Opinie

Je vingerafdruk vertelt meer dan je zou denken

Maxim Februari

Aan de melige randen van het internet maakt men zich er al langer vrolijk over. Onzinsite Nieuwspaal schreef drie jaar geleden dat de banken in 2016 zouden komen met een nieuw betaalsysteem dat pinpassen overbodig zou maken. „Betalen met je lichaam binnenkort mogelijk.” Het lichaam als betaalmiddel: het had flink wat voordelen. Je kon je pasje niet verliezen, berovingen zouden afnemen en het was ook handig voor mensen zonder geld. Vraag de pizzabezorger gewoon even binnen.

Dit toekomstvisioen is sindsdien op een nette manier werkelijkheid geworden. In vluchtelingenkamp Zaatari, in Jordanië, betalen bewoners via irisscans. Met biometrische gegevens dus. In Het Financieele Dagblad is inwoonster Haya er opgetogen over. Tot voor kort had ze een betaalkaart, waarop het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties geld stortte. „De pas ben ik eens kwijtgeraakt en toen kon ik dagen niets kopen voor mijn gezin. Nu betaal ik met mijn ogen, veel handiger. Die heb ik altijd bij me.”

Het systeem heeft inderdaad voordelen. Niet alleen kun je je portemonnee niet meer per ongeluk thuis laten liggen, je kunt ook de banken omzeilen. Het betaalverkeer in Zaatari loopt via de blockchain, een clubje computers waarop via vaste afspraken transacties worden afgehandeld. Dat scheelt geld, want banken zijn duur. Maar belangrijker nog: vluchtelingen hebben geen bankrekening meer nodig, en dus geen paspoort, zodat mensen zonder papieren toch zaken kunnen doen met instanties.

Niettemin is argwaan altijd geboden rondom financiële transacties waaraan het lichaam te pas komt. Je zou niet willen dat de vluchtelingen met hun nieren zouden betalen – waarom dan wel met hun ogen? Flauw, denkt u nu, want ze betalen niet echt met hun ogen, die houden ze gewoon in hun zak, ze betalen met gegevens over hun ogen. Of, preciezer, met krediet van het Wereldvoedselprogramma en via gegevens over hun ogen.

Laten we eens kijken wat de beste metafoor is. Geeft het systeem in Zaatari de vluchtelingen een portemonnee waaruit ze kunnen betalen, zoals de bedenkers van het systeem claimen? Of betalen ze inderdaad met hun lichaam, en zijn de associaties die we dan krijgen met ongewenste intimiteiten terecht?

In een portemonnee zit geld en geld is een bijzonder fenomeen. Een soort vertaalmechanisme: het vertaalt de waarde van het ene in die van het andere. Zelf heeft het geen verdere betekenis. Maar betaal je de pizzabezorger ‘met je lichaam’, dan heeft dat lichaam zelf waarde: het is geen geld, het is een ruilmiddel. Of misschien betaal je via dat lichaam met je kuisheid, je eer, of je gevoel van eigenwaarde. Hoe dan ook met iets dat buiten de ruil om nog andere betekenissen heeft.

Hier valt de overeenkomst op met de irisscan. Betaal je met biometrische gegevens, dan hebben die data andere betekenissen buiten de transactie om. Ze geven informatie over je, meer dan nodig is om te winkelen. In Zaatari worden biometrische data als identiteitsbewijs gebruikt om toegang te krijgen tot voedsel. Maar, vraagt computerwetenschapper Jaap-Henk Hoepman zich af in het FD, wat als gegevens vervolgens worden gebruikt om verhalen van asielzoekers te checken?

Biometrische data, zou je kunnen zeggen, falen als identiteitsbewijs omdat ze te veel bewijzen. Je dna bewijst niet alleen je identiteit, het geeft ook informatie over je gezondheid en kan worden gebruikt om je familie op te sporen. Zelfs je vingerafdrukken vertellen meer dan je zou denken. Toen hij eind van de negentiende eeuw de classificatie maakte van vingerafdrukken, was sir Francis Galton eigenlijk geïnteresseerd in erfelijkheid. Hij schreef: „Het is niet onwaarschijnlijk, en de moeite van het onderzoeken waard, of niet ieder mens zichtbaar aan zijn lichaam onweerlegbaar bewijs meedraagt van zijn afstamming en zijn naaste verwantschappen”.

Data falen als identiteitsbewijs, en ze falen nog eens zoveel te meer als geld. Eerder dit jaar publiceerde MIT Technology Review een interview met de man achter het betaalsysteem in Zaatari. Hij schetste zijn visioen van een digitale portemonnee, digital wallet, voor de vluchtelingen, met al hun gegevens erin. Al hun transacties in het kamp, hun overheidscontacten, de toegang tot hun financiële accounts, alles verbonden door een identiteitssyteem op de blockchain.

Maar een mapje gevuld met data is geen portemonnee. Wat erin zit is geen geld. De metafoor is bedrieglijk. De suggestie van de satirische site Nieuwspaal was, hoe flauw ook, een stuk adequater. Gaat het om biometrische gegevens, dan zit de uitdrukking ‘betalen met je lichaam’ dichterbij de waarheid dan de metafoor van de ‘digitale portemonnee’.

Maxim Februari is jurist en schrijver, www.maximfebruari.nl.