Op het kleine baantje op het middenterrein van Thialf streed de Nederlandse shorttracktop in het weekeinde om de nationale titels, terwijl op de grote 400-meterbaan eromheen de recreanten rustig hun rondjes reden.
Geen enorme verrassingen bij de NK shorttrack, al gooide topfavoriet Suzanne Schulting bij de vrouwen de kans op de titel weg na twee valpartijen. Het waren twee gevestigde shorttrackers die er met de hoofdprijzen vandoor gingen: Lara van Ruijven bij de vrouwen, Daan Breeuwsma prolongeerde bij afwezigheid van de geblesseerde Sjinkie Knegt zijn titel bij de mannen.
Op zo’n NK is er voor de ploeg van bondscoach Jeroen Otter alleen maar wat te verliezen. Maar voor shorttrackers van de toekomst biedt het de gelegenheid zich te laten zien en zich te meten met de toppers.
Wilf O’Reilly (54) kan daar als geen ander van genieten. „Wat ik heel mooi vind, is dat de top steeds breder wordt. Dat ik zie hoe hard de coaches bij de RTC’s (regionale trainingscentra, red.) werken, de sporters zelf, de toewijding van de ouders.” De geboren Brit, zelf tweevoudig olympisch kampioen shorttrack, is als disciplinemanager ook bezig met die breedte.
Hij haalt graag aan hoe ver het shorttrack is gekomen sinds hij begon bij schaatsbond KNSB. Als je acht jaar geleden vroeg wat hij deed, en hij zei ‘shorttrack’, dan gaven mensen als antwoord: ‘die gevaarlijke sport, met dat handje aan het ijs’.
Maar nu denkt het publiek direct ‘Suzanne’ (Schulting), en ‘Sjinkie’ (Knegt). Iedereen had hem voor gek verklaard als hij tien jaar geleden had gezegd dat Ahoy, zoals in 2017, voor een WK shorttrack drie dagen lang zou vollopen.
Maar, na het succesjaar van het Nederlandse shorttrack, met vier medailles op de Spelen in Zuid-Korea, kijken we liever naar de toekomst. Een gesprek met O’Reilly over vergezichten en ambities. Waar staat de sport bij de Spelen van 2026?
De sport zelf
„Toen ik bij de KNSB kwam, waren er 342 shorttrackers, inmiddels zijn dat er rond de 1.800. Dat aantal rijders zal in 2026 rond de 3.000 liggen. Er is aanleiding aan te nemen dat die stijging mogelijk is.”
„In 2026 is het constante afzetten van shorttrack tegen het langebaanschaatsen er wel af. De langebaan, en de Elfstedentocht, zijn nu eenmaal verankerd in het Nederlandse DNA. Maar ik denk, hoop althans, dat de paradigma-verandering dan heeft plaatsgevonden. Dan praten we over ‘schaatsen’ en denken mensen niet langer alleen aan langebaanschaatsen, maar vraagt iemand: welk schaatsen bedoel je?”
„Mits we blijven presteren. Dat is een voorwaarde. Als er geen succes is vanaf nu, dan wordt het moeilijk. Kijk naar [kunstrijdster] Sjoukje Dijkstra. Die werd olympisch kampioen, wereldkampioen, maar in de jaren daarna gebeurde er niets meer, dus kan niemand er nu nog op wijzen. Maar zoiets gebeurt bij ons niet. Als je kijkt naar de ondersteuning die we krijgen vanuit NOC*NSF, durf ik dit met overtuiging te zeggen. Die zien ook de professionele aanpak. We zullen net zo goed zijn, misschien zelfs beter.”
„Ik denk dat er een verschuiving komt tussen de verschillende schaatsdisciplines. Met name vanuit de [internationale schaatsbond] ISU, bijvoorbeeld wat betreft prijzengeld.”
„We trainen nog steeds in Thialf. Nee, geen nieuwe shorttrackhal. Sport is ook onderdeel van sociale integratie, dus dan kun je wel naar Papendal, maar mensen moeten ook ergens naar school. Heerenveen en Thialf blijven de shorttrackomgeving. Wel is het middenterrein dan exclusief voor ons. Geen kunstrijden, curling, andere dingen. Elke keer andere soorten ijs. En het is een middenterrein met de innovatie die we nastreven: nog meer cameraposities voor ons om races te analyseren.”
De shorttracker
„Ik denk dat de rijders die in 2026 op het ijs staan bovenal weten dat ze olympisch kampioen kunnen worden. Want ze zijn niet meer aan het pionieren, zoals Jorien (ter Mors), Sjinkie en Suzanne. De shorttrackers die eraan komen hebben een nóg betere voorbereiding. En als je kijkt naar de Nederlandse records die ooit van Sjinkie of Suzanne waren, die zijn dan in handen van nieuwe mensen.”
„De shorttracker is meer een specialist. De ISU besloot in juni vorig jaar om bij het WK voor junioren het allroundklassement te schrappen. Heb je op de Spelen ook niet. Precies zoals de WK afstanden bij de langebaanschaatsers. In 2026 heb je shorttrackers die bijvoorbeeld alleen starten op de 500, omdat ze niet goed zijn op de 1.500 meter. Dan train je alleen daarvoor, en maximaliseer je het resultaat. Ik denk dat het een goede ontwikkeling is.”
„Ik denk dat de shorttracker van 2026 een multidisciplinaire sporter is. Ik denk dat het langebaanschaatsen en shorttracken dichter bij elkaar komen, als de huidige generatie is gestopt. De nieuwe Suzanne Schultings zullen drie keer per week shorttracken en drie keer per week langebanen. De RTC’s zullen mogelijk ook gecombineerd zijn, misschien dan met een coach voor elke discipline.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data25484588-b15b92.jpg)
De namen en prestaties
„Nieuwe boegbeelden zijn dan jongens als Melle en Jens van ’t Wout. De één zal de ander aansporen, zoals bij de Mulders op de langebaan. En een Xandra Velzeboer (dochter van oud-shorttracker Marc) en Anne Floor Otter (dochter van bondscoach Jeroen) bij de vrouwen bijvoorbeeld.”
„En op de Spelen van 2026 gaan we voor in elk geval vijf medailles. Structureel, hè? Dan zit je altijd bij de topdrie van de wereld. En daarnaast vijf medailleplaatsen. Maar nee, als we al goud hebben gehaald zijn we natuurlijk niet blij met vijf keer brons, dat niet.”
„Of ik er zelf nog bij ben dan? Of Jeroen? Ik weet het niet.”
Correctie (7 januari 2019): In een eerdere versie van dit artikel stond dat Xandra Velzeboer de dochter is van oud-shorttrackster Monique Velzeboer. Xandra is echter het nichtje van Monique en de dochter van oud-shorttracker Marc Velzeboer. Dat is hierboven aangepast.