:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/01/data39705505-31978d.png|//images.nrc.nl/z7eKrijdy5TRjJ9mNexI-HS1MTo=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/01/data39705505-31978d.png)
Foto Merlin Daleman, illustratie Olf de Bruin
Alles draait om percussie bij Tshegue. Bij aanvang van het concert in Doornroosje Nijmegen staan er twee drumstellen op het podium en her en der nog wat losse trommels. De grote verscheidenheid in de soorten percussie – van traditioneel tot elektronisch – geeft aan waar de band de inspiratie haalt: Afrika, Caraïben, Europa. Wanneer zangeres Faty Sy Savanet opkomt, het ritme slaand met twee drumstokjes, blijkt ook haar stem percussief. En zwaar, militant bijna.
Zij is het andere element waar Tshegue om draait. Bepaald geen verlegen type, deze Congolese Parisienne. Als er naar haar mening te behoudend wordt gedanst, duikt Savanet zelf het publiek in om het goede voorbeeld te geven. Kont naar achteren en schudden. Dat gebeurt meer dan eens, soms lijkt ze vergeten dat ze een rol op het podium heeft en staat ze vanaf de dansvloer te genieten van haar band.
Tshegue, kortom, is één brok energie. Het is een samenwerking tussen de Franse producer en percussionist Nicolas Dacunha (Dakou) en Faty Sy Savanet. Live brengen ze nog drie muzikanten mee, van wie er twee toch ook iets anders dan percussie blijken te spelen, namelijk bas en elektrische gitaar.
Hun muziek wordt wel omschreven als afropunk. Hoewel er meer hiphop in zit dan punk, is het om twee redenen een goede omschrijving. Allereerst omdat het verwijst naar een houding. Afropunk is niet voor niets ook de naam van een Amerikaans festival, met Britse en Franse dependances, waarin de wij-geven-geen-fuck-houding muzikaal uitdraait in de hipste mengvormen van de Afrikaanse diaspora en geweldige fashion statements. Die groovende mengpot is de tweede reden. Tshegue gebruikt wat het vinden kan, van Congolese soukousritmes tot dancehall en ska, en rammelt het op geheel eigen wijze uit de drumstellen.
De beats en ritmes zijn van dik hout. Dat is precies de lol ervan. Savanet is ook bepaald geen nachtegaal of geweldige danserers, maar de rauwe zang en halve danspassen moeten haar lijf uit, dat blijkt uit alles. Wat niet betekent dat het alleen maar ondoordacht rammen is. Zie ook hoe Savanet zich presenteert. Ze komt uit het land van de sapeurs, de flamboyante dandy-eske Congolese straatmode. Dus het veel te grote colbertjasje waarin ze opkomt is weloverwogen, evenals de weinig flatteuze broek die van een soort stug canvas lijkt gemaakt.
Een typisch nummer van Tshegue begint met een uitroep van Savanet in Lingala of Engels dat in nagenoeg dezelfde woorden wordt beantwoord door de muzikanten. In ‘When You Walk’ krijgt dat zelfs iets van een gospelsong.
Zit er dan toch ergens enige subtiliteit in Tshegue? Het lijkt erop wanneer je de video van het nummer ‘Muanapoto’ bekijkt. De clip is geschoten in Ivoorkust en volgt een doofstom meisje dat wil dansen. Een verhaal waarin melancholie en frustratie worden vermengd. Op de overstuurde afro-housebeat komt de nadruk uiteraard op de frustratie te liggen. Die zet ze om in trans-achtige euforie. Eigenlijk precies zoals Savanet haar publiek voordoet wanneer dat niet uitbundig genoeg danst. In de muziek van Tshegue moet je jezelf kunnen verliezen.
Van Thsegue verscheen in 2017 het korte album Survivor. Inl: Facebook