst Van Schayck naar een rapport uit 2018 over luchtkwaliteit van de Gezondheidsraad. Daarin staat dat luchtverontreiniging in Nederland „in 2014 leidde tot circa 12.000 vroegtijdige sterfgevallen”.
En, klopt het?
Die 12.000 lijkt een merkwaardig getal. In Nederland sterven jaarlijks 150.000 mensen. Het cijfer suggereert dat ongemerkt een vrij groot deel van de bevolking sterft door vieze vrachtwagens, industrierook of boerderijvuil, terwijl anderen de dans ontspringen.
Maar epidemiologen bedoelen er iets anders mee, legt milieu-epidemioloog Paul Fischer van het RIVM uit. „Iedereen heeft last van langdurige luchtverontreiniging.” Zijn eigen team berekende dat Nederlanders door fijnstof zo’n negen maanden korter leven. De last is groter voor mensen die bijvoorbeeld bij drukke wegen wonen, en voor mensen die lijden aan longklachten of hart- en vaatziekten.
Het risico is echter ook om te rekenen naar een aantal mensen per jaar dat ‘vroegtijdig’ overlijdt. Ieders dood schuift een beetje naar voren. Daaruit volgt: zonder fijnstof zou een x-aantal mensen niet in een gegeven jaar zijn gestorven, maar later.
En, zijn dat er 12.000? Eerst het rapport dat Van Schayck als belangrijkste bron noemt, de RIVM-studie uit 2005. Als er 12.000 à 24.000 mensen per jaar vroegtijdig overlijden door fijnstof, lijkt 18.000 doden een betere schatting. Maar, mailt Van Schayk: hij is „aan de veilige kant gaan zitten”, omdat de studie veertien jaar oud is. Er is nu minder fijnstof.
RIVM-epidemioloog Fischer vindt de cijfers van zijn instituut inmiddels verouderd. De berekening was gebaseerd op twee goede onderzoeken in Amerikaanse steden, legt Fischer uit. „Maar wel met andere niveaus van luchtvervuiling.” De studies uit de VS stammen al uit 1993 en 1995. In Nederland is de concentratie fijnstof sinds 1993 ongeveer gehalveerd.
Fischer vindt het Gezondheidsraad-rapport uit 2018, dat Van Schayck als secundaire bron noemt, veel relevanter. Daarin staat dat 12.000 Nederlanders in 2014 vroegtijdig overleden door luchtvervuiling in het algemeen. Maar het getal voor fijnstof is 9.200.
Volgens Van Schayck is het „lastig om onderscheid te maken” tussen verschillende vormen van luchtvervuiling, en koos hij daarom toch voor het totaal van 12.000. Maar woordvoerder Eert Schoten van de Gezondheidsraad is het daar niet mee eens. „De Gezondheidsraad houdt 9.200 aan op basis van de wetenschappelijke literatuur”, zegt hij.
De raad baseert zich op het jaarlijkse rapport over luchtkwaliteit van het Europees Milieuagentschap (EEA), Air Quality 2017. Daarin is per lidstaat geschat hoeveel mensen vroegtijdig overlijden door drie bronnen van luchtvervuiling (fijnstof, stikstofdioxide en ozon) op basis van de schadelijkheid van die stoffen en de bevolkingssamenstelling. „Die cijfers zijn natuurlijk niet zo hard als een belastingaangifte”, zegt Schoten. In de nieuwste editie Air Quality 2018 is het aantal vroegtijdig overleden Nederlanders door fijnstof gestegen naar 9.800, terwijl de concentratie fijnstof is gedaald. „Dat zegt wel iets over de onzekerheidsmarge”, denkt Schoten.
Conclusie
Volgens twee deskundigen is 9.200 een goede schatting van het aantal mensen dat per jaar vroegtijdig overlijdt door fijnstof. De 12.000 die hoogleraar Van Schayk noemt is weliswaar te hoog, maar zit wel in de juiste orde van grootte. We betitelen zijn uitspraak als grotendeels waar.
Ook een bewering gezien die je gecheckt wilt zien? Mail nrccheckt@nrc.nl of tip via Twitter met de hashtag #nrccheckt