Uitgevers protesteren tegen inschrijfgeld Grote Poëzieprijs

Poëzieprijs De VSB Poëzieprijs werd de Grote Poëzieprijs en vraagt nu inschrijfgeld van 75 euro per bundel. Een aantal uitgevers verzet zich hiertegen. Ze vrezen dat hierdoor minder poëziebundels kunnen worden uitgegeven.

Uitreiking van de voorloper van de Grote Poëzieprijs, de VSB Poezieprijs in 2014. Op het podium dichter Maria Barnas.
Uitreiking van de voorloper van de Grote Poëzieprijs, de VSB Poezieprijs in 2014. Op het podium dichter Maria Barnas. Foto Lex van Lieshout

‘Een iets minder Grote Poëzieprijs a.u.b.’. Deze hartenkreet deden vier uitgevers vrijdag in de Belgische krant De Morgen en maandag in het uitgeversvakblad Boekblad. De aanleiding: nu de VSB Poëzieprijs niet meer bestaat en de jaarlijkse prijs voor de beste dichtbundel de Grote Poëzieprijs is geworden, zijn de spelregels veranderd. De afgelopen 24 jaar was het VSBfonds de sponsor van de prijs waar 25.000 euro aan verbonden was. Dat prijzengeld is gebleven, alleen moeten de uitgevers bij elke bundel die ze insturen nu 75 euro betalen. Ook mogen er sinds dit jaar bundels die in eigen beheer zijn uitgegeven worden ingestuurd.

„Dat de uitgevers, die gewoon door het uitgeven van poëzie al hun duit in het zakje doen ook nog eens moeten dokken voor een deel van het prijzengeld, is ongezien, en ondenkbaar bij bijvoorbeeld een prozaprijs.” De uitgevers, Carl de Strycker (Poëziecentrum), Leo Peeraer (Uitgeverij P), Jurgen Maas (Uitgeverij Jurgen Maas) en Nanne Nauta (Uitgeverij crU), vrezen dat er door dit bedrag te vragen per bundel minder bundels uitgegeven gaan worden. Uitgevers moeten nu immers geld vrijhouden om de bundels te kunnen insturen. Daar komt nog eens bij dat het winnen van de prijs eervol is, maar eigenlijk nooit financiële klappers in de verkoop oplevert.

Lees ook over de uitreiking van de VSB Poëzieprijs in 2018: Joost Baars wint VSB Poëzieprijs met debuutbundel ‘Binnenplaats’

Het klopt dat uitgeverijen geen ‘inschrijfgeld’ kwijt zijn bij literaire prijzen als de Libris Literatuurprijs of de BookSpot Literatuurprijs (voormalige AKO Literatuurprijs). De uitgevers hebben een oplossing: doe dat prijzengeld omlaag. Geef de winnaar geen 25.000 euro, maar 15.000 euro, stellen ze voor. Daarmee ben je nog steeds de grootste poëzieprijs, de dichter is met dit bedrag eveneens blij en je jaagt de uitgever niet op extra kosten.

Devaluatie

„Ja, dat prijzengeld kan omlaag”, antwoordt woordvoerder Jan Coerwinkel van organisator Poetry International desgevraagd. „We hebben daar bewust niet voor gekozen. Je devalueert daarmee een prijs voor een genre dat stelselmatig toch al te weinig aandacht krijgt. We willen hét ijkpunt voor Nederlandstalige poëzie behouden.”

De tijden dat een particulier fonds een zak geld geeft en zegt ‘organiseer de boel maar’, zijn voorbij aldus Coerwinkel. Hij snapt dat het voor kleine uitgeverijen vervelend is, maar meent ook dat de 75 euro „voor veel uitgeverijen te doen is”.

Het is voor het eerst dat de prijs nu wordt georganiseerd door zeven fondsen en organisaties, waaronder het Lirafonds, het Nederlands Letterenfonds, het Vlaams Fonds voor de Letteren, het Elise Mathildefonds en de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde als geldschieter betrokken bij de jurering en de uitreiking. Het VSBfonds betaalt komende twee jaar nog het prijzengeld, maar niet voor de andere kosten.

Vanaf 2020 is het de bedoeling dat er behalve de bekroning van de beste bundel ook een prijs komt voor spoken word, en de organisatoren van de Grote Poëzieprijs willen een prijs voor de beste debuutbundel uitreiken, en daarmee het stokje overnemen van de al bestaande Buddingh’-prijs.

Eigen beheer

De uitgevers winden zich ook op over het idee dat er bundels die in eigen beheer zijn uitgegeven, ingezonden mogen worden. Een uitgeverij is een poortwachter, stellen ze. Door de nieuwe regels worden „uitgevers niet erkend in hun expertise noch gewaardeerd voor hun werk, maar gebruikt als onvrijwillige sponsors”. De jury zal zich met het toelaten van de eigen-beheerbundels bovendien een hoop extra werk op de hals halen, vermoeden ze.

Dat is een inschatting die Coerwinkel nog niet wil maken. „Uitgevers zijn inderdaad poortwachters, maar ze zijn ook drempels. Als je poëzie nog onder de aandacht wil brengen, dan kan dat niet meer op de ouderwetse manier. De aanpak moet breder en groter.”

Inmiddels zijn er zestig bundels aan de jury opgestuurd. Dat kan nog oplopen omdat de inzending pas 31 december sluit. Maandagochtend werd bekend wie de bundels gaan beoordelen: Joost Baars, Yra van Dijk, Adriaan Van Dis, Cindy Kerseborn en Maud Vanhauwaert. De winnaar wordt in juni bekendgemaakt, tijdens het Poetry International Festival in Rotterdam.