Een suburb in de heuvels van Virginia, op een steenworp afstand van het CIA-hoofdkwartier in Langley – „waarschijnlijk geen toeval”, glimlacht Mike Vickers. Een van zijn tienerdochters loopt de kamer in om ontbijt te maken. Haar vader balanceert op het puntje van de sofa. Het vergt enig voorstellingsvermogen om in de 65-jarige man met de stevige brillenglazen en het vriendelijke buikje de geharde militair te zien die hij moet zijn geweest. In de jaren zeventig werd Vickers met een groepje commando’s getraind om per parachute achter vijandelijke linies te worden gedropt met een klein formaat atoombom in de handbagage.
„Dat was een low yield atoomwapen, waarmee je een brug kon opblazen als de Russen de Oder wilden oversteken, op weg naar de Duitse vlakten. Het idee was: die grote kernwapens verwoesten de hele aarde. Maar een kleiner wapen maakt ook genoeg kapot, je kunt er de vijand mee afschrikken. En het was praktisch hè. Wil je met conventionele explosieven een brug opblazen, dan ben je er niet met één man aan een parachute.” Hij is nooit achter de linies gedropt, zegt hij, en kreeg nooit het bevel zijn atoombommetje op scherp te zetten. „Het was een overblijfsel uit de jaren vijftig en raakte al buiten gebruik voordat de Koude Oorlog voorbij was.”
Mike Vickers heeft zijn werkzame leven in dienst gesteld van de Amerikaanse defensie. Eerst als commando, later als CIA-agent en -leidinggevende en tot zijn pensioen in 2015 als staatssecretaris van Defensie onder president Obama. Zijn carrière loopt van het leveren van wapens aan de mujahedeen in Afghanistan in de jaren tachtig tot en met de supervisie over de operatie in 2011, waarbij Osama bin Laden gedood werd.
Aangezien Vickers aan beide zijden van het inlichtingenwerk heeft gestaan, als operative en als beleidsmaker, overziet hij de verhouding tussen inlichtingenwerk en het beleid dat daarop stoelt. Drijven inlichtingen de politiek naar een besluit? Of duwt de politiek een besluit de diensten binnen en of ze er de inlichtingen maar bij willen zoeken?
De aanval op Bin Laden lijkt een schoolvoorbeeld van een door inlichtingen gedreven operatie.
„Onze informatie was goed, maar niet volmaakt. We wisten niet zeker of hij zich daar bevond. Beleidsmakers denken dan: welke risico’s lopen we? Wat zijn de consequenties als we dit zonder de Pakistanen doen?
„Er is uitvoerig gediscussieerd over de voordelen van een verrassingsoverval of een bombardement. Bombarderen zou veiliger zijn voor onze commando’s. Maar mogelijk zouden er onschuldige slachtoffers vallen. We zouden bovendien nooit zeker hebben geweten of Bin Laden was gedood. Uiteindelijk gaf dat de doorslag.We hebben elk mogelijk scenario uitgespeeld, en het is meesterlijk uitgevoerd. Achteraf bleek dat we tevoren van elke persoon in dat complex de identiteit kenden.”
Het andere uiterste is de inval in Irak in 2003. Was daar de politieke wens tot deze oorlog niet de drijfveer achter het werk van de inlichtingendiensten?
„De Irak-oorlog was in de eerste plaats een mislukking van de inlichtingendiensten. Wij waren sterk beïnvloed door onze ervaringen uit de Golfoorlog van 1991. Toen Saddam Hussein was verjaagd en we inspecties gingen uitvoeren in Irak, zagen we dat zijn regime veel dichter bij de ontwikkeling van een kernwapen was geweest dan wij wisten.
„Toen Saddam later de inspecteurs van het internationaal atoomagentschap het land uitzette dachten de analisten: die verbergt weer iets. Dat, gecombineerd met een slechte bron waar ze te zeer op vertrouwden, eentje die informatie gaf over biologische wapens – bleek vals te zijn – dat leverde een honest intelligence mistake op.
„Wat je de beleidsmakers van toen mag verwijten is dat zij, niet tevreden als zij waren met de inlichtingen die ze over Irak kregen, omdat die niet de weg wezen naar oorlog, een eigen inlichtingendienst in het Pentagon creëerden. Met in wezen amateurs.
Dat Office of Special Plans is na de invasie ontmanteld. Het Congres zei tegen de politici: als jullie oorlog willen, prima, maar dan zijn jullie verantwoordelijk voor die keuze. Probeer de verantwoordelijkheid niet af te schuiven op de mensen die inlichtingen voor je verzamelen.”
