Studenten die een vak volgen in de collegezaal steken daarvan meer op dan studenten die hetzelfde vak online volgen, schreef NRC op 30 oktober. Dat zou blijken uit onderzoek van wetenschappers van Rutgers University. Ze publiceerden er onlangs over in The Journal of General Psychology.
Dit onderzoek laat zien hoe deze onderzoekers onderwijsvormen van onderwijs in de klas rechtstreeks vertalen naar online onderwijs en zo aantonen dat dat niet werkt. In het specifieke onderzoek is een interactief college in een klaslokaal vertaald naar een online onderwijsvorm met een PowerPoint met ingesproken tekst en een chatfunctie in plaats van discussie. Het was niet erg verrassend dat studenten de voorkeur hadden voor een interactief college boven de PowerPoint met ingesproken tekst met dezelfde tijdsduur. Daar kan geen chatbox tegenop.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/10/data37742073-fd4b52.jpg)
Docenten die online onderwijs ontwerpen, hebben zelf vaak weinig ervaring met online onderwijs. Toch wordt meteen van hen verwacht dat zij in staat zijn om online onderwijs te geven, zelfs zonder enige opleiding daarvoor. Maar online onderwijs vraagt om een eigen onderwijsontwerp, met online didactiek. Een hoorcollege wordt vaak als saai ervaren, een online hoorcollege helemaal. Weinig mensen kunnen de aandacht houden bij een video van een monoloog van meer dan één uur. Het werkt veel beter een hoorcollege daarom te vertalen naar een onderwijsvorm die past bij online didactiek.
Er zijn allerlei onderzoeken gedaan naar welk onderwijsontwerp dan wel past bij online onderwijs, waaronder door de Universiteit Utrecht. Voorbeelden van onderwijsvormen zijn korte kennisclips, online peer feedback, online debatten en concept maps. Uit het Utrechtse onderzoek blijkt onder meer dat in online onderwijs interactie van groot belang is, en waar mogelijk op grote schaal gebeurt, zeker ook tussen studenten onderling. En dat betreft niet alleen inhoudelijke interactie, maar ook sociale interactie. In dat onderzoek bleek juist dat er géén verschil was in studentenresultaten in vergelijking met de cursus in de klas met dezelfde eindkwalificaties.
Ook in het beschreven onderzoek van Rutgers University wordt het belang van interactie benadrukt. En online onderwijs, mits er is gekozen voor de juiste onderwijsvormen, leent zich daar juist uitstekend voor. In tegenstelling tot face-to-face onderwijs, is bij online onderwijs goed zichtbaar binnen de digitale leeromgeving wie welke bijdrage levert aan discussies. Als een actieve bijdrage van studenten wordt verwacht, werkt deze zichtbaarheid motiverend, en kan het docenten helpen om studenten aan te spreken die zich aan discussies en groepsopdrachten proberen te onttrekken. De kans om te ‘duiken’ zoals bij regulier onderwijs wordt daarmee juist geminimaliseerd. Mede om die reden is de ontwikkeling van online hoger onderwijs al veel verder geëvolueerd en worden zelfs diverse kleinschalige interactieve online cursussen (‘SPOCs’) aangeboden.
De onderzoekers van Rutger University gaan er prat op dat hun onderzoek nu eindelijk face-to-face en online onderwijs vergelijkt waarbij beide vormen op precies dezelfde manier worden verzorgd. Maar daar zit nou juist het manco van dit onderzoek: online onderwijs wordt beoordeeld op basis van voor de klas gekozen onderwijsvormen. Wanneer gekozen wordt voor online onderwijs, pleiten wij voor een nieuw ontwerp van het onderwijs passend bij het online medium. Dit is een vak apart, waar gelukkig steeds meer expertise over beschikbaar komt en dat bijdraagt aan de verhoging van de kwaliteit van ons hoger onderwijs.
Online college van Diederik Grobbee, hoogleraar klinische epidemiologie:
Renée Filius (hoofd onderwijsbeleid), Sabine Uijl (onderwijsdirecteur University College Utrecht) Diederick Grobbee (hoogleraar Klinische Epidemiologie), Harold van Rijen (hoogleraar Biomedische onderwijsinnovatie), Universiteit Utrecht