Reportage

Maria Goos over het schrijven van ‘We zijn hier voor Robbie’

De auteur Maria Goos werd door Eric de Vroedt gevraagd om een nieuwe toneeltekst te schrijven voor Het Nationale Theater. Ze kwamen wel twintig keer bijeen voor overleg. „Zijn aandeel is groot.”

Maria Goos schreef de toneeltekst van We zijn hier voor Robbie
Maria Goos schreef de toneeltekst van We zijn hier voor Robbie Foto Frans van Zijst

Dit voorjaar vertelde Eric de Vroedt dat hij Maria Goos had gevraagd om voor Het Nationale Theater te schrijven. Hij noemde Goos, auteur van topstukken als Cloaca en Familie en hitseries als Oud geld, „de koningin van de Nederlandse toneelschrijfkunst”.

Op voorhand was het een spannende combinatie tussen de uitgesproken theaterman en de geserreerde auteur. Zo redeneert Goos ook: „Ik schrijf impliciet. Het publiek moet analyseren wat er eigenlijk bedoeld wordt. Maar zelden is wat men zegt wat de personages bedoelen. Het is psychologisch. Eric is een epische verteller, die wil duiden en verklaren. Zijn karakters zijn exemplarisch. Ze staan voor iets en zijn meer dan een persoon. Dat zijn grote verschillen en daar zijn we ons van bewust, maar we respecteren ook enorm.”

In 2015 kwamen Goos en De Vroedt al bij elkaar om over het plan te praten. In de jaren erna schreef Goos en kwamen De Vroedt en zijn dramaturg Willemijn Barelds zo’n twintig keer langs om te praten over vorderingen en aanpassingen. Goos: „Hij kan goed lezen en analyseren, waardoor helder werd wat ik met het stuk wilde en wat hij met het stuk wilde. Hij had veel invloed, zoals bij de gerichtheid in de vertelling. Het waaierde bij mij uit naar allerlei mooie tekst, maar niet ter zaken doende verhalen en dialogen. Hij heeft de tekst scherper gemaakt.”

Ze heeft de tekst uiteindelijk „kamerbreed” aangeleverd. „Dat doe ik altijd. Dan kijken we wat er werkt. Ik hou rekening met een verliesmarge van 10 procent aan inkortingen. Dat zei Eric ook bij het schrijfproces: schrijf maar.”

In juni was het wat Goos betreft af. „Tot dan toe was alles in overleg gegaan. Maar daarna wilde hij nog dingen die ik niet wilde. Dat werd onaangenaam. Ik zei dat ik niet dacht dat het beter kon worden. Ik ben al niet vrolijk in de zomer, dus ik begon te huilen. Ik zei: ‘Ik ben op, het is klaar.’ Daar schrok hij van.”

De Vroedt en Barelds dachten dat ze de tekst nog een slag beter konden maken, zegt Goos. Dat deden ze zelf. Goos: „Voor hun gevoel om mij te ontlasten. Maar er zaten wel meer dan tweehonderd kleine verschuivingen in. Ik flipte. Hij zei: ‘Maar jij was moe en je zei: ga je gang.’ Dat wel, maar niet buiten mij om. Als de tekst te lang blijkt bij het repeteren, kun je mij vragen het in te korten.”

Met zijn drieën trokken ze de conclusie dat er iets fout was gegaan. Van de tweehonderd ‘verschuivingen’ die ze zag, heeft ze er zo’n honderd weer ongedaan gemaakt, zegt ze.

Na het gesprek is ze bij de repetitie. Na een mooie scène te hebben gezien, reageert ze opgelucht: „Als het zo wordt, dan ben ik natuurlijk dolgelukkig.”