Universiteiten staan voor tal van uitdagingen: de financiën, grote studentenaantallen, het onderhoud van vastgoed en faciliteiten en internationalisering. Toch zijn ze goed beheersbaar. Dat zijn de ontwikkelingen in digitalisering en Artificial Intelligence niet. Die lijken onvoorspelbaar en vooral bedreigend voor de “oude” universiteit, de universiteit waar goed onderwijs en onderzoek, en vooral academische vorming (‘Bildung’), centraal staan. Universiteiten moeten in dit opzicht hun toekomst in eigen hand nemen: digitalisering en kunstmatige intelligentie zijn de essentiële middelen om de huidige crisis in het hoger onderwijs te lijf te gaan.
Het effect
Onder het oppervlak verandert het onderwijs wereldwijd in razend tempo, vaak door digitalisering. Het belang daarvan wordt zichtbaar in de groeiende vraag naar onderwijs op maat. Dat onderwijs wordt in modules aangeboden en studenten kiezen welke ze willen volgen. Levenslang leren wint snel terrein omdat op een veranderende arbeidsmarkt de vraag naar bijscholing groeit.
De specialisten die de huidige Nederlandse universiteiten afleveren, moeten ook rekening houden met meerdere wisselingen van baan en daarbij moeten ze interdisciplinair kunnen opereren. Ook dat leidt tot grote verschuivingen in het onderwijs van de (nabije) toekomst. Dat zal moeten veranderen van de overdracht van kennis naar het gebrúik van kennis. Het gaat om het stellen van de juiste vragen, kritisch denken, het aanmoedigen van creativiteit, het verwerven van zogenoemde soft skills, belangrijke vermogens om je aan te passen aan de snelle veranderingen op de arbeidsmarkt.
Kunstmatige intelligentie
De afgelopen twee jaar waren er grote doorbraken op het gebied van kunstmatige intelligentie. Doordat robots een steeds grotere verwerkingskracht krijgen, verandert de snelheid van onderzoek maar ook van onderwijs radicaal. Het online onderwijs neemt toe en om de kwaliteit van dit onderwijs te garanderen, is deskundige begeleiding essentieel. Het is duur want kost veel tijd.
Maar dit nieuwe onderwijs bevat net als klassiek onderwijs een flink aandeel routine. Dit betreft bijvoorbeeld vragen stellen en beantwoorden. Met behulp van Artificial Intelligence, Learning analytics en toepassen van algoritmes zijn deze vormen van onderwijs voortreffelijk te automatiseren. Zogenaamde tutorbots bijvoorbeeld worden steeds autonomer in het lesgeven en het toetsen van studenten. Er worden ‘chatbots’ (intelligente robots die natuurlijk klinkende taal gebruiken) ontwikkeld om studenten te helpen bij het plannen van hun studie. Ook in Utrecht wordt al jaren geëxperimenteerd met learning analytics en is veel kennis en ervaring met feedback en deskundige begeleiding van online onderwijs die komend jaar gebruikt gaat worden bij het bouwen van ‘Edubots’.
De gecombineerde impact van digitalisering en AI zal enorm zijn, en op het eerste gezicht lijken dit ontwrichtende veranderingen waarmee we definitief afscheid nemen van de universiteit zoals we die graag zien. Maar niets is minder waar, want door edubots te gebruiken kunnen we leercapaciteit vrijmaken voor niet-routinematig onderwijs, dat wil zeggen academische vorming, “Bildung”, creativiteit, hoe de goede vragen te stellen, voorbereiding op de flexibele arbeidsmarkt. Het is essentieel om kunstmatige intelligentie te gebruiken, om capaciteit vrij te maken voor onderwijs op de campus als onderdeel van het formatieproces.
Hoe krijgen we de universiteit in beweging?
De ontwikkelingen gaan razendsnel en er is grote verandermoeheid binnen de universiteit. Het gevoel overbelast te zijn dreigt alle nodige aanpassingen en innovaties te fnuiken. De academische wereld wordt bovendien gekenmerkt door grote individuele vrijheid. De meeste veranderingen zijn afhankelijk van de energie en input van de individuele onderzoeker of docent. Die zijn het meest positief over veranderingen als ze een directe en aantoonbare invloed hebben op de kwaliteit van hun onderzoek en onderwijs.
In Utrecht wordt al jaren gewerkt aan een cultuur waarbij docenten zelf het initiatief nemen om hun onderwijs te versterken. Via het programma Educate-it wordt een cultuur van onderwijsinnovatie en -verbetering gecreëerd en ingebed in de organisatie. Goed leiderschap in deze veranderingen vereist dus het laten van flinke autonomie aan de docenten en het creëren van energie van onderop om hun onderwijs beter maken, zoals kunstmatige intelligentie ongetwijfeld kan doen. Maar er is ook behoefte aan een sterke top-down tegenhanger om de beweging van onder te stimuleren.
Het veranderproces, vooral binnen universiteiten, vereist een inspirerende visie die direct of indirect voordeel toont voor onderwijs en onderzoek. Natuurlijk, verandering is, en in het bijzonder bij universiteiten, altijd een proces waarbij de visie geleidelijk wordt geïmplementeerd terwijl er voortdurend wordt gedebatteerd en geraadpleegd - en waar nodig plannen worden aangepast.
Veranderingen in IT zijn daarnaast moeilijker dan gemiddeld. Docenten en onderzoekers zijn afhankelijk van specialisten. Maar door de combinatie van sterk en zichtbaar leiderschap dat voortdurend een heldere visie uitdraagt, en bottom-up energie binnen de universiteiten, kan die stap naar de toekomst gemaakt worden. Als we die sprong niet wagen, zullen onze universiteiten in hoog tempo ingehaald worden door slimme private aanbieders, zoals grote uitgevers, of de Googles en Amazons van deze wereld, die wel de energie en de visie hadden om deze disruptieve veranderingen te omarmen.
Bert van der Zwaan is oud rector magnificus van de Universiteit Utrecht. Dit is een samenvatting van zijn keynote speech tijdens de internationale conferentie over Blended Learning op 29 november in Utrecht.