Welke les hebben de inlichtingendiensten ervan geleerd?
„Sinds Irak zijn ze voorzichtiger geworden. Inlichtingendiensten werken met gradaties van zekerheid: low, medium of high confidence. Destijds werden inlichtingen van medium confidence als high confidence gepresenteerd. Dat gebeurt niet meer.
„Maar zelfs als een dienst inlichtingen met 100 procent zekerheid zou aandragen, staat het de politicus nog vrij om met die informatie te doen wat hij wil. Beleid moet gegrond zijn op informatie, maar er niet door worden gebonden. Michael Hayden, oud-directeur van de NSA en van de CIA zegt altijd: links en rechts van een plan liggen de marges. Binnen die grenzen is er voldoende ruimte voor politieke afwegingen. Als u daarbuiten treedt, politicus, dan loopt u grote risico’s. Maar zelfs daar zullen wij, professionals van de inlichtingendiensten u helpen met informatie en analyse.
„De zaak-Khashoggi is een goed voorbeeld. Ik weet niet precies wat de inlichtingen uitwijzen over de betrokkenheid van de Saoedische kroonprins Mohammed bin Salman bij de moord op de journalist – ik denk dat ze het tamelijk goed weten. Maar hoe dan ook mag president Trump zeggen: wat jullie ook vinden over de kroonprins, voor mij blijft Saoedi-Arabië een belangrijke bondgenoot.”
Je kunt best overeenkomsten sluiten met je vijanden, als je maar onthoudt dat het je vijanden zijn
En hij laat in het midden hoe betrouwbaar de inlichtingen zijn. Net als zijn ministers.
„Minister Pompeo van Buitenlandse Zaken hoorde ik zeggen: er is geen ‘direct bewijs’. Let op de voorzichtige formulering. Er kan dus wel indirect bewijs zijn. Minister Mattis van Defensie, die ik heel hoog heb zitten, zegt dat er geen smoking gun is. Prima, dan ga je verder zoeken.”
De president spreidt zijn wantrouwen ten aanzien van de inlichtingendiensten openlijk tentoon.
„Het is gezond om de inlichtingendiensten door te zagen over de gegevens die ze aandragen. Hoe komen jullie eraan? Wat is je bron? Hoe zeker is dit? Maar als de president gelooft dat Rusland zich niet heeft gemengd in onze verkiezingen, dan kun je net zo goed zeggen dat de maan van groene kaas is gemaakt. Daar kan ik niets mee. Je kunt best een optimistische kijk houden op je tegenstander, terwijl die zijn best doet jou te ondermijnen. Maar leg informatie over waar onze vijanden mee bezig zijn, niet terzijde.”
Mike Vickers valt volgende week voor zijn vriend en oud-CIA-collega Michael Hayden in op de Nexus-conferentie. Hayden zou naar Nederland reizen maar kreeg onlangs een beroerte.
Elkaars beurt overnemen, dat doen ze vaker, zegt Vickers. ‘Ze’, dat zijn de hogere functionarissen bij de inlichtingendiensten en het leger. „We zijn allemaal in de jaren zeventig onze carrière begonnen en we bezetten hoge functies in de jaren na de aanslagen van 11 september. Daar is een diepe band gesmeed. We vormen een hecht netwerk.”
Dat moeten we voorzichtig opschrijven, anders denken mensen zoals de president nog dat u een staat-in-de-staat vormt.
„Die achterdocht, die gepolariseerde situatie van nu bevalt me niet. Er is echt geen deep state van professionals die op Trumps hoofd uit zijn.”
Veel oud-collega’s van u hebben open brieven ondertekend met harde kritiek op Trump. Je kunt je voorstellen dat dit zijn wantrouwen voedt.
„Ik heb ze niet ondertekend. Oud-collega’s van mij, vrienden, wel . Dat respecteer ik. Ik houd mij politiek afzijdig. Ik vind ook dat je voorzichtig moet zijn. Wat jij doet, straalt af op een hele gemeenschap. Er is een hevig debat gaande onder werknemers van de inlichtingendiensten, die tegen de gepensioneerden zeggen: ‘Door jullie denkt de president dat wij niet loyaal zijn. En dat zijn wij wel.’
„De president maakt het de ambtenaren niet gemakkelijk door te twitteren dat hij wordt tegengewerkt. Zoiets corrumpeert de kern van hoge functionarissen. Een politicus moet niet denken: voor ik jou een baan geef, wil ik weten of je aan mijn kant staat. Maar: ben je de juiste man voor deze positie?
