Elk jaar brengt de redactie van NRC een journalistiek jaarverslag uit, waarin wij verantwoording afleggen over wat wij met uw abonnementsgeld doen.

NRC
denkt
door

NRC-journalistiek in 2018

Voorwoord NRC hoofdredactie

Elk bedrijf presenteert een financieel verslag. Zo ook NRC Media. Uit ons laatste verslag bleek dat het goed met ons gaat. Het aantal abonnees stijgt gestaag. De afkalving van de papieren abonnementen wordt ruimschoots opgevangen door de stijging van het aantal digitale abonnees. De kosten zijn netjes onder controle. De inkomsten uit abonnementen doen het goed. We hebben met Mediahuis een betrokken aandeelhouder. Dat is fijn. Het bevestigt ons in onze overtuiging dat we de juiste strategische keuzes hebben gemaakt en dat we die keuzes, min of meer, correct uitvoeren.

Maar hoe cruciaal dat ook moge zijn, daarover gaat het niet in een journalistieke organisatie. Wij zijn niet op de wereld om geld te verdienen. Wij zijn op de wereld om aan journalistiek te doen. En om dat op een goede, onafhankelijke, degelijke manier te doen, om heel geregeld nieuwe journalistieke paden te bewandelen, om dat te doen met voldoende mankracht en lef. Om dat ook op de lange termijn te kunnen doen, is het noodzakelijk om op een gezonde financiële basis te steunen.

Belangrijker dan ons financieel jaarverslag is dit journalistiek jaarverslag. Want daarin proberen we, inmiddels voor de vijfde keer, verantwoording af te leggen over dat wat ons écht bezighoudt: journalistiek. Voor dit verslag heeft de hoofdredactie aan alle redactiechefs gevraagd om een verhaal, onderzoek of andere journalistieke productie te kiezen waarop hij of zij in het bijzonder trots is. Onze Lezersdesk geeft u inzicht in welke stukken het afgelopen jaar goed werden gelezen. En de ombudsman, die ons wekelijks in de krant een spiegel voorhoudt, kijkt ook in dit verslag kritisch naar onze journalistiek.


Een van de redenen waarom ik zo van NRC hou, is dat iedereen binnen onze organisatie doordrongen is van ons maatschappelijk doel. Collega’s van de redactie natuurlijk, maar ook van de boekhouding, de marketing, de klantendienst, de technische ondersteuning, het development team of de advertentieverkoop; allen weten ze dat we aan een bijzonder doel werken en dat heet journalistiek.
Dat is de voorbije jaren nog belangrijker geworden. Want het soort journalistiek waar wij voor staan, staat onder druk. De machtigste politicus ter wereld bestempelt journalisten als „vijanden van het volk”. In een wereld die steeds verder polariseert, lijken ook steeds meer media een kant te kiezen, een spreekbuis te worden van het ene of het andere kamp. En lezers lijken vooral die media te waarderen die hen in hun eigen mening bevestigen.


Net in die wereld is er paradoxaal genoeg steeds meer behoefte aan een krant als NRC, waarvan de wortels teruggaan tot 1828 (Algemeen Handelsblad) en 1844 (Nieuwe Rotterdamsche Courant). Die ’krant’ bestaat anno 2018 vooral uit digitale schermen van mobieltjes en laptops, nieuwsbrieven, podcasts, video’s, events en (jawel, ook nog) papier in de ochtend en de middag. Maar wat de drager ook moge zijn, de opdracht die we aan onszelf gesteld hebben blijft dezelfde: aan u, onze lezer, de bouwstenen aanreiken waardoor u zich een mening kunt vormen.

NRC-journalistiek is geen in beton gegoten waarheid. Het is een zoektocht die soms moeizaam verloopt. Met vallen en opstaan. In een wereld waarin er veel luide stemmen zijn en absolute zekerheden, waarin de kleuren wit en zwart zijn en de meningen snel, is NRC grijs en zoekend. Soms hebben we meer vragen dan antwoorden. We proberen alle kanten van een zaak te belichten, ook die kanten die sommigen verborgen willen houden. Daarom hechten we zo veel belang aan onderzoeksjournalistiek.

In een wereld waarin ieder van ons opgesloten dreigt te raken in onze intussen fameuze bubble, proberen we breed te kijken. Tegendraadse stemmen aan het woord te laten. Daarom hechten we zo veel belang aan onze opiniepagina’s.
In een medialandschap waarin alles even belangrijk lijkt, maken we keuzes om een aantal thema’s veel ruimte te geven: het klimaat, de rechtsstaat, Europa en internationale betrekkingen, de zorg, het onderwijs, migratie, privacy… We besteden veel van onze middelen aan buitenlandjournalistiek, cultuur en wetenschap.

De hoofdredactie van NRC: Marcella Breedeveld, Peter Vandermeersch, Elske Schouten en Stijn Bronzwaer

De hoofdredactie van NRC: Marcella Breedeveld, Peter Vandermeersch, Elske Schouten en Stijn Bronzwaer. Foto Andreas Terlaak

Natuurlijk maken we fouten. Scheiden we de feiten soms te weinig van de commentaren. Zijn we te weinig genuanceerd, te snel, te kort door de bocht. We citeren anonieme bronnen waar dat niet moet, hebben soms te weinig oog voor goed nieuws, lopen niet die extra meters die we hadden moeten lopen.

Daarom ook proberen we, meer dan voorheen, transparant te zijn over wat we doen, en waarom we dat doen. We vertellen hoe onze verhalen tot stand komen, we zetten systematisch fouten recht, we proberen als redactie bereikbaar te zijn voor onze lezer. En we gaan met die lezer meer en meer in dialoog. Abonnees kunnen sinds een paar maanden op steeds meer artikelen op nrc.nl reageren. Het is ronduit hartverwarmend om te zien hoe kwalitatief en waardevol die reacties zijn.


In mijn werkkamer thuis hangt, boven mijn bureau, een grafiek. Die is gemaakt door het Reuters Institute for the Study of Journalism in Oxford. Dat instituut meet elk jaar hoeveel vertrouwen mensen wereldwijd hebben in de media. Volgens deze grafiek heeft maar een op drie Amerikanen nog vertrouwen in de ’media in het algemeen’. In het Verenigd Koninkrijk zijn dat maar vier op tien burgers. Nederland scoort hoog, in de topdrie van de wereld. Maar ook hier hebben maar zes op tien burgers vertrouwen in de media. Vier Nederlanders op tien hebben dat dus niet.

Uit andere onderzoeken blijkt dat NRC binnen Nederland uitstekend scoort. Maar toch baart dit relatief lage vertrouwen van de burgers in de media mij grote zorgen. Wanneer media hun rol goed spelen, zijn ze de waakhond van onze democratie. Samen met de wetgevende, uitvoerende en de rechterlijke macht vormen de media een van de poten waarop die democratie is gestoeld. Dat legt een cruciale verantwoordelijkheid bij ons.

