De plek was Agadez, de prachtige karavaanstad in Niger, het knooppunt van de Sahara. In het opvanghuis van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) was het een kabaal van jewelste. Om mij heen verdrongen jonge jongens zich om te verhalen over hun gebroken dromen Europa te bereiken.
Een jongen van tien wachtte keurig op zijn beurt. Hij kwam uit Guinee, een falende staat aan de westkust van Afrika. In Algerije was hij opgepakt door de politie en met tientallen anderen de grens naar Niger overgezet. Dertig kilometer hadden ze door de woestijn gelopen, terug naar het zuiden, in de brandende zon, tot ze werden gered aan de andere kant van de grens. Nu werd hij door het IOM weer naar huis gestuurd, naar Guinee, maar hij wist niet waarheen te gaan. Zijn vader en moeder waren al lang geleden overleden.
De eenzaamheid van de jongen in al het kabaal raakte me. Maar meer nog het gebrek aan verwondering waarmee ik zijn verhaal aanhoorde. In de afgelopen jaren ben ik murw gebeukt door de verhalen over het geweld dat migranten op hun weg vinden. Mishandeld in Algerije. Verhandeld in Libië. Er is maar een levensgroot verschil tussen de verhalen nu en twee jaar geleden. Het verkeer is 180 graden omgedraaid. Door grootschalig ingrijpen onder druk van Europa is het nu filerijden op de terugweg naar het zuiden.
Mijn Afrika correspondentschap is de afgelopen jaren een migratiecorrespondentschap geworden. Dat was mijn eigen beslissing. Ik wilde bewerkstelligen dat in het debat over migratie niet alleen óver migranten wordt gesproken maar ook mét migranten. Een ander perspectief laten horen, een andere blik, het geluid van de mensen waar het echt om gaat. Die ambitie was mijn voornaamste reden om de afgelopen elf maanden door de Sahara te reizen voor een documentaireserie over de nieuwe zuidgrens van Europa.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/06/data32856027-5360a9.jpg)
Maar nu het werk is gedaan, is er twijfel over de vraag of ik niet onbedoeld onderdeel ben geworden ben van een groot journalistiek probleem. „We maken plaatjes bij VVD-praatjes”, verzuchtte een collega laatst na al weer een Nieuwsuur uitzending waarin we alle kanten van migratie van Afrika naar Europa bespraken. We lieten in die uitzending de verhalen horen over het geweld tegen migranten. We lieten de cijfers zien die bewijzen dat het aantal migranten dat nu nog Europa haalt, geen fractie meer is van de piek uit 2015, het jaar waarin migratie definitief tot het probleem van het decennium werd verheven.
Maar zelfs al laat je zien dat de routes naar het noorden geblokkeerd zijn, bij de kijker blijft het beeld achter van grote groepen jongens die naar Europa willen. Alsof migratie het enige is wat Afrikanen bezighoudt. Een continent van 54 landen en 1,2 miljard inwoners, van wie slechts drie procent buiten zijn geboorteland woont. Meer dan de helft van die groep migreerde bovendien binnen het eigen continent. Dus 99 procent van de Afrikanen is met heel andere dingen bezig dan met migreren naar Europa.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/06/data32980786-1c5140.jpg)
Ondanks die cijfers blijven politici spreken over ‘open grenzen’, ‘massamigratie’ en volgt de journalistiek braaf met reportages die de discussies moeten illustreren. Die reportages voeden nieuw restrictief beleid. Ik las hoe het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken nieuwe ambassadekantoren wil openen in Burkina Faso en Niger. Nog maar kort geleden sloot datzelfde ministerie over het hele continent tal van ambassades wegens bezuinigingen en een nieuwe filosofie: geen aid maar trade. Maar vanwege het debat in Nederland geniet migratie nu de hoogste prioriteit.
