Emile Ratelband – hij noemt zichzelf inmiddels ‘Emile, formerly known as Ratelband’ – haalde de internationale media met zijn rechtszaak om op papier twintig jaar jonger te mogen zijn. Ik wilde dat nieuws dolgraag negeren, maar ik kon het niet. Het zal het onderbewuste wel wezen, maar toen ik tweets las van Guus Valk – hij schreef in 2001 al een verslag in NRC over een mbo waar ze de uitval van leerlingen bestreden met Ratelband – en ook mijn eigen vriendin zich begon te roeren met het verhaal dat Ratelband haar bij een personeelsuitje van uitgeverij GMG nog bijna over een streep gloeiende kolen had getrokken, begon het onbedaarlijk te kriebelen.
Ik groeide op met deze gek.
Iedere stad heeft wel iemand voortgebracht waar de rest zich voor schaamt, iemand die bewust of onbewust een stempel drukt op het gemeenschappelijke imago. Bij het geval-Ratelband kun je gerust spreken van een brandmerk. Alle slechte eigenschappen van de Arnhemmer komen in hem samen: de grofheid, de grote bek, de grenzeloze zelfoverschatting en die mentaliteit van ‘mijn beste vriend dat ben ik zelf.’
In het begin – ik zat op de middelbare school – was het leuk dat wij naast Mart Smeets opeens nog een bekende Nederlander hadden voortgebracht, en dan ook nog eentje die op televisie gewoon mensen uitschold voor ‘hond’. Ik geloof dat hij toen nog serieus werd genomen, er is in die tijd overwogen om de selectie van Vitesse voorafgaand aan een wedstrijd blootvoets over glasscherven te jagen. Een gemiste kans, dat wel.
Nadat we allemaal op verschillende gelegenheden kennis hadden gemaakt met de ‘Tsjakka’-goeroe maakte de opwinding plaats voor schaamte en het besef van een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid: wij waren tenslotte wel de kraamkamer waar dit monster tot wasdom was gekomen.
De laatste berichten die ongewild tot me doordrongen waren dat hij zijn hoofd had kaalgeschoren, dat hij zich had bekeerd tot het boeddhisme, dat hij zich aangesloten had bij de actievoerders bij de Oostvaardersplassen, dat hij de failliete Peter Jan Rens lastigviel vanwege een schuld van zesduizend euro, dat het uit is met zijn 21-jarige vriendin, dat hij is verhuisd naar Appingedam, dat hij een draagmoeder zoekt bij wie hij op natuurlijke manier een achtste kind wil verwekken en dat hij er – dixit Ratelband – schijt aan heeft dat ze het ene na het andere ‘kutstuk’ over hem schrijven.
Hij is volgens zichzelf een bewustzijnsverruimer, het gaat niet om denken maar om doen en we zijn niet wie ze op papier zeggen dat we zijn. Wat dat betreft zou het een mooi gebaar zijn als behalve zijn leeftijd ook zijn geboorteplaats uit zijn paspoort wordt geschrapt.
Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.