Het is aan ons, de media, om uw vertrouwen te behouden of terug te winnen. Dat moeten we doen door dag in, dag uit ons werk zorgvuldiger en genuanceerder, maar ook hardnekkiger en met meer gedrevenheid te doen. En door daar nog veel transparanter over te zijn. Dat wil NRC. We doen dat niet in opdracht van onze aandeelhouder. Maar in opdracht van u, de lezer.

Daarom bied ik u, mede namens mijn collega’s in de hoofdredactie en de hele organisatie, met trots en in bescheidenheid dit journalistiek jaarverslag aan.

Peter Vandermeersch,
hoofdredacteur

Journalistieke prijzen

De Tegel

Jannetje Koelewijn won dit jaar de Tegel voor het interview met Marjan Pinczowski-Fasbender en Edmond Pinczowski. Beiden verloren ze kinderen bij de aanslag op vliegveld Zaventem.

De Tegel in de categorie Onderzoek werd toegekend aan Joep Dohmen en Esther Rosenberg voor Het Mestcomplot: een onderzoek naar grootschalige mestfraude in het zuiden van Nederland.


Leon Weckeprijs

NRC-columnist Carolien Roelants won de Leon Weckeprijs voor haar bijdrage aan het publieke debat over oorlog, vrede en internationale politiek.


Zilveren Camera

Met de fotoserie ‘Kwetsbare liefde’ won NRC-fotograaf Chris Keulen de Canon Zilveren Camera 2017. Ook NRC-fotograaf David van Dam viel in de prijzen met een foto van de Turkse minister Kaya en een serie portretten van kinderen van de Sint Maartenschool.


Prinsjesfotoprijs

De beste politieke foto van het afgelopen jaar werd gemaakt door fotograaf David van Dam. Hij maakte in oktober de foto van de net afgetreden minister Jeanine Hennis (Defensie, VVD), die aankomt op haar departement.

Achttien bijzondere verhalen

De chefs van de redacties vertellen waarom een verhaal of project van hun redacteuren, vormgevers of fotografen hen zo raakte, of wat een van hun bijlages zo bijzonder maakte.

1 Waarom het belangrijk is om ‘gewone’ mensen aan het woord te laten

Foto Annabel Oosteweeghel

Ik heb co-ouderschap een tijd volgehouden, omdat ik dacht: dat is eerlijk. Dan ben ik even lang bij iedereen en dat is goed voor mijn ouders. Het voelt heel onnatuurlijk om tegen een van hen te zeggen: ik wil niet bij jou wonen. Dat heb ik nu nog, ook al woon ik op mezelf. Als ik bij papa langsga, heb ik het gevoel dat ik ook bij mijn moeder langs moet. Aan het woord is Esther Visser (22). Toen haar ouders scheidden, besloten zij dat co-ouderschap het beste zou zijn.

Elk jaar scheiden in Nederland de ouders van 70.000 thuiswonende kinderen. Het aantal scheidende ouders dat voor co-ouderschap kiest, is de afgelopen twintig jaar gestegen van 5 naar 20 procent. Maar voor wie is co-ouderschap eigenlijk de beste oplossing? Voor ouders? Of voor kinderen?

Bij de redactie Leven vinden we het belangrijk om ‘gewone’ mensen aan het woord te laten. Hun verhalen vertellen soms veel meer dan berichten over onderzoeksrapporten of rechtszaken. Hoe vonden kinderen die jarenlang van huis naar huis pendelden het om hun leven te verdelen tussen twee ouders? Hoe kijken zij tegen liefdesrelaties aan? De verhalen van de kinderen in deze special raakten me, en ik hoop de lezers ook.

We hebben dit jaar ook specials gemaakt over het ervaren van haast en over slapeloosheid. Herkenning, inspiratie en nieuwe inzichten, dat is wat wij elke dag in onze stukken aan de lezer willen meegeven.

Laura Wismans,
Chef Leven
Laura Wismans, chef Leven

2 Een cultureel jaar vol journalistieke uitroeptekens

Foto Don Emmert/ANP

Het was een cultureel jaar vol journalistieke uitroeptekens.

Om met een opgetogen uitroepteken te beginnen: Jaap van Zweden begon in september als 26ste chef-dirigent van het New York Philharmonic. Onze redacteur klassieke muziek Mischa Spel was erbij. Ze interviewde Van Zweden van tevoren – in een CS minispecial – en op de avond van zijn inauguratie. Ook recenseerde ze Van Zwedens eerste concert daar: „Zijn chefschap in New York is met een uitroepteken begonnen.”

Het chef-dirigentschap van Daniele Gatti bij het Koninklijk Concertgebouworkest kwam in augustus met een uitroepteken ten einde. Hij werd ontslagen na beschuldigingen van seksueel onaanvaardbaar gedrag. Hij ontkent. We volgen die zaak kritisch en op de voet. Aan #MeToo in de kunst, en of je nog van kunst van beschuldigde kunstenaars kunt genieten, wijdden we in maart een #ArtToo special, met een essay van Arnon Grunberg over Woody Allen en een bijzondere onlineproductie.

Een echte kunstrel was er ook: op 15 mei meldden we als eerste ‘Onbekend schilderij van Rembrandt ontdekt’. En op 13 september meldden we als eerste dat de man die beweerde dat hij als enige die Rembrandt op een veiling had herkend en gekocht, kunsthandelaar Jan Six, mogelijk een collega die het doek ook herkend had, bedrogen heeft. En is het wel een echte Rembrandt?

Vraagtekens plaatsen, dat doen we ook. Zo maakten we een special over hoe we in het Westen omgaan met onze koloniale culturele erfenis.

Paul Steenhuis,
Chef Cultuur
Paul Steenhuis, chef Cultuur

3 Het interview met Eliud Kipchoge

Foto Andreas Terlaak

De Keniaan Eliud Kipchoge werd zondag 16 september de snelste marathonloper aller tijden. In de straten van Berlijn liep hij een weergaloos wereldrecord: 2 uur, 1 minuut en 39 seconden, een verbetering van het oude record met ruim een minuut. Vier dagen later zat sportredacteur Dennis Boxhoorn tegenover hem in de bibliotheek van Nijmegen. Inderhaast ingediende interviewaanvragen met CNN en BBC had Kipchoge afgeslagen. Een gesprek met NRC sprak hem meer aan – vanwege het idee erachter, en vanwege de bijzondere locatie. Boxhoorn wilde niet alleen praten over hardlopen, maar vooral over Kipchoges liefde voor boeken en de lessen voor het leven die hij eruit leerde.

En dus verscheen de Keniaan, strompelend als een oude man door de bovenmenselijke krachtsinspanning van het weekend ervoor, in bibliotheek De Mariënburg. Hij sprak openhartig over de boeken die hij las, over het verdringen van negatieve gedachten, over het accepteren van veranderingen, over de Afrikaanse manier van denken. Dat was de kracht van het interview dat Boxhoorn had met ‘de filosoof’, zoals Kipchoges bijnaam luidt. Op zoek naar de mens achter de sportprestatie is de journalist vooral gefascineerd door diens verleden, diens overtuigingen, diens interesses en levenslessen, sterktes en zwaktes. Het leverde een interview op met een atleet die veel meer is dan de nieuwe wereldrecordhouder op de marathon.

