Zou hij er dit jaar komen, de tweede roman van Peter Buwalda? Het was een opmerkelijk bericht, begin september: Buwalda’s Otmars zonen zou tóch niet op 25 september verschijnen. Opmerkelijk, want er worden voortdurend boeken uitgesteld en doorgaans hoor je daar niets over. Uitgevers kondigen nou eenmaal boeken aan voordat die af zijn – en er mist wel eens iemand z’n deadline. Uitstel wekt dan meestal vertrouwen: de uitgever neemt het gat in de begroting voor lief en kiest voor meer tijd om het boek beter te maken.
Het is van een andere orde wanneer de commercieel veelbelovendste roman van het najaar (350.000 verkochte exemplaren van Bonita Avenue scheppen verwachtingen) tot nader order uitgesteld wordt, nota bene drie weken voor verschijning. Op die termijn dient een boek lang en breed af te zijn; er was zelfs al een auto beplakt met Otmars zonen-stickers, waarin Buwalda door het land zou toeren.
Die kon de garage in. Reden voor het uitstel was volgens uitgeverij De Bezige Bij „de complexiteit van het geheel – de roman is de opening van een 1.750 pagina’s tellende trilogie – en de extra zorgvuldigheid die Buwalda derhalve betracht in de afrondende fase”. Oftewel: Buwalda kwam er niet uit. Met een voorgenomen trilogie gaf hij zich dan ook de moeilijkste opdracht denkbaar. Otmars zonen werd aangekondigd als familiegeschiedenis over een Shell-baas en zijn zoon, een ijverige journalist en een concertpianist, een verhaal dat zich uitstrekt van Twente tot de Nigerdelta en voorbij Siberië – het wekt de verwachting van een werk van A.F.Th.-achtige proporties.
Het wachten is nog steeds op een nieuwe datum.