Omdat ik wilde weten welke cijfers deze investeringen rechtvaardigen, surfte ik naar de website van het Centraal Bureau voor Statistiek. In 2017 kwam er vier migranten uit Burkina Faso naar Nederland. Zes gingen in hetzelfde jaar weer naar huis. Voor een saldo van min twee wordt dus een nieuwe ambassade opgetuigd. Uit Niger kwamen vorig jaar tien migranten naar Nederland. En gingen er tien weer weg. Volgens dezelfde cijfers van het CBS vormt migratie uit Afrika onder de Sahara 8 procent van het geheel. Meer dan 40 procent van de migranten naar Nederland komt uit Europa.
Het ministerie van Buitenlandse Zaken zegt: Burkina Faso en Niger zijn transitlanden. We zijn daar om oog te houden op die transit. Maar alle migranten die door Burkina Faso reizen, vertellen over het buitensporige geweld en over afpersingen door de politie in Burkina Faso, op hun weg naar Niger. Wat gaan de Nederlandse ambassadewerkers nog toevoegen aan deze aaneenschakeling van geweld en ontmoediging die migranten al jaren op hun routes tegenkomen?
Migratie is het nieuwe aids
„Migratie is het nieuwe aids geworden”, zei mijn Duitse collega van Der Spiegel onlangs. Hij schrijft al dertig jaar over dit continent. „Vijftien jaar geleden schreven wij als correspondenten onze vingers stuk aan reportages over aids en hoe de dood over het continent waarde. Nu gaat het alleen nog over migratie en overbevolking.”
Was in 2000 nog het probleem dat heel het continent op sterven lag, nu is kennelijk het probleem dat er te veel Afrikanen zijn, met ambities bovendien.
Net als met aids zuigt ook migratie als een zwart gat alle aandacht weg van andere onderwerpen die minstens zoveel belangstelling verdienen. Geld uit bestaande potjes voor ontwikkelingshulp wordt nu aan de bestrijding van migratie besteed. Zelfs als er weinig meer te bestrijden is. Aan de kust van Mauritanië voer ik mee met de Spaanse kustwacht, die daar in 2005 neerstreek om de route naar de (Spaanse) Canarische Eilanden te blokkeren. De Spaanse commandant van de Guardia Civil vertelde dat hij sinds eind 2008 geen migrant meer voor de Mauritaanse kust heeft gezien. Toch varen al tien jaar lang de Spaanse patrouilleboten uit en vliegen hun helikopters over de Atlantische Oceaan. Iedere dag.
Met de hete adem van de populisten in hun nek herkoloniseren Europese regeringen de Sahara. Frankrijk legert soldaten van Mali tot Tsjaad. Italië en Duitsland sturen soldaten – en geen ontwikkelingswerkers – naar het armste land ter wereld, Niger, om „terrorisme, georganiseerde misdaad en illegale migratie” te bestrijden. De Europese Unie geeft 200 miljoen dollar aan Soedan, dat de voormalige Janjaweed-milities, berucht wegens schending van de mensenrechten in Darfur, inzet om migranten tegen te houden aan de grens met Libië.
Inkomensongelijkheid
In Zuid-Afrika kwam onlangs het boek uit Western Empires, Christianity and the Inequalities between the West and the Rest’’. Daarin laat de schrijver zien hoe de ongelijkheid tussen het inkomen van het Westen en de rest van de wereld vanaf 1500 zo dramatisch steeg dat de 85 rijkste mensen ter wereld nu net zo veel geld bezitten als de helft van de wereldbevolking. Dat zijn 3,5 miljard mensen. De wortels voor die astronomische ongelijkheid liggen volgens de auteur in koloniale verovering die westerlingen vanaf 1500 ondernamen. Per boot. Intercontinentale verovering vormt eveneens de motor van de opkomst van nieuwe grootmachten. China, India, Saoedi- Arabië en Rusland zijn verwikkeld in een nieuwe scramble for Africa. Afrikaanse visa voor zakenmensen uit deze landen zijn geen enkel probleem. Geen van hen vindt Europese legers op zijn weg, om ze te stoppen.
Als intercontinentale reizen de afgelopen 500 jaar de sleutel waren voor het succes van landen, dan is de afsluiting van Afrika een bewuste keuze voor mislukking van een continent. Zie daar Europa’s dreigende boemerang. Er is een Zuidafrikaanse waarheid: If the poor don’t eat, the rich don’t sleep.