Rob Schoof,
Chef Sport
Rob Schoof, chef Sport

4 Het onderzoeksverhaal over mestfraude

Foto Merlin Daleman

Onderzoeksjournalistiek gaat soms over incidenten, soms legt het hele systemen bloot. In dit geval: grootschalige, jarenlange mestfraude waaraan tientallen bedrijven in het zuiden van het land meewerkten. Van de garagehouder in het dorp en het plaatselijke laboratorium tot de vrachtwagenchauffeur en de boekhouder – samen vormden zij het mestcomplot.

De journalisten Joep Dohmen en Esther Rosenberg werkten maanden aan het onderzoek. Ze verbleven veelvuldig in het zuiden van het land om zo van dichtbij te kunnen zien hoe mest wordt verwerkt. Ze reden avonden mee met een vrachtwagenchauffeur die liet zien hoe de fraude in zijn werk ging. Ze onderzochten hoe vaak belangrijke mestbedrijven in het zuiden regels hadden overtreden en spraken met milieu-experts, advocaten en betrokkenen bij de mestfraude. Het toezicht op de mestbedrijven bleek minimaal, de schade voor het milieu was groot. Met de fraude waren miljoenen euro’s gemoeid.

Het onderzoek resulteerde in een pagina’s tellend artikel in NRC en een aparte productie online, waarbij lezers zelf de feiten per bedrijf konden controleren. De net aangetreden minister Carola Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, ChristenUnie) riep nog hetzelfde weekend de sector op het matje en kondigde harde maatregelen aan.

Begin dit jaar wonnen Joep Dohmen en Esther Rosenberg met hun productie De Tegel, de prijs voor de beste onderzoeksjournalistiek van het jaar.

Hugo Logtenberg,
Chef Onderzoek
Hugo Logtenberg, chef Onderzoek

5 De boekenbijlage over Philip Roth

Foto Steve Pyke/Contour/Getty Images

De boekenbijlage schitterde het afgelopen seizoen met bijzondere edities over onder meer de in mei overleden Amerikaanse schrijver Philip Roth en de herdenking van de economische crisis van 2008. Van Philip Roth hadden we op 25 mei niet alleen een oeuvre-omvattende necrologie, ook werd Roths oeuvre door een aantal vaste medewerkers en redacteuren thematisch ontleed. Zo schreef Sebastiaan Kort over Roth en de psychiater, hield Peter de Bruijn een betoog over Roth en de seksuele moraal, behandelde Auke Hulst Roths opvattingen over de Amerikaanse politiek, ging Toef Jaeger in op Roth en de dystopie, schreef Jan Donkers over Roth en de dood en liet Rob van Essen in een speels stuk zien dat Roth een briljant stilist was. Zo kwam een bijzonder portret van de overleden schrijver tot stand, dat niet alleen buitengewoon goed gelezen werd, maar dat onze lezers ook een helder inzicht gaf in zijn bijzondere werk.

Een ander hoogtepunt was de special ‘Tien jaar na de economische crisis van 2008’. Behalve een essay van socioloog en politicoloog Merijn Oudenampsen over het hardnekkige geloof in de vrije markt waren er ook stukken over de enorme inschattingsfouten die door Europese politici werden gemaakt. Over de naweeën van de crisis sprak redacteur Nynke van Verschuer in Londen met de Belgische politiek filosoof Chantal Mouffe, die meende dat het hoog tijd wordt voor een links alternatief voor het rechtse populisme.

Michel Krielaars,
Chef Boeken
Michel Krielaars, chef Boeken

6 Hoe onze redactie groot nieuws verslaat

Foto Luca Zennaro/EPA

Op dinsdag 14 augustus wordt aan het begin van de middag bekend dat er in Genua een brug is ingestort. We maken in eerste instantie een nieuwsbericht, maar als na enige tijd de ernst van het ongeval blijkt en de ontwikkelingen elkaar snel opvolgen, schakelen we over op een liveblog. Daarin kunnen we niet alleen snel nieuwe informatie kwijt en geruchten ontzenuwen, maar bijvoorbeeld ook relevante tweets, foto’s en video’s plaatsen.

Ook andere redacties sluiten aan. De Italië-redacteur helpt met vertalen van nieuws en belt met de Italiaanse politie voor de laatste informatie. Behalve een langer stuk voor de krant schrijft hij updates voor het liveblog. De fotoredactie levert voortdurend nieuwe foto’s aan. Van alle kanten krijgen we tips.

De adrenaline giert over de redactie, vingers ratelen over toetsenborden, we begrijpen elkaar in halve zinnen. Dat het bij nieuws van dit gewicht vaak gaat om (natuur)rampen met veel menselijk leed maakt het gek om te zeggen, maar dit zijn de dagen waar we energie van krijgen. Die we onthouden. Tegelijkertijd blijven we rationele afwegingen maken. Het zijn de dagen waarop we bewijzen waar we als nieuwsredactie goed in zijn: onze lezers snel informeren over wat we wél – en zeker ook over wat we níét weten.

Jisca Cohen,
Chef Nieuwsdienst
Jisca Cohen, chef Nieuwsdienst

7 Onderzoek naar diversiteit in de media

Foto Remko de Waal/ANP

Met twee projecten heeft de Mediaredactie het afgelopen jaar laten zien hoe ze context en verdieping wil bieden bij de snelle ontwikkelingen in de media en de technologie. We moeten niet alleen het laatste relletje in Hilversum verslaan en de nieuwste hack van Facebook, maar veel verder gaan. Dat deden wij onder meer in ons project De Formule en in het onderzoek naar diversiteit in de media.

In De Formule onderzocht Marc Hijink hoe ons dagelijks leven wordt bestuurd door algoritmes. Deze wiskundige formules, gevoed door grote hoeveelheden data, sturen bijvoorbeeld onze selectie van nieuws, entertainment en aankopen. Ze bepalen hoe we door het leven navigeren en vissen automatisch verdachten uit de massa. De Formule bestond uit een serie artikelen, een leerzame videoanimatie én een druk bezochte bijeenkomst in cultureel centrum Pakhuis de Zwijger in Amsterdam.

Wilfred Takken en Maartje Geels onderzochten de diversiteit in de media. Ze keken (opnieuw) naar de samenstelling van de nog steeds overwegend witte nieuwsredacties in Nederland. En op hun verzoek keek een panel van Nederlanders met een migratieachtergrond een week lang tv. Wat hun opviel, wat hen stoorde, en wat er goed ging, illustreert hoe eenzijdig de ‘witte blik’ op het nieuws soms kan zijn. Ook dit project sloten we af met een bijeenkomst in Pakhuis de Zwijger.

Beide thema’s, algoritmes en diversiteit, zijn overigens onderwerpen die wij ook in de komende maanden willen blijven belichten.

