In 2007 bedacht filmcriticus Nathan Rabin de term ‘manic pixie dream girl’. Hij omschreef het seksistische archetype als een vrouwelijk personage dat ‘uitsluitend bestaat [...] om introspectieve maar gevoelige mannen te leren om het leven en zijn eindeloze mysteries en avonturen te omarmen’. ‘Dreamgirls’ zijn vaak kinderlijke vrouwen, die het mannelijke hoofdpersonage uit een existentieel dal helpen met een mix van impulsief gedrag en onverklaarde affectie.
Heisenberg, de nieuwe voorstelling van Johan Simons bij Theater Rotterdam, lijkt lange tijd een perfect voorbeeld van dit platgetreden concept.
De 75-jarige Alex (Hans Croiset) zit nietsvermoedend op een bankje in het treinstation als hij plotseling door de 42-jarige Georgie (Elsie de Brauw) in zijn nek wordt gekust. Het is het begin van een vreemde ontmoeting, waarbij Georgie zich om (aanvankelijk) onverklaarbare redenen aan Alex vastklampt en hem niet meer loslaat.
Dat de op zichzelf gerichte Alex dit toestaat en uiteindelijk zelfs verliefd wordt is al even onbegrijpelijk. Blijkbaar moeten we er maar van uit gaan dat Alex het onbeschofte, bijna sociopathische gedrag en het banale geklets van Georgie charmant begint te vinden. Het pijnlijkste komt dit tot uiting in een tenenkrommende, van iedere chemie gespeende seksscène: als De Brauw aan Croiset vraagt of hij met haar wil slapen, antwoordt hij ‘ja natuurlijk!’. Het is alsof de makers geloven dat een oude man nu eenmaal met een jongere vrouw naar bed wil zodra hij de kans krijgt – los van wie zij is.
Simons’ spelregie biedt de kijker op geen enkele manier houvast. Elsie de Brauw speelt vanaf het eerste moment van de voorstelling schreeuwend over-the-top, alsof Georgie slechts uit buitenkant bestaat. De aanvankelijk introvert spelende Hans Croiset wordt naarmate de voorstelling vordert meegevoerd in het kinderachtige gedrag van De Brauw, vermoedelijk om op letterlijke wijze vorm te geven aan het idee dat deze oude man weer vervuld wordt van levenslust. Nergens in de voorstelling bieden de acteurs echt inzicht in de binnenwereld van hun personages, terwijl de geforceerde plotverwikkelingen van het stuk schreeuwen om een gelaagde subtekst.
Plastic matras
De regie van Simons blinkt echter uit in letterlijkheid en buitenkant. Dit is ook terug te zien in het plat-symbolische decor van Marc Warning. Het mathematische onzekerheidsprincipe van de natuurkundige Heisenberg, dat in de tekst van Simon Stephens tot een slappe metafoor over het leven wordt gereduceerd, is een neon-lampje tegen de achterwand dat door de onvoorspelbare Georgie wordt bediend. Het matras van Alex, waarop decennialang geen vrouw heeft geslapen, is in plastic ingepakt. Snapt u ’m?
Als later in de voorstelling blijkt waarom Georgie zich zo op Alex heeft geworpen krijg je enig inzicht in de potentie van Stephens’ stuk: het zou kunnen gaan over hoe makkelijk de eenzaamheid van een oude man kan worden gemanipuleerd – zoals in de realiteit ook regelmatig via internetoplichting gebeurt. Deze lezing wordt echter onmogelijk gemaakt door het belachelijk sentimentele einde, dat Heisenberg alsnog reduceert tot een oppervlakkige romantische komedie voor eenzame oude mannen.
De volledige afwezigheid van geloofwaardig menselijk gedrag doet de voorstelling definitief de das om.