„Ik ben nooit lid geweest van een partij. Als commando of agent dien je de zittende president – klaar. De republikein George W. Bush haalde mij naar Washington als beleidsmaker, de democraat Barack Obama bevorderde mij tot staatssecretaris.”
Wat is het grootste verschil tussen Obama en Trump op het gebied van de internationale politiek?
„Obama was minder actief op buitenlands gebied dan Bush. In het spectrum van Hamilton – sterke economie en sterk leger brengen welvaart en vrede – tot Jefferson – iets meer: bemoei je met je eigen zaken – was Obama meer een Jeffersonian. Maar hij was geen isolationist. Hij was vooral terughoudend bij het aanwenden van geweld.”
Heeft hij Poetin daardoor de ruimte gegeven?
„De tijd zal het leren. Ik denk wel dat de beleidsmakers in de late Obama-tijd en Trumps eerste jaren Poetin niet goed hebben gelezen. Ze hebben Rusland onvoldoende afgeschrikt toen dat op de agressieve toer ging. Verplaats je even in die tijd. Toen de oorlog in Syrië losbarstte, was de VS bezig zich terug te trekken uit het Midden-Oosten, na vijftien jaar van niet zo succesvolle oorlogen.
„Obama was wel degelijk een internationalist. Dat onderscheidt hem van Trump. Een van de grote krachten van Amerika is de keuze van onze bondgenoten. Ziedaar het probleem dat Rusland veroorzaakt. Dat is niet het machtigste land ter wereld. Maar ze kunnen wel een hoop ellende veroorzaken. Hun doel is het verzwakken van de VS, en Europa en de VS uit elkaar drijven.
„Je kunt overeenkomsten sluiten met je vijanden, maar onthoud dat het je vijanden zijn. Jezelf isoleren van je vrienden is sowieso niet verstandig.”
Nu heeft u het over president Trump.
„Hij is bepaald geen internationalist. Hij zegt verdragen op, zonder nieuwe te sluiten. Het kan zomaar dat het INF-verdrag over de middellange-afstandsraketten met Rusland over twee maanden wordt opgezegd. De zwakte van dat verdrag is dat het niet van toepassing is op China. Je had ook kunnen blijven proberen China te laten toetreden.
„Waarom waren wij zo succesvol in de Koude Oorlog? We hadden Europa aan onze kant. We onderhandelden over specifieke verdragen. Er was een groeiende relatie met Gorbatsjov. Er was goede diplomatie. Tegelijkertijd bevochten we de Russen in Afghanistan. Er was een overkoepelende strategie met een helder doel: het laten verdampen van het communistisch blok.
„Daar zie ik een analogie met onze aanpak van Iran. Het nucleaire verdrag met Iran was te nauw gericht op de ontwikkeling van kernwapens, er was te weinig oog voor het tegengaan van Irans ondermijnende invloed in de regio. Maar dat wil niet zeggen dat het waardeloos was. Nu hebben we sancties, maar iedereen weet dat die zinloos zijn als ze niet multilateraal worden ingesteld.”
Elke dag laat een regeringsfunctionaris wel de naam ‘Iran’ vallen, en altijd in combinatie met iets griezeligs. Ballistische raketten, terreur. Is het retoriek? Of is Iran gevaarlijker geworden?
„Ik geloof niet dat aan hun kant zo veel is veranderd. Eerder bij ons. Obama probeerde Iran te betrekken bij de wereldgemeenschap, en nam iets van hun slechte gedrag voor lief. Nu worden ze gezien als een reële vijand, met alle retoriek die daarbij hoort.
„Dat is niet nieuw. GeorgeW. Bush noemde Iran, samen met Noord-Korea, de ‘As van het Kwaad’. Tot ongeveer 2006, toen Iran de atoombom binnen bereik leek te hebben, leken we op het punt van oorlog te staan. Als inlichtingenman zeg ik: schat de werkelijke kracht van een land in. Is Iran een grootmacht? Nee. Waar ben je dan op uit?”
Op een gewapend conflict met Iran?
„De inzet van militaire middelen? Een invasie? Het regime omverwerpen? Ik zou als adviseur zeggen: zijn de opbrengsten van zulke operaties wel in overeenstemming met de kosten in geld en mensenlevens en mogelijk verlies van goodwill in de regio?
„De retoriek is scherp, en die leunt op gunstige omstandigheden in Iran. Hun economie kreunt, mensen protesteren. Ik krijg de indruk dat de regering hoopt dat het ayatollah-regime zal imploderen. Er is nu iets meer interne onrust in Iran, volgens mij, dus druk kan effectief zijn. Dat is alles.”