Jan Benjamin,
Chef Media
Jan Benjamin, chef Media

8 Een fabelachtig verhaal van achttienduizend woorden

Illustratie Midas van Son

Een paar koppen boven artikelen van afgelopen jaar: Geheime lijsten financiering moskeeën onthuld. Verhouding in top OM verstoord. Botsing universiteiten en ASML: einde twee onderzoeksgroepen.

Een journalist van NRC moet nieuws brengen. Dat deed de Binnenlandredactie in 2018 met grote regelmaat. Een journalist van NRC wil ook belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen laten zien. Medisch specialist mijdt de regio. #MeToo heeft de grijze gebieden eerder zwart gemaakt. Keihard en nietsontziend: hoe de nieuwe Holleeders de onderwereld overnemen. Cadzand: hier is de bezorgservice ook een zorgservice. Die maatschappelijke ontwikkelingen kwamen volop aan bod.

En in een tijd dat talloze sites het nieuws snel brengen, moet een journalist van NRC ook verhalen vertellen. Goed uitgezocht en goed geschreven. De verhalende journalistiek is zeker niet nieuw: denk aan Truman Capote in de VS of Gerard van Westerloo in Nederland. Maar, zo laten leescijfers en lezersbrieven zien, mooie en lange verhalen worden zeer gewaardeerd. Misschien wel meer dan ooit.

Bij Binnenland toonde Freek Schravesande zich een meesterverteller. Zijn artikel Ria is weg had, voor NRC, een recordlengte van 17.986 woorden. Het ging over een onbekende vrouw die al 46 jaar vermist wordt. Schravesande werkte er een jaar aan, tussen de bedrijven door. Hij sprak met familieleden, rechercheurs en andere betrokkenen. Hij reisde naar Italië, waar Ria volgens een helderziende een nieuw leven zou zijn begonnen. Ria bleef weg. „Hoe dan ook een fabelachtig verhaal”, schreef een lezer. „Boeiend tot de laatste zin.” Dat was het.

Herman Staal,
Chef Binnenland
Herman Staal, chef Binnenland

9 De terugkeer van ‘In Beeld’

Foto Olivier Middendorp

Strandtent Zwoel in Hoek van Holland kreeg in 2014 een tropische gast: de oudste en grootste palmboom van Nederland. De eerste week stond-ie er schitterend bij. Maar na de zomer werd het natuurlijk te koud. Een béétje vorst kan zo’n boom nog wel hebben, maar eigenlijk wist iedereen: die gaat ’t niet halen. De bladeren groeiden te groot in hun zucht naar meer licht en daarmee werd de kop kwetsbaar. Hij waaide kapot. Nog meer stormen en een afgebrande strandtent maakten dat de stam afgezaagd werd en uiteindelijk helemaal verdween. Dit verhaal is wel in tekst op te schrijven, maar de foto’s vertellen dit verhaal natuurlijk het beste.

Daarom ben ik zo blij dat sinds dit jaar de ‘In Beeld’ terug is in het hart van de weekendkrant. Het is dé plek voor ons om de beste beeldverhalen te vertellen door middel van een serie, of in één krachtige foto. Voor onze fotografen is het de etalage om hun projecten te tonen.

Zoals voor fotograaf Olivier Middendorp, die de afgelopen maanden op de Veluwe met Staatsbosbeheer meeging op zwijnenjacht. Zwijnen worden bejaagd om de groeiende populatie tegen te gaan: er zijn dagelijks ongelukken met wilde zwijnen en ze veroorzaken veel schade aan gewassen. Om dit onderwerp goed in beeld te kunnen brengen, heeft Middendorp er veel tijd in geïnvesteerd, waardoor hij de jagers dicht op de huid kon zitten. Dat zie je terug in de foto’s.

Natalia Toret,
Chef Foto
Natalia Toret, chef Foto

10 Samenwerken met andere redacties om vorm en inhoud optimaal samen te laten komen

Illustratie Pepijn Barnard/Studio NRC

De studio werkt meestal samen met andere redacties. Zo komen de inhoud en de vorm optimaal samen. We lichten er drie projecten uit.

1. Het gemeenteproject

Vanaf de gemeenteraadsverkiezingen in maart hebben zo’n honderd redacteuren wekelijks contact gehad met alle 335 gemeenten over de voortgang van de collegevorming. De Studio maakte de infrastructuur van dit dataproject en zorgde voor snelle analyses van de nieuwe gegevens. Dit resulteerde in veel eigen verhalen in de krant en online. De Studio maakte ook de graphics erbij.

2. Infographicsspread

Dit jaar heeft de Studio op uitdrukkelijk verzoek van de hoofdredactie zelfstandige producties gemaakt op een spread in de zaterdagkrant. Een geslaagd voorbeeld is de spread over de marktwaarde van de WK-selecties. Samen met datajournalist Wouter van Loon heeft de Studio op grond van gegevens van de gezaghebbende website transfermarkt een grote graphic gemaakt. Dat die marktwaarde weleens van beslissend belang kon zijn, bleek te kloppen: de duurste ploeg, Frankrijk, ging er met de wereldtitel vandoor.

3. Coverillustraties

Ook illustraties behoren tot het werkterrein van de Studio. Binnen korte tijd wordt een idee getransformeerd tot een volwaardige illustratie. Voor bijvoorbeeld het Economiekatern wordt een onderwerp met een redacteur besproken en vervolgens werkt de Studio het beste idee uit – van schets tot illustratie. Deze illustratieve covers van het katern worden afgewisseld met fotografie.

Marien Jonkers,
Chef Studio
																								  , chef Studio

11 De schaduwkant van energietransitie

Foto Sake Elzinga

Nederland is in de ban van zonnepanelen. Jonge bedrijven staan in de rij om braakliggend terrein, onrendabele akkers en daken vol te leggen met silicium. De zonnekoorts is goed nieuws voor wie de transitie van fossiele naar duurzame energie belangrijk vindt. Maar er is een schaduwkant.

Economieredacteuren Hester van Santen en Joris Kooiman deden onderzoek naar Powerfield, een van de grootste ontwikkelaars van Nederlandse zonneparken, dat al 260 miljoen euro rijkssubsidie kreeg toegewezen. Ze spitten door kadastrale aktes en brochures voor beleggers, spraken met taxateurs, grondeigenaren, bankiers en notarissen. En ze reisden geregeld naar parken van Powerfield in het noorden en oosten van het land.

Wat bleek: Powerfield bediende zich van agressieve grondspeculatie en dubieuze miljoenentransacties. Zo kocht het bedrijf grond voor negen zonneparken met geld van particuliere beleggers. Die betaalden tot twee keer zo veel als het bedrag dat de directeuren van Powerfield voor de grond neertelden. Beleggers waren niet op de hoogte van het prijsverschil, tot een miljoen euro.

De publicatie ‘Grondspeculatie verpakt als groene belegging’ leidde tot tientallen reacties uit de sector, lezersbrieven, Kamervragen én de aankondiging van Powerfield dat het stopt met de omstreden grondtransacties.

NRC blijft de energietransitie kritisch volgen.

