‘Judas’ wordt gedragen door Rifka Lodeizen

Zap Veel meer dan een misdaadserie is Judas een psychologisch drama over wantrouwen. Rifka Lodeizen is als Astrid Holleeder meesterlijk onpeilbaar. Haar innerlijke strijd geeft de serie de meeste spanning.

Willem Holleeder (Gijs Naber) en Astrid Holleeder (Rifka Lodeizen).
Willem Holleeder (Gijs Naber) en Astrid Holleeder (Rifka Lodeizen).

Dat was geinig, hoe Sonja Holleeder terloops haar dochter terechtwees in een vroege scène in Judas. Het meisje probeerde haar broertje erbij te lappen: „Ritchie heeft in het zwembad gepiest.” Daar zat moeder niet op te wachten. „Niet klikken nou.” Een goede zus klikt niet.

Klikken – en dan over ernstiger zaken dan zwembadplassen – is waar alles om draait in Judas, de langverwachte serie naar het boek van Astrid Holleeder, over hoe zij haar broer Willem verlinkte door samen met haar zus Sonja justitie te vertellen „wat-ie heeft gedaan en wie-die heeft gedaan”. Zondag zond RTL4 de eerste aflevering uit; het volledige zesluik is te zien op streamingdienst Videoland.

Een beetje Nederlander laat alles uit zijn handen vallen voor een snipper Holleeder, waarbij diepe afkeer hopeloos verstrengeld is geraakt met heimelijke fascinatie voor de ‘topcrimineel’. Bij het zien van Judas kun je je afvragen hoe dat toch komt. Willem Holleeder is in de serie een flat character. De door een voor de gelegenheid imposant beneusde Gijs Naber gespeelde misdadiger is onophoudelijk een nare man, altijd wantrouwig, geobsedeerd door geld, bazig en agressief – er kan geen lachje vanaf.

Lees ook: ‘Holleeder is meester in agressie’

Het is alsof de makers koste wat kost wilden vermijden dat het monster trekjes zou krijgen van de ook door de media geschapen knuffelcrimineel. Weliswaar tuft Holleeder op zijn kekke scooter door Amsterdam, maar hij vindt het een rotding. Overigens: in de met veel flashbacks gevulde tweede aflevering lijkt de jonge Holleeder (dan gespeeld door Minne Koole) ineens sprekend op de jonge Johan Cruijff.

Nee, voor Wim hoeven we niet naar Judas te kijken. Wel om Astrid, een ijzersterke rol van Rifka Lodeizen. Stap voor stap toont de eerste aflevering hoe zij ervan overtuigd raakt dat Willem zijn oude ‘bloedgabber’ Cor van Hout ‘heeft gedaan’. Van Hout is in de serie een net te vaak te goed geluimde zuiplap; het type dat in films altijd het loodje legt.

Judas is een verhaal over verraad. De fictie van de serie blijft dicht bij de non-fictie van het boek. Lodeizen – niet voor het eerst meesterlijk onpeilbaar - laat zien met hoeveel twijfel en tegenzin het verraad gepaard gaat. Astrid heeft immers een bestaan opgebouwd waarin het steunen van haar broer een anker was. Daarbij blijft een witte vlek uit het boek Judas ook hier oningevuld: de mate waarin de advocate Astrid Holleeder betrokken was bij het zakelijke leven van haar broer.

Steeds lijkt Lodeizens Astrid zich te realiseren dat ze ook nog terug zou kunnen, dat ze kan besluiten om geen stiekeme opnamen te maken als haar broer voor de deur staat en ‘even lopen’ verordonneert. Haar innerlijke strijd geeft de serie (waarin we ook zware criminelen met waterpistooltjes in de weer zien) de meeste spanning.

Lees ook: Het jaar van Holleeder - multimediale productie NRC

Astrid en Willem Holleeder delen in Judas een talent voor wantrouwen: als Astrid haar man van overspel verdenkt, luistert ze hem af. Het wantrouwen wordt samengebald in een geweldige scène (aflevering twee) waarin ze een tirade houdt tegen de officier van justitie over de risico’s van de operatie. Hoeveel mensen weten van haar getuigenis? Wie heeft er sleutels van welke kluis? En zo verder. Schitterend laat Lodeizen daar de angst, de scherpte en de kracht van haar personage samenkomen. Waarna de officier haar zegt: „Je zult toch iemand moeten vertrouwen.”

Veel meer dan een misdaadserie is Judas een psychologisch drama, over hoe wankel een verbond van wederzijds wantrouwen uiteindelijk is, gedragen door een imposante hoofdrolspeelster.