Moet het vliegverkeer worden teruggedrongen? Die vraag dringt zich op nu de luchtvaart steeds zwaarder drukt op het klimaat én op de grond. Vliegen onttrekt zich grotendeels aan de klimaatafspraken die internationaal worden gemaakt. In Nederland woedt de discussie over de uitbreiding van Schiphol, al dan niet via het openen van een dependance in Lelystad. Veel grote steden kampen met een stortvloed aan toeristen, die vaak per vliegtuig arriveren voor ticketprijzen die de afgelopen jaren voor de korte- en middellange afstand zijn gekelderd. Een vrijgezellenfeest in Praag? Waarom niet?
Groeiende welvaart in wat de ‘opkomende landen’ zijn gaan heten, komt daar nog bij. In landen als China groeit de luchtvaart als kool, niet alleen om zakelijke redenen maar ook omdat een uitdijende middenklasse het plezier van reizen ontdekt.
Nog niet zo lang geleden werd gedacht dat de opkomst van internet en mobiele telefonie een einde zou maken aan het begrip ‘locatie’. Het zou er steeds minder toedoen waar men was, omdat altijd overal sociaal en zakelijk kon worden gefunctioneerd. In plaats daarvan is in de afgelopen twee decennia waarin de wereld naar het computerscherm en mobiele telefoon werd gebracht bracht, de verplaatsingsdrift van mensen alleen maar toegenomen.
Hier botsen bedrijvigheid en consumptiedrift met het milieu waarin zij opereren. Zeker sinds de jaren zestig zijn hier compromissen gesmeed: vervuilingsrichtlijnen, ruimtelijke ordening, recycling en het streven naar duurzaamheid zijn verre van ideaal, maar er is grote vooruitgang geboekt.
Bij de luchtvaart lijkt dit vooralsnog grotendeels te ontbreken. Vliegtuigen zijn efficiënter geworden en stiller. Maar de technologie is nog grotendeels hetzelfde als een halve eeuw geleden. De schaal waarop het vliegverkeer plaatsvindt is intussen enorm toegenomen. Een half miljoen jaarlijkse vliegbewegingen moet destijds voor een bewoner van de Haarlemmermeer absurd hebben geklonken. Vandaag is het realiteit.
Tegelijk is Schiphol voor Nederland van zeer groot belang. Het aantal directe vluchten op een baaierd aan bestemmingen is buitengewoon voordelig voor het vestigingsklimaat. Maar het handhaven daarvan vereist een voortdurende aanvoer en afvoer van passagiers via kortere vluchten. Dit geldt uiteraard niet alleen voor de Nederlandse luchthaven: het principe gaat overal op.
En zo groeit, met de groeiende welvaart en het toerisme, met de vervlechting van internationale productieketens en de globalisering, het vliegverkeer door. Het kan milieuvriendelijker en stiller, maar dat lijkt eerder een kwestie van decennia dan van jaren. Het is eveneens mogelijk dat robotisering de productiekosten van goederen zodanig verlaagt dat productie weer dichter bij de afzetmarkt kan plaatsvinden. En in de EU, en zeker in de VS, is nog heel wat te winnen met de hogesnelheidstreinen zoals die in China in hoog tempo worden aangelegd.
In de tussentijd zullen er oplossingen gevonden moeten worden. Eén daarvan is beprijzing. Niet zozeer om het vliegverkeer direct te ontmoedigen, maar om de prijs een betere weerspiegeling te laten zijn van de maatschappelijke kosten – met name de milieulasten. Maar belasting van kerosine, internationaal afgezworen in 1944 bij het prille begin van de commerciële luchtvaart, vergt Europese én internationale overeenstemming om een gelijk speelveld te garanderen.
Een opslag op tickets gaat verder: dit is in wezen al veel meer een vorm van directe ontmoediging. Ook hier geldt het internationale speelveld. Verlies van concurrentiepositie verklaart waarom de nu in Nederland geplande opslag van zeven euro per ticket zo bescheiden is: het zal vrijwel niemand weerhouden van het nemen van een vlucht.
Toch zullen de kosten van vliegen in overeenstemming moeten worden gebracht met de lasten die het geeft. Dit vergt een Europees en internationaal offensief. Tot die tijd zal ook een beroep moeten worden gedaan op de verantwoordelijkheid van de luchtreiziger zelf. Het kán: naar Bali met het hele gezin voor minder dan de kosten van Toscane. Naar Riga met de vriendenclub in plaats van naar Antwerpen. Maar moet het ook? Zorg voor het milieu is ten diepste een zaak tussen het individu en de aarde waarop hij of zij leeft. Beleid is krachtiger, maar trager. Intussen is er ook de persoonlijke verantwoordelijkheid.