Het uitzetten van kinderen die langer dan vijf jaar in Nederland wonen, is onverantwoord. Door jarenlange angst voor gedwongen uitzetting zijn zij extreem kwetsbaar. De kans dat zij zich in het land van herkomst kunnen redden, wordt daardoor zeer klein.
Dit schrijven universitair docent orthopedagogiek Elianne Zijlstra, universitair docent kinderen en recht Carla van Os van de Rijksuniversiteit Groningen en hoogleraar klinische neuropsychologie Erik Scherder van de Vrije Universiteit Amsterdam deze donderdag op eigen initiatief in een ‘schadenota’, Schaderisico bij uitzetting langdurig verblijvende kinderen. De nota wordt onderschreven door 38 hoogleraren op het terrein van neuropsychologie, (ontwikkelings)psychologie, psychiatrie, (ortho)pedagogiek en aanverwante vakgebieden en door de beroepsverenigingen van pedagogen, psychologen en jeugdartsen.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/09/data35866731-b0ceba.jpg)
Directe aanleiding voor de nota is de zaak rond Howick en Lili, de twee Armeense kinderen die na tien jaar verblijf in Nederland uitgezet dreigden te worden. De uitzetting werd op het laatste nippertje voorkomen. Dat, zo schrijven de onderzoekers, vestigde deze zomer de aandacht op een groep van zo’n vierhonderd kinderen die al langer dan vijf jaar in Nederland zijn, maar buiten het kinderpardon vallen. Van die aandacht willen de onderzoekers gebruikmaken. Samen met ouders en eventuele broers en zussen gaat het om zo’n 1.200 mensen.
Chronische stress
Uit wetenschappelijke onderzoeken waar in de nota naar wordt verwezen, blijkt dat kinderen die jarenlang de dreiging van uitzetting voelen, vaak aan chronische stress lijden door gebrek aan stabiliteit en toekomstperspectief. Ouders lijden ook onder de situatie, wat het extra belastend maakt voor de kinderen. Scherder: „De kinderen hebben voortdurend het gevoel dat hun verblijf in Nederland vandaag nog kan eindigen. Die chronische stress kan ernstige gevolgen hebben voor hun hersenontwikkeling. De kans is dan groot dat ze zich niet kunnen aanpassen aan een nieuwe omgeving.”
Het risico op schade bij uitzetting van zulke kwetsbare kinderen is na vijf jaar „onaanvaardbaar hoog”, schrijven de onderzoekers. Scherder: „Als je uit een rijke omgeving in een volkomen vreemde, arme omgeving terechtkomt, heb je een superbrein nodig om je te kunnen aanpassen.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/09/data35734442-d0287f.jpg)
Universitair docent orthopedagogiek Zijlstra deed onder meer onderzoek onder kinderen die uit Nederland gedwongen waren uitgezet naar Armenië. Ze zag hoe groot de aanpassingsproblemen waren. „Ze voelen zich afgewezen en ze hebben geen aansluiting op het onderwijssysteem en leeftijdsgenoten. Ze hebben sterke en steunende ouders nodig en dat is nou juist wat vaak ontbreekt.”
De wetenschappers willen een bijdrage leveren aan een wetenschappelijk gefundeerde besluitvorming rondom deze kinderen, zegt Scherder. „De discussie gaan nu vaak over: hebben ze een dak boven hun hoofd en is er een douche. Het gaat echt over meer.”