Leonie van Nierop,
plaatsvervangend chef Economie
Leonie van Nierop, plaatsvervangend chef Economie

12 Niet wegkijken bij ongemakkelijk nieuws

Foto Ammar Karim/AFP

We weten dat honderden jonge mannen, en enkele vrouwen, de afgelopen jaren uit Europa zijn vertrokken om zich aan te sluiten bij terreurgroep Islamitische Staat. We weten dat ze vaak hun vrouwen en kinderen meenamen. We weten ook dat onder meer de Nederlandse luchtmacht betrokken is bij het bombarderen van IS-gebied in Irak en Syrië en het verjagen van jihadisten daar. Een deel van de burgerdoden is geteld.

Verder weten we opvallend weinig van hoe het die afreizers vervolgens is vergaan. Wat we leren, komt te vaak uit propagandavideo’s of ongecontroleerde overlijdensberichten.

Correspondent Gert Van Langendonck bracht drie dagen door in de rechtbank in Bagdad waar aan de lopende band buitenlandse ‘kalifaatvrouwen’ worden veroordeeld. Ze staan, vaak met hun kinderen, in een houten hokje voor de rechtbank. De ondervraging door de rechter duurt een paar minuten. De pro-Deoverdediging stelt weinig voor. Wie levenslang krijgt, moet blij zijn dat het niet de doodstraf is.

De reportage levert een ongemakkelijk gevoel op, zoals voortdurend gebeurt bij verhalen uit Syrië en Irak. Het gevoel dat dit niet de bedoeling kan zijn. Dat de betrokken kinderen ook slachtoffers zijn. Dat er een volgend conflict in de maak is. Dat het gemakkelijker is om weg te kijken. Dat proberen we met reportages zoals deze nu juist niet te doen.

Marloes de Koning,
Chef Buitenland
Marloes de Koning, chef Buitenland

13 Blij dat het verhaal over de meisjes van de Goede Herder verteld is

Foto’s Merijn Doomernik

De weekendkrant is de etalage van NRC. We pronken er met onze mooiste verhalen. Met eigenzinnige reportages, persoonlijke interviews en onthullende onderzoeksjournalistiek. Zeker sinds we de krant begin dit jaar vernieuwden, maken we extra veel ruimte voor de écht bijzondere verhalen en dossiers die u nergens anders leest.

Een greep: Jan Meeus toonde ons de nieuwe onderwereld en Petra de Koning maakte een uniek portret van de mens achter de koning. We schreven over de wereld van achttienjarigen en die van honderdjarigen.

Maar er is één verhaal dat er dit jaar uitsprong. Dat ene verhaal waarvan je wilt dat iedereen het leest. Onderzoeksjournalist Joep Dohmen, die al jaren het misbruik binnen de katholieke kerk aan de kaak stelt, maakte een indrukwekkende productie over de duizenden Nederlandse meisjes die tot in de jaren zeventig werden opgesloten in ‘liefdesgestichten’ van nonnen in Almelo, Zoeterwoude, Tilburg en Velp, waar ze dwangarbeid verrichtten in wasserijen en naaiateliers. Hierbij interviewde hij vijftien van deze ‘meisjes van de goede herder’. Die interviews – op nrc.nl zijn ze ook te horen – gaan door merg en been. Neem Lies Vissers: „Je mocht niet denken, niet praten. Je was niemand. Je was van hen. Niet meer van jezelf.” Of Lily Habets: „Een non stak een spuit in mijn bil. Ik werd wakker in het strafhok.”

Hun verhaal is nu verteld. En daar ben ik heel blij om.

Patricia Veldhuis,
Chef NRC Weekend
Patricia Veldhuis, chef Weekend

14 De weekendkrant is opgefrist

Met onze designafdeling zijn we elke dag opnieuw bezig mooie verhalen voor u toegankelijk te maken. We denken na over de beste manier om verhalen te vertellen, zowel op papier als online. We voorzien de verhalen van mooie foto’s, verduidelijken ze met infographics en bieden illustratoren de ruimte om prachtig werk te maken.

Begin 2018 fristen we de Weekendkrant op. We keken opnieuw naar hoe de lezer door de krant navigeert, naar vaste formats en naar de diverse katernen. Zo heeft het katern Opinie & Debat een nieuw jasje gekregen. We gaan bij dit katern uit van een illustratief en typografisch karakter. Het nadenken hierover leidde tot samenwerking met talentvolle illustratoren. Sommigen zijn net afgestudeerd, anderen oudgedienden. Er werden nieuwe rubrieken bedacht, waaronder ‘Tekenaar van de maand’. Hierin heeft Tjeerd Royaards gestaan, later winnaar van de Inktspotprijs 2018 voor de beste politieke cartoon van het jaar. Vormgever Lars Zuidweg bedacht een prachtige vorm voor het essay, dat doorgaans bestaat uit veel tekst. Hij maakte de letter iets groter en de illustratie iets kleiner: een duidelijk herkenbaar format. De afwisseling van illustratieve pagina’s en pagina’s waar de nadruk op typografie en tekst ligt, maakt Opinie & Debat tot een Weekendkatern waar de balans goed aanwezig is.

Het sterke visuele karakter ziet u hierboven terug.

Anne-Marije Vendeville,
Art Director
Anne-Marije Vendeville, art director

15 Samenwerking leidt tot de beste resultaten

“We hebben een prachtig leven gehad, maar nu lang genoeg geleefd.” Beverly Ann (79) en Athol Whiston (80) vonden hun leven ‘voltooid’. Maar wat als euthanasie geen optie is?

In de in mei gepubliceerde NRC-documentaire Ons Leven Voltooid vertellen Nina van Hattum, Benjamin Kat en Enzo van Steenbergen het verhaal van de strijd om zelfbeschikking van een Australisch echtpaar dat in juni van 2017 in een hotelkamer in Peru overleed. De audiovisuele vertelvorm doet dit bijzondere verhaal maximaal recht. Goede vrienden van Beverly Ann en Athol hadden hen, voor hun overlijden, uitgebreid op camera geïnterviewd over hun besluit. Die gesprekken vormen de rode draad in de uiteindelijke documentaire.

Op deze manier samenwerken gebeurt bij NRC steeds vaker – en met mooie resultaten. Zoals ook de speciale productie Het jaar van Holleeder, over de grote strafzaak tegen ‘De Neus’. Misdaadverslaggever Jan Meeus, die de gebeurtenissen rondom Willem Holleeder al vijftien jaar op de voet volgt, schreef samen met Mirjam van Zuidam en Elze van Driel het script voor zes spannende podcasts waarin de moordaanslagen op John Mieremet, Cor van Hout, Willem Endstra, Kees Houtman en Thomas van der Bijl aan bod komen. Ze zijn te vinden op een speciale overzichtspagina mét openingsvideo. Wie het geheel bekijkt en beluistert, kan de ingewikkelde strafzaak daarna zonder moeite volgen.

Aan beide producties werd meegewerkt door het voltallige multimediateam.

Harrison van der Vliet,
Chef Multimedia
Harrison van Vliet, chef Multimedia

16De kracht van wetenschapsjournalistiek

Illustratie Anne van Wieren

Novitsjoks bestáán, weten we sinds dit jaar. Op 4 maart werden de Russische ex-spion Sergei Skripal en zijn dochter vergiftigd met het dodelijke zenuwgas. Ze overleefden de aanslag ternauwernood. In de dagen erna spraken politici en veiligheidsdiensten voor het eerst openlijk over het bestaan van novitsjoks.

Maar zenuwgassen ontstaan niet uit het niets. Hun productie en verspreiding heeft sporen nagelaten. In databases. In buitenlandse kranten. Wie wist er wanneer van het bestaan van novitsjoks? Hoe konden de Britten het ‘onbekende’ zenuwgas zo snel identificeren en Rusland als de bron aanwijzen?

Dat waren de vragen die Karel Knip zich stelde. Hij schreef het afgelopen jaar drie belangrijke verhalen over novitsjok. In zijn eerste verhaal laat hij zien dat de Amerikanen al lange tijd wisten van het bestaan van novitsjoks en verboden dat erover geschreven werd. In het tweede stuk laat hij zien dat de Amerikanen al ruim 20 jaar novitsjok synthetiseren. En het Nederlandse instituut TNO waarschijnlijk ook. En in het derde stuk neemt hij de lezer mee in een spannende redenering: het in Salisbury teruggevonden flesje is waarschijnlijk níét het flesje waarmee de aanslag op Skripal is gepleegd.

Het is prachtig uitzoekwerk. Politiek relevant én wetenschappelijk interessant. Zo krachtig kan wetenschapsjournalistiek zijn.

Lucas Brouwers,
Chef Wetenschap
Lucas Brouwers, chef Wetenschap

17 De universiteit is overspannen

Illustratie Hajo

Zaterdag 20 januari opende de bijlage Opinie & Debat met ‘Waarom ik ontslag neem bij de universiteit’. De auteur, de kersverse ex-universitair docent Eelco Runia, had van tevoren gewaarschuwd: „Ik verwacht flink wat ophef”. Ophef? Wat heet! Tientallen universiteitsbestuurders, docenten en studenten reageerden op zijn bevlogen aanklacht tegen de marktwerking in het hoger onderwijs. Een NRC-enquête onder lezers (905 deelnemers) bevestigde het beeld dat Runia had geschetst: de universiteit kreunt onder de werkdruk en het aantal studenten groeit sneller dan het budget. In een verhit debat onder de titel ‘De overspannen universiteit’, in cultureel centrum Pakhuis de Zwijger in Amsterdam, was het inmiddels duidelijk: de geest is uit de neoliberale fles.

Journalisten maken de krant, lezers lezen de krant. Zou je denken. Dit nu is een misverstand. Lezers willen ook de krant maken. Dat bleek eens te meer toen de redactie van de Achterpagina een lezersoproep deed naar aanleiding van de nieuwe single ‘Come on to me’ van Paul McCartney. Ideetje van chef Cultuur Paul Steenhuis. In het refrein zat een vraag die volgens hem smeekte om vertaling: Did you come on to me, will I come on to you? If you come on to me, will I come on to you? De Cambridge Dictionary omschrijft come on als: to make your sexual interest known to someone. Maar hoe vertaal je dat? Honderden vertaallustige lezers gingen aan de slag. Hun bijdragen varieerden van hoofse („Zijn onze zielen gestemd als een gitaar?”) tot meer expliciete oplossingen („Ik wil heerlijk met je ketsen”) Nieuw: er kwamen ook gezongen inzendingen binnen.

Monique Snoeijen,
Chef Opinie
Monique Snoeijen, chef Opinie

18 De koning die worstelt met het gewicht van de kroon

Foto Patrick van Katwijk/ANP

Verslag doen van politiek betekent: wachten tot het moment dat de maskers afvallen. Soms schuurt het, tussen uiterlijke schijn en dat wat verborgen moet blijven. Soms is alleen daar het menselijk tekort zichtbaar. De beste politieke journalisten doorzien die frictie net wat sneller, graven net wat dieper, schrijven het net wat fijner op.

Om zulke verhalen te schrijven over politici en publieke figuren, steken we tijd in onze onderwerpen. Veel tijd, als het moet. Politiek redacteur Petra de Koning wilde weten hoe koning Willem-Alexander zijn baan invult, vijf jaar na zijn inhuldiging. Ze sprak vrienden, bekenden en medewerkers van de koning. Vooral besteedde ze vele uren aan Willem-Alexander zelf. Ze reisde mee op staatsbezoeken, observeerde hem op werkbezoeken, was een vlieg aan de muur.

Het resultaat is een onthullende reportage over een koning die worstelt met het gewicht van de kroon. Ze beschrijft met compassie én scherpte hoe Willem-Alexander nooit helemaal gewend lijkt te raken aan de schijnwerpers. Hij is competitief als hij pannenkoeken bakt, oogt angstig bij interviews, houdt zijn politieke rol klein. Nooit wordt hij de koning-koopman die ons bij zijn aantreden is beloofd. Petra de Koning beschrijft het met vaart, die het ontzaglijke voorwerk enigszins verhult.

Guus Valk,
Chef Den Haag
Guus Valk, chef Den Haag

De terugkeer van de lezersreactie

Door chef Lezersdesk Wieland van Dijk

Voor de doorbraak van het wereldwijde web vormde usenet, ook bekend als ‘nieuwsgroepen’, een van de belangrijkste onderdelen van internet. In talloze discussiegroepen, georganiseerd in een wijdvertakte thematische hiërarchie, bespraken studenten, wetenschappers en andere vooral academische gebruikers de meest uiteenlopende onderwerpen. Misschien is de herinnering aan die dagen gekleurd door valse romantiek: ook toen al had je spam, waren er trolls die doelbewust anderen ergerden en bestonden er flamewars, het langere tijd over en weer posten van aanvallende berichten. Maar over het algemeen vond de discussie plaats in relatieve harmonie.

Alleen elk jaar in september, wanneer er een nieuwe lichting studenten voor het eerst online kwam, ontstond er even rumoer: de nieuwelingen hielden zich niet aan de netiquette. Tegen het einde van de maand waren ze door moderatoren in het gareel gebracht.
Toen de Amerikaanse internetprovider America Online – bekend van de gratis cd-roms met websoftware – zijn klanten in 1993 toegang tot usenet gaf, brak de dam. Nieuwsgroepen konden de voortdurende toestroom van newbies niet meer aan, en de betrekkelijk overzichtelijke online community met zijn tamelijk goed nageleefde gedragsregels ging verloren. Sindsdien leven we in wat internetveteranen mistroostig „eeuwige september” noemen.

Deze ervaring weerhield mediabedrijven er niet van om op hun pas gelanceerde websites reactiepanelen in te richten, waar lezers hun commentaar op het nieuws konden achterlaten en met de redactie en elkaar over het nieuws in discussie konden gaan. Internet was immers – in de woorden van Microsoft-oprichter Bill Gates – het dorpsplein van de global village, waar netizens ongehinderd door fysieke grenzen of afstanden deel konden uitmaken van een wereldomspannend netwerk vol vrij beschikbare kennis en beschaafd debat.

NRCNRC

Foto’s Nick Somers

Het vervolg is bekend: niet alleen vormden fysieke grenzen geen belemmering meer om te reageren, ook een gebrek aan kennis of aan basale fatsoensnormen hield mensen helaas niet weg van het debat. De anonimiteit van internet bleek een vruchtbare voedingsbodem voor scheldpartijen, spam en van spelfouten doorspekte complottheorieën. Op de meeste nieuwssites lieten gedesillusioneerde redacteuren de reactiepanelen al snel links liggen, en veel lezers volgden dat voorbeeld.

Wat overbleef was niet de agora van Athene, maar de verlaten straten van de South Bronx. Hier gold het recht van de sterkste, en wie er niets te zoeken had bleef weg.

De website van NRC was geen uitzondering. Ook bij ons konden lezers – abonnee of niet, en met zelfverkozen nom de plume – hun commentaar achterlaten bij in de loop der jaren wisselende aantallen en soorten artikelen die ze op de website gelezen (of niet gelezen) hadden.

Dit leidde vaak tot waardevolle en doordachte reacties. „Technologische vooruitgang leidt niet per definitie tot verhoging van de beschaving, als we daaronder morele vooruitgang verstaan”, merkte een lezer bijvoorbeeld op.

Profetische woorden, want andere lezers gebruikten de reactiepanelen dan weer om onaardige dingen te zeggen over de moeder van andere deelnemers aan de discussie, of om een wilde gooi te doen naar hun IQ („NRC is een kwaliteitskrant met een intelligente doelgroep. Uw commentaar zal waarschijnlijk wel bij De Telegraaf gewaardeerd worden”).

Niet alleen bij NRC, maar op nieuwsredacties wereldwijd leidde de giftige toon van lezerscommentaar tot hoofdbrekens. Onze ombudsman Sjoerd de Jong berichtte in 2015 vanaf een congres met ambtgenoten dat veel media de reactiepanelen weer sloten: „Online reageren was bedoeld om de machtelozen een stem te geven, maar het heeft de schreeuwers ontketend”, constateerde bijvoorbeeld de Canadese publieke omroep CBC. De Toronto Star staakte het „goedbedoelde digitale experiment” van onlinereacties, „om de discussie uit de goot te houden”. En inderdaad: met de presentatie van een nieuwe website verdween in de herfst van dat jaar ook op nrc.nl de mogelijkheid om onder artikelen te reageren, een enkele goed verborgen uitzondering daargelaten.

En toch knaagde het. Want net op datzelfde moment had NRC een ‘Lezersdesk’ opgericht, een onderdeel van de redactie dat zich bezighoudt met de vraag: wat wil de lezer? En hoe betrekken we haar vragen en wensen, maar ook haar kennis en expertise, bij onze journalistiek?

Juist daarbij kunnen lezersreacties een krachtig instrument zijn. Immers: onze lezers beschikken collectief over een enorme hoeveelheid informatie en ervaring, en het is zonde om die niet te ontsluiten voor andere lezers én redacteuren.

We hebben daarom dit jaar de luiken weer een stukje opengezet. Ingelogde abonnees hebben inmiddels de mogelijkheid om op nrc.nl commentaar achter te laten bij een in eerste instantie beperkt aantal door de redactie geselecteerde artikelen. Bij deze verhalen stellen we dan een gerichte vraag – naar een mening, maar liever nog naar kennis of ervaringen.

NRCNRC

Foto’s Nick Somers

Reacties verschijnen pas na beoordeling door de redactie op de site. Gaat de bijdrage in op de gestelde vraag? Wordt er niet op de man gespeeld, reclame gemaakt of gescholden?

De eerste ervaringen stemmen hoopvol. Een discussie over een toch explosief onderwerp als de vaccinatieplicht leverde hoofdzakelijk zorgvuldig geformuleerde inhoudelijke reacties op. Onderbouwde meningen („Verplicht inenten prima. Een klein kind kan zelf nog geen beslissing nemen” en „Neen. De lichamelijke integriteit telt zwaarder”) voerden de boventoon, maar andere lezers deelden hun kennis (zoals een verwijzing naar een bijwerkingendatabank van de Wereldgezondheidsorganisatie) of persoonlijke ervaringen („Ik weet nog dat bij een jongere broer van mij ‘s nachts gewaakt moest worden toen hij mazelen had in de vijftiger jaren. Hij heeft het gehaald, maar dat wil je niet meemaken”).

Onder een groot vraag-antwoordstuk over de stand van de Brexit-onderhandelingen reageerde onze Londense correspondent Melle Garschagen op vragen van lezers, en datzelfde deden Jean-Marc van Tol, John Reid en Bastiaan Geleijnse toen NRC onlangs het 25-jarig bestaan van hun geesteskinderen Fokke en Sukke vierde.

Het tij lijkt te keren, schreef een voorzichtig optimistische Sjoerd de Jong in een stuk over de terugkeer van de lezerscommentaren bij NRC en op steeds meer andere sites.

We herintroduceerden de reactiemogelijkheid op nrc.nl in september, en hopen die het komende jaar verder uit te breiden: meer artikelen waaronder abonnees met elkaar en met de redactie goede gesprekken kunnen voeren. Hopelijk krijgt de ‘eeuwige september’ zo een nieuwe betekenis.

foksuk

Een relevante krant is geen safe space –
en laat ook het andere geluid klinken

Door Ombudsman Sjoerd de Jong

Wie mogen er op het ‘podium’ van de krant, en waarom? En wanneer heeft iemand het zo verbruid dat hij er nóóit meer op mag?

De vraag is een echo van het abrupte ontslag van de Nederlander Ian Buruma bij The New York Review of Books. Buruma zag zich eind september gedwongen op te stappen als hoofdredacteur van dat prestigieuze tijdschrift, nadat hij een artikel had geplaatst van een voormalige dj die, door twintig vrouwen, was beschuldigd van seksueel wangedrag. Een golf van woede en afkeer uit linkse en feministische kring rolde over Buruma heen, zeker toen hij het stuk ook nog eens onderkoeld verdedigde als een poging tot ‘debat’.

Nu was het stuk van die dj ook tamelijk larmoyant, gedrenkt in zelfmedelijden, en verhullend: cruciale feiten over de beschuldigingen en de daaropvolgende rechtsgang ontbraken. Dat is explosief in tijden van #MeToo, nu het misogyne machtsmisbruik van mannen alom onder vuur ligt, inclusief de gewelddadige seksuele privileges die filmbazen en corpsballen zichzelf toekennen.

Maar was dat ene onrijpe stuk, en Buruma’s omstreden verdediging ervan, voldoende reden om de hoofdredacteur in de ban te doen?

Wel volgens Margaret Sullivan, mediacriticus van The Washington Post, die snel klaar was met het vonnis: Buruma was „toondoof” geweest voor de tijden, en had terecht het veld moeten ruimen. De tijden van publish and be damned zijn voorbij, vond columniste Emily Bell van The Guardian. Het publiek laat zich niet zomaar van alles voorschotelen, en een hoofdredacteur kan daar, zowel om morele als om commerciële redenen, maar beter rekening mee houden. Jia Tolentino van The New Yorker ging nog een stap verder. Zij diagnosticeerde bij Buruma een „pathologische afstand tot de textuur van de wereld”.

Sorry dokter, hoe lang heb ik nog?
Een Amerikaanse kennis verzekerde me dat ‘pathologisch’ daar niet per se de medicalisering van een probleem betekent, maar toch. En wat is er eigenlijk bedoeld met dat „textuur” van de wereld? Het Nederlands kent het begrip ‘gevoelstemperatuur’, dat wordt gebruikt in het weerbericht maar soms ook in stukken over het gemoed van de samenleving. Journalisten moeten daar benul van hebben, zeker. Maar de subtekst van dit tactiele verwijt aan het adres van Buruma lijkt ook dit: hij moet in de pas lopen.

NRCNRC

Foto’s Nick Somers

Maar zo is het niet. Onafhankelijke media moeten soms juist uit de pas lopen. Een krant is geen safe space waarin louter prettig vertrouwde geluiden klinken. Waarom zou je die lezen? Wat je zelf vindt, weet je al – hopelijk. Ja, er was van alles mis met dat stuk van de gevallen dj, en daar kan een hoofdredacteur op worden aangesproken en op worden afgerekend. Maar dat is iets anders dan ostracisme, puur omdat ‘zo’n figuur’ een podium geboden wordt. Overigens, als dat beladen artikel wél feitelijk correct was geweest en ook nog eens briljant geschreven, een intens oprecht mea culpa, was de woede erover vermoedelijk niet minder hoog opgelopen, wie weet integendeel. Niemand zit te wachten op een aanrander die ook nog eens goed kan schrijven.

Nu staat in Amerikaanse kantoren de kartonnen doos zoals bekend nooit ver weg, ook niet voor een hoofdredacteur. Maar ook in Nederland klinkt de kritiek dat bepaalde besmette personen ‘gewoon’ niet aan het woord moeten komen in gereputeerde media. De Volkskrant kreeg ervan langs na een ongelukkig gepresenteerd interview met de voormalige PVV-lijsttrekker in Rotterdam die het veld had moeten ruimen wegens racistische uitlatingen. Zo’n man moet geen ruimte krijgen om zichzelf te rechtvaardigen, vonden lezers. Een krant is geen „doorgeefluik”, schreef politicoloog Merijn Oudenampsen. Een behulpzame hoogleraar bood haar diensten aan, om de krant te leren hoe om te gaan met extreem-rechtse geluiden.

Of neem de woede die opstak na het NRC-interview met de sportbestuurder Camiel Eurlings, door zijn ex-vriendin beticht van mishandeling, die vechtend tegen de tranen zijn verhaal mocht doen. Dat had veel kritischer moeten zijn, vonden veel lezers – en daar was ik het mee eens, al kwam dat zeker niet alleen op conto van de in grote haast opgetrommelde verslaggever. Maar in veel van de reacties op dat interview klonk ook iets van walging door over het pure feit dat deze man aan het woord was gelaten (zijn vriendin wilde de media niet te woord staan, maar was door de krant ook niet benaderd).

NRC

Foto Nick Somers

Dat is omineus.
Dat lezers, maar ook beroepsactivisten en tapkastgeneraals tekeergaan tegen keuzes van een krant, is natuurlijk niets nieuws, en ook niet vreemd. Lezers van The New York Review of Books – of NRC Handelsblad – verwachten van ‘hun’ blad journalistieke kwaliteit en niveau in de selectie en behandeling van onderwerpen, ook in die van auteurs en medewerkers. Vaste lezersklacht na een ongelukkige keus van de redactie: dit was ‘NRC onwaardig’. Dat is een bekend verschijnsel, en zo oud als de journalistiek.
Maar er is wel iets veranderd.

In het gepolariseerde opinieklimaat in de VS, maar ook in Nederland, staan al jaren partijen en delen van het electoraat lijnrecht tegenover elkaar, een botsing van wereldbeelden (en lifestyles) die spectaculair is verhevigd door de verkiezing van Trump. Elke kritiek of afwijkend geluid is dan een persoonlijke krenking, elke concessie aan de tegenpartij verraad. Dreigend gevolg: the centre cannot hold, aldus het schrikbeeld van de dichter, en mere anarchy is loosed upon the world (‘The Second Coming’, W.B. Yeats).

Bij die „kruiende wereldbeelden” (Hofland) komt de technologische revolutie van smartphones en tablets, die ons allemaal in staat heeft gesteld permanent in een eigen universum te bivakkeren, een vorm van glamping, en dissonanten daaruit te weren of weg te filteren. Wie eraan gewend is geraakt zijn dagelijkse content zelf samen te stellen en met één klik vrienden te kiezen of verwijderen, kan compleet allergisch reageren op onverwachte, onwelgevallige berichten. Digitale autarkie gaat goed samen met smetvrees.

Van het puriteinse enthousiasme dat het Amerikaanse debat beheerst – dat wil zeggen de wil om het kwaad niet alleen te bestrijden, maar volledig uit te drijven – zijn hier bij vlagen sporen te vinden in de oplopende controverses over racisme, kolonialisme en Zwarte Piet. Ook daarin zijn de standpunten allengs verhard, en gaat het vaak eerder om wederzijdse verkettering dan om het zoeken naar een pragmatische maatschappelijke oplossing.

Maar hoe hoog zulke meningenstrijd ook oploopt, een krant die relevant wil zijn, moet juist een pluriform platform zijn, geen koan float-cabine waarin ten slotte alleen de eigen hartslag of ademhaling nog telt.

Alles staat of valt daarbij met de journalistieke kwaliteit van de berichtgeving, de expertise en kennis van individuele redacteuren, maar ook het collectieve geheugen en de historische bezonkenheid van het instituut, de ambitie om niet alleen bekende Nederlanders, maar vooral ook onbekenden en onmachtigen aan het woord te laten – en de bereidheid om tegen jezelf in te blijven denken, trouwens ook in de eigen Commentaren. Journalistiek is het gesprek van de samenleving, hoor je weleens zeggen. Ja, maar geen monoloog, ook niet in een bubbel van gelijkgezinden.

Integendeel, een interessante krant is gevaarlijk terrein – voor machthebbers, maar ook voor lezers.

sjoerddejong

Colofon

Redactie

Marcella Breedeveld
Stijn Bronzwaer
Wieland van Dijk
Sjoerd de Jong
Elske Schouten
Peter Vandermeersch

Eindredactie

Ward op den Brouw
Derk Walters

Fotoredactie

Pauke van den Heuvel

Vormgeving

Koen Smeets

Coördinatie

Tessa Franssen